Een module van de Duqu-trojan die volgens Kasperky Lab in een onbekende programmeertaal was geschreven, zou gebaseerd zijn op een objectgeoriënteerd C-dialect. De module is gecompileerd met de Microsoft Visual Studio Compiler 2008.
Kaspersky Lab vroeg onlangs de hulp van programmeurs om te kunnen bepalen in welke programmeertaal een module van de Duqu-trojan was geschreven. Deze payload-module zorgt voor het contact met een command and control-server. Hoewel de overige onderdelen in C++ waren geschreven en met behulp van de Microsoft Visual C++ 2008-compiler gecompileerd waren, kon het Russische beveiligingsbedrijf niet achterhalen in welke taal de module was geschreven.
Inmiddels zegt Kaspersky Lab dat de programmertaal is geïdentificeerd dankzij de input van lezers. Volgens een aantal programmeurs zou de code geschreven zijn in 'OO C', een objectgeoriënteerd dialect van de C-programmeertaal. Ook zou de binary aanwijzingen bevatten dat de Microsoft Visual Studio Compiler 2008 zou zijn gebruikt voor het compileren van de betreffende Duqu-module.
Kaspersky Lab meldt dat het na diverse tests met de Visual Studio Compiler 2008 in combinatie met een aantal flags code heeft geproduceerd die vergelijkbaar is met de 'mysterieuze' Duqu-module. De extra parameters die werden gebruikt zouden compactere code opleveren.
Volgens de beveiligingsonderzoekers kan met de keuze voor het C-dialect gesteld worden dat de ontwikkelaars een old school-programmeermethode hebben gebruikt die niet vaak wordt toegepast door malware-schrijvers. De objectgeörienteerde benadering zou vooral binnen commerciële software gehanteerd worden. Ook de keuze voor C in plaats van het modernere C++ zou wijzen op programmeurs met een behoudende wijze van programmeren. Verder zou de keuze voor C als voordeel hebben dat de geschreven broncode van de malware ook relatief eenvoudig voor andere platformen gecompileerd kan worden, zodat malware die bedoeld is voor servers of mobiele-besturingssystemen snel opgeleverd kan worden.