Inleiding: klein maar fijn
Bij Tweakers testen we over het algemeen atx-behuizingen in het duurdere segment, maar juist de kleinere behuizingen winnen steeds meer aan populariteit. Eerder reviewden we daarom een sextet matx-behuizingen en dit keer is een nog kleinere variant aan de beurt: mitx-behuizingen.
Er was een tijd dat er voor mitx-behuizingen slechts een zeer beperkt aanbod aan moederborden beschikbaar was. Je kon kiezen uit een handjevol bordjes voor socketed processors en natuurlijk de bekende Atom-bordjes, zoals de N330. Inmiddels kun je vrijwel elke Intel-processor in een mitx-bordje proppen, tot een 2011-3-socket toe. Gek genoeg zijn mitx-bordjes voor AMD-processors wat minder gangbaar, maar ook voor die processors en apu's kun je de kleine bordjes vinden.
Het leuke van een mitx-systeem is dat je niet meer gebonden bent aan een trage processor, maar tegenwoordig kun je topmodellen in mitx-borden prikken. Die borden zijn inmiddels volwaardige, uiteraard kleinere, varianten van topborden, waarmee je kunt overklokken en een high-end gamesysteem kunt bouwen. We hebben daarom vijf in de Pricewatch populaire mitx-behuizingen van evenzoveel fabrikanten uitgezocht en getest. Zo hebben we wat vergelijkingsmateriaal voor toekomstige reviews van deze compacte behuizingen.
/i/2000874389.jpeg?f=imagenormal)
Cooler Master Elite 110
Minpunten
-
Weinig ruimte voor cpu-koeler
-
Ruimte voor korte videokaarten
Eindoordeel
Cooler Master heeft met de Elite-series de belofte gedaan behuizingen met high-end features tegen een relatief lage prijs te leveren. Bovendien biedt de Elite 110, net als de overige behuizingen in de serie, een stevige bouwkwaliteit, zo claimt Cooler Master. We hebben de Elite 110, de nieuwste in de Elite mitx-serie, uitgezocht voor deze round-up. De behuizing kost ongeveer 42 euro.
De Elite 110 is een wat gedrongen behuizing met een breedte van 262 millimeter, een hoogte van 214 millimeter met poten, en een diepte van slechts 256 millimeter. Zonder pootjes en frontje blijven daar 209mm hoogte en 220mm diepte van over, goed voor een volume van net 12 liter. Cooler Master heeft echter nog een trucje, want de voeding steekt twee en een halve centimeter uit om iets meer ruimte te creëren. Ook achter het frontje heb je stiekem nog wat ruimte. De meegeleverde 120mm-ventilator is daar gemonteerd om geen ruimte in de behuizing zelf in te nemen.
Het frontje bestaat uit een rooster met daarachter een plastic honingraatstructuur. Het stoffilter kan alleen verwijderd worden door de metalen tabjes van het rooster om te buigen en het rooster weg te halen. Je kunt de ventilator daar verwijderen en er een radiator van 120mm voor in de plaats schroeven; dat is de enige plaats waar je koeling kwijt kunt. Rondom het rooster zitten nog extra luchtsleuven en middenonder prijkt het Cooler Master-logo. Dat logo doet tegelijk dienst als powerbutton, compleet met verlichting. De rest van de frontpaneelconnectors zit aan de linkerzijkant van het frontje. Bovenaan zit een nietgebruikte, loze cut-out, die voor een extra usb-poort gebruikt kan worden. Eronder zitten twee usb 3.0-poorten, met daaronder weer de twee audioaansluitingen. Een hdd-led en resetknop completeren de aansluitingen.
De twee zijpanelen en het bovenstuk vormen een geheel en moeten dus als een complete kap afgenomen worden. Op alle drie vlakken zitten roosters die uit rechthoekige gaten bestaan, waarbij alleen bovenop een soort filter onder het rooster zit. Aan de achterkant hebben we de eerder genoemde uitstekende nis voor de voeding met eronder de uitsparing voor het i/o-shield. Daarnaast zijn de gebruikelijke twee uitbreidingsslots te vinden. Aan de onderkant zitten vier hardplastic pootjes.
Aan de binnenkant zitten weinig features; het moederbord wordt op de bodem geschroefd en er zijn enkele metalen lusjes beschikbaar om kabels vast te binden. Aan het paneel van de linkerzijkant kunnen twee 3,5"- of 2,5"-drives worden bevestigd. De 3,5"-drives aan de zijkant worden direct op het metaal geschroefd, terwijl de 2,5"-drives daar met rubberen ringen worden bevestigd. Aan de bovenkant worden alle drives direct op het metaal geschroefd.
/i/2000874391.jpeg?f=imagenormal)
Een harde schijf kun je het best aan de bovenkant links of in het bovenste slot aan de zijkant bevestigen om de airflow naar de roosters zo veel mogelijk vrij te houden. Ook blokkeert het inbouwen van een ssd in het onderste slot van het zijpaneel de luchttoevoer van een videokaart behoorlijk. Het is toch al lastig om in een dergelijke kleine behuizing kabels weg te werken en voor voldoende luchtstroom te zorgen. Een goede planning en veel kabelbinders zijn dus van belang.
Corsair Obsidian 250D
Eindoordeel
Corsair heeft in zijn Obsidian-serie, die is voorbehouden aan zijn topmodellen, de 250D uitgebracht. Op papier is het een mitx-behuizing, maar dan wel een uit de kluiten gewassen exemplaar. Zonder poten is de 250D ongeveer 275mm breed, 265mm hoog en 310mm diep, zonder het frontje mee te rekenen. Rekenen we dat wel mee, dan tekenen we ongeveer 343mm op voor de diepte en inclusief de pootjes is de hoogte 290mm. Je werkruimte bedraagt dus ongeveer 22,6 liter en daarmee is de 250D een van de grootste in de test.
Aan de voorkant vinden we een klepje dat met drukknoppen losgeklikt kan worden. Het klepje is van plastic, maar bevat een dun laagje geborsteld aluminium. Daarboven vinden we een 5,25"-drivebay van hetzelfde materiaal, geflankeerd door een vijf bij vijf centimeter groot vierkant met een powerbutton aan de linkerkant, en eenzelfde vierkantje met twee usb 3.0-poorten en audiopoorten aan de rechterkant. Het frontje wordt omlijst door een plastic 'trechter', waardoor lucht aangezogen kan worden. Het plastic vormt tegelijk de pootjes.
De zijkanten bestaan voor ongeveer de bovenste twee derde uit roosters met daarachter magnetische stoffilters. De bovenkant heeft een venster dat de achterste helft beslaat en een blik biedt op het interieur. Aan de achterkant vinden we een rooster bovenin voor twee 80mm-ventilators en twee uitbreidingsslots ernaast. Het i/o-shield komt daaronder, net onder het midden van de behuizing. Aan de onderkant zit de uitsparing voor de voeding rechtsonder met ernaast een roostertje dat de drivebays afdekt. Achter het rooster treffen we vier plastic drivesledes aan: twee voor 2,5"-drives en twee voor 3,5"-drives.
Na het wegnemen van de zijpanelen en het bovenste paneel kunnen we gaan inbouwen. Van bovenaf gezien hebben we een U-vormige drivetray voor 5,25"-drives, met een toolless lockingmechanisme. Het moederbord wordt boven op de voeding bevestigd, op een plaat die de behuizing min of meer in compartimenten verdeelt. De ruimte voor de voeding blijft op de kabels na goeddeels leeg en hetzelfde geldt voor de ruimte erboven, waar het mitx-bord ophoudt. Die ruimte wordt uitsluitend voor een enkele videokaart gebruikt; de rest is loze ruimte.
De koeling bestaat uit een 140mm-ventilator aan de voorkant, maar er is ruimte voor een 200mm-ventilator of een dikke 140mm-radiator voor waterkoeling. Aan de rechterzijkant is een 120mm-ventilator voorgeïnstalleerd, met plaats voor een tweede. Hier kan ook een radiator worden ingebouwd, ditmaal tot 240mm, maar dat moet wel een dunne variant zijn. Aan de achterkant is nog plaats voor twee 80mm-ventilators. Alle ventilatorroosters, met uitzondering van die aan de achterkant, zijn voorzien van stoffilters.
/i/2000874399.jpeg?f=imagenormal)
Met zoveel ruimte is het inbouwen eenvoudig. De enige restrictie is de lengte van de videokaart; die mag 290mm lang zijn, hoewel het inbouwen wat krap kan zijn tussen de bovenkant van de 250D en het moederbord. Voor processorkoelers heb je maximaal 145mm ruimte, wat high-end luchtkoelingen uitsluit. Dan zul je van de waterkoelmogelijkheden gebruik moeten maken. Wel zijn de drives wat lastig aan te sluiten in de drivebay en is de montage van de voeding niet superhandig met de losse bracket. Verder is er bijzonder veel loze ruimte in de 250D, waardoor het formaat niet helemaal strookt met de inbouwmogelijkheden.
Fractal Design Core 500
Eindoordeel
Fractal Design heeft met de Core 500 een mitx-behuizing ontwikkeld waarin een compleet, krachtig systeem moet passen. Daarbij moeten ruimte voor high-end componenten en stevige koeling hand in hand gaan met het bekende Zweedse, minimalistische ontwerp. De Core-serie is niet de meest luxueuze, maar eerder het budgetsegment van Fractal Design. Anders dan bijvoorbeeld de Define-behuizingen zijn de Core-kasten niet bedoeld als stille behuizingen, maar moeten ze veel waar voor hun geld bieden. Ze zijn ook wat meer op gaming gericht, met flink wat luchtroosters.
Zonder pootjes is de Core 500 aan de voorkant 250mm breed en 203 millimeter hoog; met pootjes komt daar ongeveer een centimeter hoogte bij. De diepte van de Core 500 bedraagt zonder het frontje 340mm en 370mm met het plastic front meegerekend. Daarmee heeft de Core 500 een werkvolume van ongeveer 17,3 liter; met het frontje en de voetjes meegerekend komt dat op 19,7 liter.
De voorkant is gemaakt van plastic met een imitatiealuminium afwerking. Onderin staat het logo van het bedrijf en middenbovenin is een klepje voor 5,25"-drives aangebracht. De twee afgeschuinde zijkanten zijn voorzien van metalen roostertjes voor de aanvoer van koele lucht, afgeschermd met een stoffiltertje. Achter het frontje heeft FD een bevestigingspunt voor een ssd aangebracht, met een gaatje in het metalen chassis om kabels voor de ssd doorheen te halen. Boven in het frontje is een uitsparing gemaakt voor de frontpaneelconnectors en powerbuttons. Die bestaan uit twee usb 3.0-poorten en twee audioaansluitingen, een power- en een resetknop.
De Core 500 heeft geen afzonderlijke zij- en bovenpanelen; dat is, heel retro, één geheel dat je eraf schuift als je vier kartelschroeven losmaakt. Aan de bovenkant en beide zijkanten zijn roosters aangebracht. De rechterzijkant heeft maar een klein roostertje zonder stoffilter voor de achterkant van de voeding, maar de linkerzijkant en bovenkant hebben over de volle lengte een rooster mét stoffilter. Achterop vinden we een uitsparing voor het i/o-shield met ernaast twee met witte plaatjes afgedekte uitbreidingsslots. De rest van de achterkant bestaat grotendeels uit een rooster voor de 140mm-ventilator.
Als we de buitenkant verwijderen, kunnen we het interieur van de compacte behuizing bekijken. Bovenin zit een frame dat bedoeld is voor een 280mm-radiator, maar dan past een 5,25"-drive niet meer in de onderliggende bay. Onder die 5,25"-drivebay zit een 3,5"-drivebay en verder is de binnenruimte leeg. Achterin, op de bodem, dien je het mitx-bord te monteren met de voeding ervoor. Omdat je natuurlijk je eurostekker niet in de zijkant kunt prikken, heeft Fractal Design een interne verlengkabel voor de voeding bedacht.
Aan de rechterzijkant zijn nog twee 2,5"-drives te monteren en aan de andere kant van de montageplaat is ruimte voor nog eens twee 3,5"-drives. In totaal herbergt de Core 500 dus drie 2,5"-drives, twee 3,5"-drives en een 5,25"-exemplaar. Gezien de compacte afmetingen is dat niet slecht, temeer omdat er ook videokaarten tot 31 centimeter in passen, en er is ruim 17 centimeter voor processorkoelers beschikbaar.
/i/2000874405.jpeg?f=imagenormal)
Met minder werkruimte is het inbouwen wat krapper. Gek detail: de kabel voor het aansluiten van de voeding is iets te lang. Bovendien zitten de kabels van de voeding nogal in de weg als je een langere videokaart, toch een van de bestaansredenen van deze behuizing, wil inbouwen. Verder is het niet mogelijk een ventilator op de voorste positie op het frame bovenin te monteren als je ook een optische drive wil inbouwen. Bovendien moet de drivecage voor de 5,25"- én 3,5"-drive verwijderd worden als je een radiator inbouwt. Die metaalbak moet toch al uit de weg als je aan de slag gaat in de behuizing en dat gaat niet erg handig. Behalve één of twee ventilators, of een radiator bovenin, kun je geen extra koeling in de Core 500 kwijt naast de voorgeïnstalleerde 140mm-ventilator achterin.
Silverstone Sugo SG13
Eindoordeel
Silverstone leverde de kleinste mitx-behuizing; uit de inmiddels bekende Sugo Series kozen we de SG13. Deze extreem compacte behuizing is niet bedoeld voor high-end gamesystemen, maar is er meer op gericht een zeer kleine desktop op je bureau of onder je tv te zetten. Hoewel de SG13 de kleinste is, zien we dat niet in de prijs terug; wat dat betreft is het een middenmoter. Het ontwerp is eenvoudig; een driezijdige, metalen shroud vormt de bovenkant en twee zijkanten, het frontje is overwegend van plastic en de bodem is gesloten. Achterop zit de i/o-shielduitsparing onderin, ernaast twee uitbreidingsslots en de atx-voeding zit bovenin.
De SG13 is slechts 220 bij 185 millimeter breed en hoog, en is 286mm diep. Zonder frontje is dat 265mm en van de hoogte gaat nog een centimeter af. Dan komen we op een intern volume van slechts 10,2 liter uit. Desondanks biedt de SG13 ruimte aan een videokaart met een lengte tot 267mm en een gewone atx-voeding. Die mag echter niet te groot zijn; voedingen tot 150mm lang kunnen ingebouwd worden en de processorkoeler mag slechts 61mm hoog zijn. Silverstone ziet echter liefst een compact waterkoelsysteempje ingebouwd, met ondersteuning voor 120mm- of 140mm-radiators.
De SG13 is in diverse uitvoeringen verkrijgbaar. We hebben de zwarte versie met een frontje dat uit een rooster bestaat getest. Dat fijne rooster heeft een subtiel patroon met driehoekjes en is omlijst door een plastic rand. Die rand heeft aan de zijkanten een rooster van hexagonen en aan de bovenkant zit een powerbutton met ernaast een resetknop, die alleen met een pen of vergelijkbaar object is in te drukken. De onderste rand herbergt de frontpaneelpoorten: twee usb 3.0-poorten en twee audioaansluitingen, en een wit Silverstone-logo. Als je de powerled-frontpaneelconnector aansluit, geven drie ledjes een lichtbalkeffect onder de rand van het frontje.
Een 5,25"-drivebay ontbreekt in het frontpaneel en ook wat harde schijven betreft zijn de mogelijkheden beperkt. Je kunt aan de bovenste metaalstrip, net voor de voeding, twee 2,5"-drives of een enkele 3,5"-drive vastschroeven en op de bodemplaat kun je nog een 2,5"-drive vastmaken. Ook wat koeling betreft is de SG13 beperkt; Silverstone levert geen enkele ventilator mee. De SG13 is standaard dus passief gekoeld door de drie roosters in de bekleding van de behuizing. Wel kun je een 120mm- of 140mm-ventilator of radiator voorin bevestigen. Een verwijderbaar stoffilter beschermt die inlaat dan.
/i/2000874401.jpeg?f=imagenormal)
Gezien de zeer beperkte ruimte is het inbouwen van componenten niet eenvoudig. Je moet al rekening houden met de restricties voor de hardware: een lage koeler, niet te grote videokaart en compacte voeding zijn verplicht. Een modulaire voeding is ook geen overbodige luxe en eventueel moet je zelf voor een ventilator zorgen. Voor het aansluiten van ssd's heb je overigens rechte sataconnectors nodig; haakse stekkers passen niet. Bovendien moeten die stekkers liefst kort zijn om niet met de voeding in de knoei te komen.
Thermaltake Core V1
Eindoordeel
Thermaltake heeft een geschiedenis van bijzondere behuizingen als de Level 10, die het met BMW ontwierp, en behuizingen van wat twijfelachtiger afkomst, waarbij iets te veel is afgekeken van wat de concurrentie doet. Dat het bedrijf ook prima in staat is om zijn eigen behuizingen te ontwerpen, laat het met de Core V1 zien. Thermaltake heeft daarmee een veelzijdig, compact systeem ontwikkeld, dat ook nog eens gezien mag worden.
Het frontje van de Core V1 bestaat geheel uit een metalen rooster met ronde gaatjes, dat rondgebogen is om de boven- en onderkant. Aan de onderkant prijkt het Thermaltake-logo in zilver. Bovenop heeft Tt een venster aangebracht en beide zijpanelen hebben een groot rooster dat het bovenste compartiment van de behuizing beslaat. Aan de linkerzijkant zitten de frontpaneelconnectors, die bestaan uit een resetknop onder, de audioaansluitingen erboven, daar weer boven de twee usb 3.0-poorten en bijna in het midden de grote powerknop met leds erboven.
Aan de achterkant treffen we centraal onderin de uitsparing voor de voeding. Erboven zit de uitsparing voor het i/o-shield met ernaast twee uitbreidingsslots. Naar boven vinden we nog twee roosters voor 80mm-ventilators. Aan de onderkant zit een roostertje voor de voeding, afgedekt met een verwijderbaar stoffilter. De behuizing staat op vier pootjes van ongeveer 19mm hoogte. Met die pootjes tekenen we een totale hoogte van 279mm op; zonder is dat 260mm. De breedte komt op 260 millimeter en de diepte bedraagt 302mm inclusief frontje en 260mm zonder frontje. De Core V1 is dus precies een kubus met zijdes van 260mm, wat een volume van 17,6 liter geeft.
Het frontje is met vier centimeter tamelijk diep, maar al die ruimte wordt niet verspild. Achter het frontje zit namelijk een forse 200mm-ventilator die de ruimte vult. Ook de frontpaneelconnectors zitten op een haaks pcb in deze ruimte. Ten slotte kun je een deel van de ruimte gebruiken voor je videokaart; een uitsparing in de behuizing laat de kaart uitsteken tot in het plastic frontje. Daarmee komt de maximale afmeting voor de videokaart op 285mm; de processorkoeler mag 140mm hoog zijn en voedingen tot 180mm lengte passen in het onderste compartiment.
In het onderste compartiment heeft Thermaltake twee drivesledes gemaakt die verwijderbaar zijn en ieder een 3,5"- en een 2,5"-drive of twee 2,5"-drives kunnen huisvesten. De eerder genoemde 200mm-inlaat aan de voorkant kan door een kleiner exemplaar van 140 of 120mm worden vervangen en ook een radiator van 120 of 140mm past hier. Het filter kan overigens niet zomaar schoongemaakt worden; het zit vast met de omgebogen metalen tabjes van het rooster van het frontpaneel.
/i/2000874403.jpeg?f=imagenormal)
Dankzij een vrij flink intern volume én een slimme indeling levert het inbouwen van componenten in de Core V1 weinig problemen op. Een flinke voeding past zonder problemen in het onderste compartiment en je kunt redelijk wat opslag kwijt in de behuizing. Het is wel jammer dat je weinig extra koeling in de V1 kwijt kunt; in de 80mm-montagepunten past geen radiator en 80mm-ventilators maken vaak stukken meer herrie dan grotere.
Testmethode
Voordat we naar de prestaties van de behuizingen kijken, moeten we eerst even het testsysteem voorstellen; we konden natuurlijk niet ons atx- of matx-systeem in de mitx-behuizingen hergebruiken. Ons oog is daarom gevallen op een systeem dat op een AMD-apu is gebaseerd: de A8-7600. Deze apu is interessant voor onze doeleinden, omdat we de tdp kunnen variëren. Zo kunnen we compacte mitx-systemen testen met een tdp van slechts 45W, maar voor high-end mitx-behuizingen, zoals compacte gamemachines, kan de tdp verhoogd worden tot 65W.
De A8-7600 staken we in een FM2+-moederbord van Asrock: de FM2A78M-ITX+. We prikten daar twee ddr3-4GB-geheugenmodules naast en installeerden Windows 10 op een Adata SP900-ssd van 128GB. Het geheel voorzagen we van stroom door middel van een Silverstone Strider Gold S-voeding van 550W, een volledig modulaire en compacte voeding van 140mm lengte met platte kabels. Als videokaart gebruikten we een GTX 960-kaart van Gigabyte, die een mitx-formaat heeft ofwel 17 centimeter lang is. We hebben echter ook gekeken of een forsere kaart, de GTX 760 van 22 centimeter, in de behuizing past. Om compatibiliteitsproblemen met de processorkoeler te voorkomen monteerden we een Noctua NH-L9a-koeler. Dat is een compacte koeler van slechts 37mm hoogte.
/i/2000874390.jpeg?f=imagenormal)
Zoals gebruikelijk voor behuizingen hebben we getest met alle casefans en de processorkoeler op de lage stand en het systeem idle. Vervolgens hielden we de processorkoeler op dezelfde snelheid, maar zetten we de casefans vol aan om de geluidsproductie van de behuizing te isoleren én de invloed van de ventilators op de airflow te beoordelen. Ten slotte zetten we het systeem onder belasting met Prime95 en Furmark, en lieten we de processorkoeler op vol vermogen draaien. Zo hebben we het koelvermogen van de behuizing en de maximale geluidsproductie getest.
De temperaturen hebben we gemeten met System Information Viewer en voor de geluidsmetingen stelden we onze Voltcraft-geluidsdrukmeter op 20cm van het frontje van de behuizingen op. We hebben de metingen verricht in een stille ruimte met een omgevingsgeluid van 30dB(A) en een temperatuur van 19-22 graden Celcius. Omdat de temperatuur niet volledig constant was, hebben we de weergegeven temperaturen gecorrigeerd; we geven de verschillen met de tijdens de benchmarks gemeten kamertemperatuur. De temperaturen zijn dus relatief en je zou er ongeveer twintig graden bij moeten tellen voor de 'echte' temperatuur.
Prestaties
Na de inbouw van ons testsysteem lieten we de pc's een kwartier idle draaien voordat we met de metingen begonnen. Voor de eerste benchmark hielden we de systemen idle, en hebben we de temperaturen en geluidsproductie gemeten met de casefans op de laagste stand en de processorkoeler op 800rpm.
Vervolgens lieten we de casefans op vol vermogen draaien, maar hielden we de snelheid van de processorkoeler stabiel op 800rpm. Het systeem bleef ook tijdens deze test idle.
Ten slotte zetten we het testsysteem vol aan de bak met Furmark en Prime. De processorkoeler ging nu, net als de casefans, op volle snelheid draaien en de snelheid van de gpu-ventilator lieten we aan de kaart over. We hebben het systeem op deze manier gedurende een kwartier opgewarmd voordat we de metingen deden.
Tijdens de temperatuurmetingen hebben we ook de geproduceerde geluidsdruk gemeten. In onderstaande grafieken geven we die weer tijdens de drie benchmarks.
Temperaturen
Idle is de 250D van Corsair het koelst als we naar de systeemtemperatuur kijken. De Sugo is met zijn kleine volume en gebrek aan systeemventilators met ruime marge het warmst. De cpu-temperatuur in die behuizing is ook behoorlijk hoger dan bij de rest. De andere minikast, de Elite 110 van Cooler Master, heeft eveneens een vrij hoge videokaart- en processortemperatuur.
Bij de Sugo hebben we maar één idle-meting gedaan, omdat er geen casefan is; die ontbreekt dus bij deze benchmark. De systeemtemperatuur is lekker laag bij de Core V1 en ook de CM Elite 110 scoort verrassend goed. De processor- en videokaarttemperatuur zijn in beide behuizingen daarentegen weer vrij hoog. De systeemtemperaturen van de Corsair- en Fractal Designbehuizingen vallen een beetje tegen, zeker als je bedenkt dat ze over een 140mm-ventilator beschikken.
Onder belasting hebben we de Sugo 13 uitgezet voordat de meting een kwartier liep. De temperaturen liepen zo hoog op dat het niet verantwoord leek. De systeemtemperauur in de Elite 110 is mooi laag en ook bij de Core V1 is de cpu-temperatuur in orde.
Geluidsproductie
Met alle ventilators op de lage stand, voor de cpu-koeler is dat 800rpm en voor de casefans is dat de laagste stand, ontlopen de behuizingen elkaar niet veel wat geluidsproductie betreft. De Sugo is het stilst, omdat die geen casefan heeft, en de rest zit dicht bij elkaar. Zetten we de casefans op de hoogste stand, met de cpu-fan nog op 800rpm, dan blijkt de Thermaltake-behuizing met zijn 200mm-casefan behoorlijk herrie te maken. Fractal Designs Core 500 vormt de andere kant van het spectrum; die is zeer stil.
Met alle ventilators vol aan en het systeem onder zware belasting is de CM Elite 110 behoorlijk luid en wordt hij alleen overstemd door de Core V1 van Thermaltake. De overige behuizingen zitten dicht bij elkaar wat geluidsproductie betreft.
Features en vergelijking
We zetten de belangrijkste features en bevindingen van de behuizingen nog even op een rijtje in de onderstaande tabel en een korte toelichting.
Behuizing |
CM Elite 110 |
Corsair 250D |
FD Core 500 |
Ss Sugo 13 |
Tt Core V1 |
Volume |
12,1 liter |
22,6 liter |
17,3 liter |
10,2 liter |
17,6 liter |
Processorkoelerruimte |
76mm |
95mm |
170mm |
61mm |
140mm |
Lengte videokaart |
210mm |
290mm |
310mm |
267mm |
285mm |
Lengte voeding |
180mm |
180mm |
170mm* |
150mm |
200mm |
Meegeleverde koeling |
120mm |
140mm |
140mm |
geen |
200mm |
Drives |
3x 3,5" of 4x 2,5" |
2x 3,5"en 2x 2,5" |
3x 3,5"en 3x 2,5" |
1x 3,5" & 2,5" of 3x 2,5" |
2x 3,5"of 2x 2,5" |
Prijs |
42 euro |
93 euro |
56 euro |
48 euro |
43 euro |
De Elite 110 is bijzonder compact, maar biedt ruimte aan flinke voedingen. De ruimte voor processorkoelers en videokaarten is echter beperkt. Wel levert Cooler Master een ventilator mee en de behuizing is de goedkoopste uit te test. De opgegeven driveruimte is optimistisch en alleen mogelijk met een korte voeding en zonder videokaart.
Corsairs behuizing is niet alleen veruit het grootst, maar ook met afstand de duurste. Het voelt aan als een matx-behuizing die voor mitx-borden geschikt is gemaakt. Er is nogal wat loze ruimte en de ruimte die er is, is niet bijzonder handig ingedeeld. Daartegenover staat componentenvrijheid, van koeling tot videokaart, voeding en drives.
Fractal Designs Core 500 is wat de maat én de prijs betreft een middenmoter en biedt veel ruimte aan componenten. Voor de processorkoeler en drives is die ruimte goed benut, maar het inbouwen is wel vervelend omdat de drivebays verwijderd moeten worden voordat je iets kunt doen. Ook de haaks geplaatste voeding is niet handig; een voeding langer dan 150mm kan niet echt gecombineerd worden met een langere videokaart, omdat de bekabeling dan in de weg zit.
De Sugo is het kleinst, maar stelt daar een wat hoge prijs en behoorlijke restricties wat de inbouw van een processorkoeler betreft tegenover. Met slechts 61mm werkruimte heb je weinig keus in koelingen. Bovendien wordt er geen systeemkoeler meegeleverd en je bent beperkt in de inbouw van drives.
De Core V1 van Thermaltake is mathematisch de mooiste behuizing. De zijdes zijn gelijk, zodat ze een kubus vormen. De inhoud is gemiddeld, maar de prijs is een van de laagste en het is de enige behuizing met een grote 200mm-ventilator. De indeling is bovendien zeer praktisch en er is volop ruimte voor je processorkoeler, videokaart, drives en voeding.
Specificaties en foto's
Merk en Productserie |
Corsair Obsidian |
Thermaltake |
Fractal Design |
Cooler Master Elite |
Silverstone Sugo |
Type |
250D |
Core V1 Zwart |
Core 500 |
110 |
Series 13 (mesh frontpaneel) |
Prijs en waardering |
Prijs |
Onbekend (17 winkels) |
€ 57,29 (8 winkels) |
Onbekend (12 winkels) |
Onbekend (23 winkels) |
€ 54,90 (6 winkels) |
Eerste prijsvermelding |
maandag 27 januari 2014 |
maandag 25 augustus 2014 |
woensdag 12 augustus 2015 |
zondag 13 april 2014 |
zaterdag 14 maart 2015 |
Technische Specificaties |
Behuizingtype |
Small form factor |
Small form factor |
HTPC |
HTPC |
HTPC |
Form Factor |
Mini-ITX |
Mini-ITX |
Mini-ITX |
Mini-ITX, Thin Mini-ITX |
Mini-DTX, Mini-ITX |
Alleen geschikt voor |
ITX |
ITX |
ITX |
ITX |
ITX |
Fysieke specificaties |
Behuizingpaneel |
Closed, Window |
Window |
Closed, Fan |
Gaas |
Gaas |
Materialen |
Aluminium, Staal |
Staal |
Aluminium |
Staal |
Staal |
Grafische kaart maximumlengte |
290mm |
285mm |
310mm |
210mm |
267mm |
Cpu-koeler maximumhoogte |
95mm |
140mm |
170mm |
76mm |
61mm |
Kleuren |
Zwart |
Zwart |
Zwart |
Zwart |
Zwart |
Bays en aansluitingen |
Behuizing bay intern |
2x 2,5", 2x 2,5" of 3,5" |
2x 2,5", 2x 3,5" |
3x 2,5", 3x 3,5" |
2,5", 3x 2,5" of 3,5" |
2,5", 2,5" of 3,5" |
Behuizing bay extern |
5,25" |
geen |
5,25" |
geen |
geen |
Aansluitingen voorzijde |
3,5mm, Microfoon, 2x USB 3.0 |
3,5mm, Microfoon, 2x USB 3.0 |
3,5mm, Microfoon, 2x USB 3.0 |
3,5mm, Microfoon, 2x USB 3.0 |
3,5mm, Microfoon, 2x USB 3.0 |
Voeding |
Voedingplaats |
Onder |
Onder |
Onder |
Boven |
Boven |
Voedingform-factor |
ATX |
ATX |
ATX |
ATX |
ATX |
Airflow |
Fanpoorten |
5x |
3x |
3x |
3x |
1x |
Meegeleverde fans |
2x |
1x |
1x |
1x |
Geen |
Kabelmanagement |
Ja |
Ja |
Nee |
Nee |
Nee |
Afmetingen en gewicht |
Hoogte |
290mm |
276mm |
213mm |
208mm |
181mm |
Breedte |
277mm |
260mm |
250mm |
260mm |
222mm |
Diepte |
351,2mm |
316mm |
380mm |
280mm |
285mm |
Volume |
28,21 liter |
22,68 liter |
20,24 liter |
15,14 liter |
11,45L |
Gewicht |
4,42kg |
4,4kg |
4,4kg |
2,65kg |
2,47kg |
Conclusie: compact of ruim?
Natuurlijk heeft elke behuizing zijn voor- en nadelen, en die zijn grotendeels verweven met het doel en formaat. De Sugo 13 en Elite 110 zijn zeer compacte behuizingen, die vooral bedoeld zijn voor een moederbordje en een ssd'tje. Eigenlijk moet je daar geen high-end gamesysteem in willen bouwen. Let wel: het kán, maar je maakt het jezelf wel moeilijk.
Behuizingen als de Core 500, 250D en Core V1 zijn bedoeld als vrij compacte powerhouses. Als je daar een mitx-moederbordje in zet en de geïntegreerde gpu gebruikt, is het zonde van de ruimte. Nee, deze behuizingen zijn bedoeld om een draagbaar gamebeest te bouwen, compleet met waterkoeling en verschillende drives. De een doet dat beter dan de ander. Zo lijkt de 250D eigenlijk een matx-chassis dat is aangepast voor een mitx-systeem.
Wil je een zeer compact systeem, dan zijn we het meest gecharmeerd van de CM Elite 110. Die behuizing biedt net iets meer ruimte dan de Sugo en is ook iets handiger ingedeeld. Vooral de montage van de drives in de Sugo is wat onhandig en er is wel erg weinig ruimte voor je processorkoeler in de Silverstone.
Voor een iets groter mitx-systeem moeten we kiezen tussen de Core V1, Core 500 en 250D. Die laatste is luxe uitgevoerd, maar is zo groot dat het concept van mitx voorbijgestreefd wordt. Daarbij is de ruimte wat ons betreft niet superhandig benut. Datzelfde geldt, in iets mindere mate, voor de Core 500 van Fractal Design. Die is weliswaar zeer stil, maar niet erg handig ingedeeld en vooral de haakse voeding is onhandig. Dan blijft de Core V1 over. Het formaat is mooi, de afwerking en het uiterlijk ook, en de ruimte is handig benut en veelzijdig inzetbaar. Het is alleen jammer dat de ventilator best wat herrie maakt, maar dat minpunt nemen we maar voor lief, of beter nog, we zetten de casefan gewoon niet zo hard aan.