Uit een onlangs toegewezen Japans patent voor een objectief zou blijken dat Konica-Minolta zich weer gaat bezighouden met verwisselbare cameralenzen. Het patent beschrijft een 43mm-m4/3-lens met een grootste diafragma van f/1,4.
Konica Minolta verkocht in januari 2006 zijn verlieslijdende cameratak aan Sony. Sony verschafte zich daarmee toegang tot de markt voor spiegelreflexcamera's en bleef de A-mount van Konica Minolta ook in zijn eigen modellen gebruiken. Ondanks de terugtrekking uit de consumentenmarkt voor dslr's, bleef Konica Minolta actief als toeleverancier van onder meer zoomlenzen voor compactcamera's en camcorders, en van lensmodules voor smartphones.
Uit het onlangs op Egami gepubliceerde patent, ingediend op 16 februari 2011, zou nu echter blijken dat het bedrijf overweegt weer verwisselbare lenzen te maken. Het patent beschrijft een 43mm f/1,4-m4/3-lens. Vanwege de 2x-cropfactor van de beeldsensor in m4/3-camera's zou de effectieve brandpuntsafstand van het objectief uitkomen op 86mm in kleinbeeldformaat. Gecombineerd met de relatief hoge lichtsterkte van f/1,4 zou dit een lens zijn die is bedoeld voor onder meer portretfotografie, al moet voor het bepalen van de scherptediepte ook het grootste diafragma met twee vermenigvuldigd worden.
Het lensontwerp bestaat uit elf lenselementen, verdeeld over tien groepen, en er wordt gebruikgemaakt van twee floating lensgroepen voor de interne scherpstelling, waarbij het diafragma tussen deze twee lensgroepen geplaatst is. Konica Minolta-lenzen staan doorgaans hoog aangeschreven.