Ik begrijp het verhaal hierboven niet helemaal.
Wat ik bedoel is dat in het verleden de body overrated was. De kwaliteit (althans het technische deel) van de foto werd vooral bepaald door de lens en de film. De body deed er in principe niet zo toe, het belangerijkste dat die deed was de film afsluiten van ongewenst licht.
In de 19e eeuw belichtte men door de lensdop te verwijderen en die na enkele minuten, later seconden, terug te plaatsen. Toen er sluiters kwamen, zaten die aanvankelijk ook in de objectieven (centraalsluiter, o.a. bij Hasselblad). Na de spleetsluiter in de body kwamen diafragma-aansturing, lichtmeting en AF-module maar op de sluiter na (vanwege de huidige snelle films)) kun je die in principe allemaal missen.
Destijds ging er al veel aandacht uit naar de marketing van de body
(features vooral van de multi-program en af-camera's, multisegment-metering enz) terwijl de lenzen dus het belangrijkst waren.
offtopic:
Op het moment dat de d-slr geïntroduceerd werd zaten zowel film als objectieven wel aan hun maximum. De scherpste film, de Kodak Ektar 25 haalde 210 lijnenparen per mm, de scherpste lens, een Zeiss Biogon voor het G-systeem (ben even kwijt welke) 190 lijnenparen per mm. Een goede lens zat boven de 80, en boven de 100 was uitstekend, meer als 120 was niet meer van praktisch belang omdat iso-100 film niet meer kon registreren. Uit de hand zat je effectief waarschijnlijk rond de 60. Hoewel een zwart-wit-opname in principe vergelijkbaar zou moeten zijn met een 20-megapixel-opname, was in de praktijk de digitale opname al beter bij 11 megapixel (Canon EOS-1Ds uit 2003)
In het filmtijdperk verwisselde je in principe van 'sensor' bij na iedere 12, 24 of 36 opnames en ging je in de loop der tijd vanzelf mee in de ontwikkelingen doordat de films die je kocht steeds beter werden. Met de komst van de d-slr is de film vervangen door de sensor en die zit in de body. Hierdoor is de body belangrijker geworden.
Het is ook hierdoor dat de body sneller verouderd want voor een amateur gaat de sluiter meestal een leven lang mee en ook veel pro's verslijt de sluiter zelden.
M'n e-1 uit 1984 is ook nog helemaal compatibel met windows 7 en ik verwacht niet dat dat gaat veranderen op korte termijn.
De compact-flash-kaartjes van het begin hadden een capaciteit van 8MB en dus FAT16. Op dit moment zijn de goedkoopste 4Gb en dus FAT32. CF wordt nog steeds gebruikt al verschuift dit steeds meer naar het professionele segment. Die gebruiken niet die met 4Gb-versie maar kaarten met een groter capaciteit, dus zeker niet die FAT-16-varianten. Op een gegeven moment zal jij geen kaartjes meer kunnen kopen voor je E-1. De Fat32-kaartjes die nog wel te koop zijn zullen in je camera niet zonder meer werken. Hoe lang dat nog duurt kan ik echter niet zeggen. XD-kaartjes, waarop Olympus tot voor kort op inzette, zie je in het huidige camera-aanbod niet meer terug en ook in de pricewatch is het aanbod aan kaartjes minimaal, dat duurt echt maar 2 tot 3 jaar meer, hooguit. Bij de FAT-16 SD-kaartjes (dus tot 2Gb) zie ik nu ook al uitstervingsverschijnselen.
Bij de gemiddelde amateur zal de technische levensduur van een camera waarschijnlijk meerdere decennia zijn. In die tijd zal men wel meerdere pc's/laptops/tablets verslijten en zullen de standaarden meerdere keren veranderd zijn. Op een gegeven moment is dus de camera niet versleten maar de kaartjes zijn niet meer verkrijgbaar
(en die slijten op den duur ook) of in moderne apparatuur niet meer leesbaar. Laptops hebben vaak een SD-cardslot maar voor een CF- of XD-cardslot zal je toch echt een losse cardreader moeten aanschaffen. XD sterft uit en CF wordt alleen nog in de professionele camera's gebruikt. Desktops verdwijnen eveneens (ten gunste van notebooks en tablets, behalve bij de professional) en als dus alle laptops een SD-cardreader hebben, zal er geen behoefte meer zijn aan losse cardreaders.
Wie die dan nog wel nodig heeft, bv voor een antiek xd- of cf-kaartje heeft dan dus een probleem. In het laatste geval zal de enige optie zijn de aanschaf van een professioneel werkstation voor meerdere duizenden euro's en is het vervangen van de prima werkende camera de verstandigste keus.
On-topic: lichtsterke lijkt me de maximale diafragma opening van een lens?. In de 70-er jaren waren dure 135mm's 2.8, en de goedkopere 3.5.
Klopt. De 'goedkope' waren 3.5 al waren die inderdaad voor amateurs ook niet echt goedkoop.
Als je tegenover die 135mm 3.5 uit die tijd een equivalente µFT-lens zet,
dus wat beeldhoek én scherptediepte betreft) dan kom je dus uit op een 67,5mm f1/1.75.
(In die tijd hadden enkele merken ook een 150mm) In die zin is deze 75mm f1/1.8 dus absoluut niet bijzonder, het is een budget-lens maar hij kost wel bijna een maandsalaris (of een volledig maandinkomen voor een AOW-er, of WW-er).
In mijn optiek lijkt het er dus op dat er geen enkele verbetering geweest ten opzichte van die ruim 40 jaar gelden terwijl we tegenwoordig wel kunnen beschikken over computer-mft-berekeningen, goedkope gegoten asferische lenselementen en er diverse andere innovaties zijn gedaan. In die zin denk ik dat het neerbuigende niet onterecht is.
Sterker nog, ik vind het hele gamma aan µFT-lenzen niet spannend behalve als je in het professionele segment kunt winkelen maar dan zit je met prijzen die helemaal onbetaalbaar zijn. Dat is trouwens niet alleen bij de µFT-lenzen het geval, ook bij andere merken zie je dat. Vroeger waren er een budget-lijn, een professionele lijn en een amateur-lijn daar tussenin. Die laatste lijkt nu verdwenen te zijn.
Dat er in die tijd veel portretten werden gemaakt met 135mm-objectieven klopt helemaal. De 135 was de universele telelens waarover de amateur beschikte. De 100mm en vooral de 85mm waren voor hem te duur en voor andere toepassingen te kort. De 180 en 200 waren voor portretten te lang en ook duurder. De 135 kon alles, ook al was die voor portretten aan de lange kant en voor andere dingen vaak weer te kort. Eind jaren '70 zag je trouwens al dat de 135 werd vervangen door de eerste zoomlenzen van 70-150mm en langer (70/75/80/85 tot 200/205/210).
Als een cameramerk z'n 135 als portretlens wil afficheren mag dat toch? Dat jij ze daarvoor niet gebruikt lijkt me niet echt een kriterium.
Ik denk dat er voor portretten te maken betere opties zijn, bv een standaardlens (µFT 25mm) met teleconverter, een klassieke 50mm met een adapter, de 50/2.0 macro, 14-35 en 35-100 van Olympus, enzovoorts. In de 19e eeuw werd alles dat langer was als de diagonaal van het opnamemateriaal als portretlens bestempelt maar we leven niet meer in de 19e eeuw en naast portret en landschap kennen we nu ook macro, sport en vakantiefotografie.
Toegevoegde waarde van zo'n lens lijkt me voor mensen die hoge kwaliteitseisen stellen en bijvoorbeeld overwegen een 70-200 2.8 te kopen (in kleinbeeld, voor m43 heeft Panasonic een 35-100 2.8 aangekondigd maar nog niet officieel).
Een equivalent voor een fullframe 70-200 f1/2.8 zou bij µFT een 35-100 f1/2.0 zijn, geen 2.8 en Olympus heeft zo'n 2.0 al in haar assortiment, maar die is echt duur, zwaar (1,650g) en groot (φ96.5 x 213.5mm), dan is een FF-equivalent van Canikon kleiner lichter en goedkoper.
Wat wel grappig trouwens is dat je net als de meeste mensn uitgaat van een cropfactor van 2 voor m43
Ik houd de factor aan die algemeen gebruikt wordt, en die gebaseerd is op de diagonaal. Dat dit niet helemaal klopt als je uitgaat van één van de rechte zijden klopt, echter als benadering is het de meest praktische. Fotopapier was in het verleden ook eerder 4:3 of 5:4 maar steeds vaker wordt dit ook 3:2. Het 6×4,5 is ook 3:4, Nikon heeft in het verleden KB-kamera's uitgebracht met 3:4-verhouding (24×32mm) naar kon als eenling de markt niet doen overschakelen. Zelf denk ik dat je moet uitgaan van de kortste zijde.
De exacte cropfactor is in die zin ook helemaal niet zo belangrijk, Canon en Nikon zijn ook niet gelijk*, het gaat om de verhouding FF->APS-C->µFT en wat dit heeft op de verhouding tussen lichtsterkte en scherptediepte enerzijds en tussen pixelruis en lichtsterkte anderzijds. *
Canon heeft 1,3 en 1,6 en Nikon 1,5. Pentax heeft 1,53.