Medewerkers van een Belgische 'gerechtelijke instantie' hebben op eigen houtje een database in elkaar geknutseld, die vervolgens werd gehackt. Wat voor gegevens er in werden opgeslagen, is onduidelijk, maar het ging in ieder geval om gevoelige informatie.
De voorzitter van de Belgische Privacycommissie, vergelijkbaar met het CBP in Nederland, doet het bestaan van de database uit de doeken tegenover de Belgische website Mondiaal Nieuws. De voorzitter, Willem Debeuckelaere, wil niet aangeven om welke gerechtelijke instantie het gaat, omdat hij is gebonden aan geheimhouding.
De medewerkers van de gerechtelijke instantie hadden de database voor eigen gebruik in elkaar geknutseld. De zeer amateuristisch gebouwde database werd echter getroffen door een datalek, zegt Debeuckelaere. Wat voor soort informatie er precies in werd opgeslagen, is onduidelijk, maar volgens de voorzitter ging het in ieder geval om gevoeligere informatie dan adressen of telefoonnummers. Ook is onduidelijk wie er bij het datalek toegang kreeg tot de database. Debeuckelaere heeft de gerechtelijke instantie gevraagd om de database te sluiten, maar of dat is gebeurd, is onduidelijk.
Debeuckelaere zegt verder dat hij momenteel samen met de Nederlandse privacywaakhond CBP werkt aan een onderzoek naar aantijgingen dat de Amerikaanse inlichtingendienst NSA zou hebben ingebroken bij betalingsverwerker Swift, om zo toegang te krijgen tot informatie over het Europese betalingsverkeer. Dat terwijl de Amerikanen en Europeanen een verdrag hebben om die informatie te delen. Volgens Debeuckelaere is het onderzoek 'nog volop bezig'. Het CBP onderzoekt of er aanwijzingen zijn dat er een hack heeft plaatsgevonden, stelt de voorzitter.
Tot slot is de Belg kritisch over de nieuwe Europese privacyrichtlijn, die momenteel bij de Europese Raad ligt. Debeuckelaere: "Op een aantal vlakken heeft de Commissie eigenlijk een privacy-onvriendelijk verhaal geschreven." Zo hadden grote bedrijven als Google, Facebook en Microsoft volgens Debeuckelaere in Europees verband gecontroleerd moeten worden, terwijl dat volgens de privacyrichtlijn door nationale toezichthouders wordt gedaan.