Inleiding
Er gaan al maanden geruchten over een Google Nexus-tablet. Deze 7"-tablet - die overigens nog niet is aangekondigd, en het is niet eens zeker of hij wel echt bestaat - zou een quadcore-processor aan boord hebben en een prijs van minder dan 200 dollar of euro krijgen.
Die prijs blijkt aantrekkelijk: sinds eind vorig jaar verkoopt Amazon voor 199 dollar de Kindle Fire, een 7"-tablet met een variant op Android. Hoewel de tablet alleen in de Verenigde Staten te koop is, ging hij al miljoenen keren over de toonbank. Tijdens de feestdagen bleek de Fire de enige serieuze concurrent voor Apples iPad. Dat komt vooral door de prijs; het apparaat kost de helft van wat je voor de goedkoopste iPad betaalt.
De Kindle Fire wekte natuurlijk de belangstelling van andere fabrikanten. Asus deed op de CES een vooraankondiging van de Memo 370T, een quadcore-tablet met een richtprijs van 249 dollar. Daar is tot nu toe echter niets meer van vernomen, en ook de Nexus-tablet was op de Computex nergens te bekennen. Als hij al bestaat, wordt hij wellicht aangekondigd op Google I/O, de ontwikkelaarsconferentie van Google die later deze maand wordt gehouden.
Toch vonden we op de Taiwanese beurs een tablet met een Tegra 3-quadcore die voor een bodemprijs in de winkel moet komen te liggen: de Acer Iconia Tab A110. De geruchten op de Computex willen dat dit apparaat 199 dollar gaat kosten. Die prijs kregen we niet bevestigd, maar lijkt realistisch: Tegra 3-fabrikant Nvidia noemde dit bedrag al eerder.
Wij bekeken ter plekke welke keuzes Acer heeft gemaakt - want wie een goedkope tablet met een dure processor wil maken, zal ergens op moeten besparen. Toch?
Processor: een andere Tegra 3
De Nvidia Tegra 3 is een quadcore-soc die we vaker hebben gezien: de Transformer Prime- en TF300-tablets van Asus zijn er mee uitgerust en ook de smartphone HTC One X gebruikt deze chip.
Nvidia wil dat fabrikanten de Tegra 3 ook gaan gebruiken voor goedkope tablets en heeft daarvoor 'Kai' ontwikkeld. Kai is een referentie-ontwerp op basis waarvan fabrikanten relatief eenvoudig een eigen tablet kunnen bouwen. Wij denken dat de A110 zo'n Kai-tablet is.
Dat komt bijvoorbeeld door de kloksnelheid: waar de Tegra 3 in de Transformer Prime op 1,4GHz is geklokt en in de One X met een enkele core zelfs 1,5GHz kan aantikken, is hij in de A110 beperkt tot 1,2Ghz. Volgens Nvidia zijn de processorkernen en de gpu in elk geval volwaardig.
Het is onduidelijk welke veranderingen Nvidia allemaal in Kai heeft aangebracht, maar de soc heeft in elk geval een paar features waarmee op andere componenten bespaard kan worden. Zo ondersteunt de Kai-soc DirectTouch, waarmee het registreren van touch-input door de cpu wordt afgehandeld, en niet door een aparte controller. Daardoor kan een touchscreen goedkoper worden geïmplementeerd, zonder dat de consument daar iets van hoeft te merken. Verder kunnen fabrikanten goedkoper ddr3l-geheugen gebruiken om de kosten te drukken.
Ook past Nvidia Prism toe, waarmee de helderheid van een lcd tot op pixelniveau kan worden aangepast. Door delen van het scherm te dimmen, kan de accu worden ontzien. Daarnaast kan Prism een goedkoper display er acceptabeler laten uitzien, omdat het systeem ook de kleurweergave regelt. Bij een lagere helderheid zou de beeldkwaliteit bijvoorbeeld met fellere kleuren kunnen worden opgekrikt.
Ondanks de lagere kloksnelheid en de diverse andere 'budget'-elementen voelde de A110 op de beursvloer snel aan; de lagere prijs was in elk geval niet aan de prestaties af te zien.

Besparingen