Microsoft is aan de tweede fase van zijn project voor onderwaterdatacentra begonnen, dat bekendstaat onder de naam Project Natick. Het heeft een volledige datacentermodule met 864 servers voor de kust van de Orkney-eilanden te water gelaten bij wijze van test.
Volgens Microsoft richt de tweede fase van zijn project zich op de vraag of het logistiek, financieel en milieutechnisch levensvatbaar is. Het bedrijf is al langer bezig met Project Natick; zo bestond de eerste fase uit een prototype dat het in 2015 gedurende een periode van 105 dagen voor de kust van Californië testte. Dat moest uitwijzen of het concept überhaupt haalbaar was. Nu heeft Microsoft in samenwerking met de Franse Naval Group een volledige module gebouwd, die 12 racks met in totaal 864 servers en de nodige koeling herbergt. Het datacenter werd in Frankrijk gebouwd en getest, en vervolgens met een truck naar Schotland gebracht.
Het moeilijkste onderdeel was het laten zakken van de module en de bijbehorende glasvezel- en voedingskabels naar een diepte van ruim 35 meter voor de kust van de Orkney-eilanden in het noorden van Schotland. De locatie is dezelfde als die van het European Marine Energy Centre, dat zich richt op experimentele getijdenturbines en het opwekken van energie met golven. Dat is geen toeval, omdat Microsoft wil testen of het mogelijk is zijn onderwaterdatacentra van hun eigen energiebron te voorzien. Het idee is bovendien dat als de module, die ongeveer de grootte van een zeecontainer heeft, op de huidige locatie kan overleven, dit ook op andere locaties in de wereld mogelijk is.
De volledige module, met een verbruik van 240kW, moet in principe vijf jaar lang kunnen blijven draaien zonder dat er onderhoud nodig is. Voor de koeling heeft de Naval Group, die alleen globale ontwerpspecificaties van Microsoft kreeg, gebruikgemaakt van technieken die ook in onderzeeërs worden gebruikt. De serverracks worden gekoeld doordat zeewater direct langs de achterkant door de radiatoren wordt geleid en vervolgens weer in zee terechtkomt.
Microsoft wil nu gedurende de periode van een jaar in de gaten houden hoe het datacenter presteert, onder meer op het gebied van energieverbruik, vochtigheid en geluids- en temperatuurniveau. Het idee achter Project Natick is om datacenters te ontwikkelen die relatief snel voor de kust van bijvoorbeeld grote steden geplaatst kunnen worden om te voorzien aan behoefte aan rekenkracht. Daarbij wil Microsoft zoveel mogelijk gebruikmaken van bestaande infrastructuur voor het transport. Het bedrijf stelt dat ongeveer de helft van de wereldbevolking binnen 200km van een kust woont.