Normaal gesproken zijn het termen als 'tegenvallende groei', 'tekorten op de handelsbalans', 'depreciatie' en 'energiecrisis' die gebruikt worden om de consument uit te leggen dat zijn geld weer minder waard is geworden. The Guardian weet deze maand echter met het vingertje naar een tot dusverre onverdachte groep te wijzen: gamers tilden het Britse inflatieniveau in februari naar 2%. Zij weigerden minder nieuwe spellen te kopen, terwijl die aanzienlijk duurder werden; reden voor de Office for National Statistics - zeg maar: het CBS - om hen als hoofdschuldigen aan te wijzen voor de stijging van de geldontwaarding.
Het inflatieniveau bedroeg in januari nog 1,9%, wat betekende dat de Bank of England het voor de achtste opeenvolgende maand mis had met zijn voorspelling van het inflatiecijfer. De stijging met 0,1 procentpunt die de gamers veroorzaakten, maakte in elk geval aan die trend een eind: de 'Bank' had voor februari op precies 2% gerekend. Of dit betekent dat ze bij de Britse nationale geldboer nu meer van spelletjes zijn gaan houden, of dat ze dat al deden en de inflatievoorspellingen daarom altijd bijelkaar gegokt werden, is niet bekend.
