Het testteam van Tom’s Hardware vroeg zich af wat het verschil in resultaten zou zijn tussen een topmodel moederbord en een budgetversie. Om deze vraag te beantwoorden bouwden zij twee vrijwel identieke systemen rondom een Pentium 4 660 3,6GHz met 2MB L2 cache die enkel verschilden qua moederbord en het werkgeheugen. Als budgetbord fungeerde een MSI 915PL Neo-V, terwijl in de topmodelklasse de MSI P4N Diamond als woordvoerder naar voren werd geschoven. De 915PL Neo-V kost op het moment van schrijven net iets meer dan 80 euro, terwijl de P4N Diamond pas vanaf 190 euro van eigenaar wisselt.
De 915PL Neo-V is gebaseerd op Intels 915-chipset, ondersteunt geen dual-coreprocessoren, kan maximaal met twee modules 400MHz DDR RAM overweg en bevat slechts één PCI Express 16x-poort. Ook beschikt dit bord over niet meer dan vier USB2.0-poorten en één ATA-133 aansluiting. Wel biedt de 915PL Neo-V een AGP-poort, hoewel deze laatste maximaal op PCI-bussnelheid zijn werk kan doen.
MSI’s P4N Diamond beschikt over nVidia’s nForce 4 Intel edition-chipset en heeft diverse extra’s ten opzichte van zijn budgetbroer. De meest in het oog springende voordelen zijn ondersteuning voor dual-coreprocessoren, vier DDR2-geheugenbanken voor 667MHz-geheugen, twee PCI Express 16x- en een 1x-slots, zes SATA2- en twee ATA-133-aansluitingen, acht USB2.0-poorten, een onboard Creative Live-geluidschip en een FireWire-aansluiting. Ook beschikt het moederbord over een batterij overklokmogelijkheden in het BIOS en is de verpakkingsdoos afgeladen met kabels en software.
De testconfiguraties verschilden enkel wat betreft moederbord en het werkgeheugen: de 915 PL Neo-V kreeg twee keer Corsair 512MB DDR400 in zijn rug geprikt, terwijl de P4N Diamond twee keer Corsair 512MB DDR2-667 als geheugen meekreeg. Beide werden verder uitgerust met een nVidia 6800GT-referentiekaart en een 7200RPM Hitachi-harde schijf. Het testteam liet vervolgens een breed scala aan testen los op de twee configuraties, waarbij vrijwel elke meetbare vorm van prestaties binnen regulier gebruik werd onderzocht.
Na vele uren videobewerken, gamen, audiocoderen en synthetische testen konden Tom’s mannen niet anders concluderen dan dat er bijna geen prestatieverschil is tussen de twee moederborden bij regulier gebruik. Het grootste gemeten verschil was welgeteld 0,25%, wat statistisch gezien verwaarloosbaar is. De conclusie van de test luidt dan ook dat reguliere eindgebruikers niet gebaat zijn bij een topmodel moederbord. Enkel voor gebruikers die de specifiekere functies nodig hebben (zoals SLI, overklokmogelijkheden of legio aansluitingen voor opslagmedia) zou de meerprijs van meer dan honderd euro te verantwoorden zijn.