Samengevat
Op de EK-AIO Elite 360 komen we niet langer custom features zoals uitbreidbaarheid tegen, maar gaat EK rechtstreeks de concurrentie aan met gevestigde namen in de markt voor all-in-ones. Met in totaal zes rgb-ventilators is deze waterkoeler in elk geval een blikvanger. Met de bijgeleverde fanhub heeft EK bovendien toch een leuke extra bedacht om zich te onderscheiden. De prestaties vallen echter tegen in vergelijking met andere kant-en-klare 360mm-koelers.
EK benaderde ons onlangs voor een review van een veelbelovend product. De AIO Elite 360 is volgens de Sloveense fabrikant de ultieme waterkoeler. Met in totaal zes rgb-ventilators en een verbeterde, in het cpu-blok geïntegreerde pomp is het in elk geval een blikvanger. Of EK met al zijn ervaring op het gebied van custom waterkoeling ook de gevestigde namen in de aio-markt kan bedreigen als het op prestaties aankomt, zoeken we uit in deze review.
Waterkoeling is aan een serieuze opmars bezig in de hardwarewereld. Alleen al vanwege het strakke uiterlijk prefereren veel pc-bouwers een all-in-one waterkoeler, zelfs al presteert die niet gek veel beter dan een luxe luchtkoeler. Opvallend is dat de merken die de verkoop van kant-en-klare waterkoelers domineren - primair Corsair, NZXT en in het budgetsegment Cooler Master - geen van alle een lange geschiedenis hebben als het op de traditionele vorm van waterkoeling aankomt, waarbij je zelf een pomp, radiator en koelblok(ken) combineert.
Een fabrikant als EK heeft die natuurlijk wel. De eerste pogingen om zich in de markt voor aio's te mengen werden dan ook gekenmerkt door features die alleen een customkoelingfabrikant kan bieden. De EK Predator uit 2016 had bijvoorbeeld een systeem met heuse quick-disconnects, waardoor je zonder het systeem leeg te laten lopen bijvoorbeeld een videokaart kon toevoegen aan de loop. Dergelijke probeersels sloegen niet echt aan, waardoor we er bij de AIO Elite 360 die we vandaag bespreken, niets meer van terug zien; het gaat om een volledig gesloten kring.
De EK-AIO Elite 360 wordt vooralsnog alleen verkocht via de eigen webshop van EK, waar hij op het moment van schrijven 203 euro kost.
Pomp en cpu-blok
Het waterblok voor de processor komt voorgeïnstalleerd met een montageplaat die compatibel is met alle courante Intel-sockets, maar ook het benodigde installatiemateriaal voor AMD's socket AM4 wordt meegeleverd. Het blok is afgewerkt met een vernikkelde, zwarte behuizing, waarbij een verlicht EK-logo uiteraard niet kan ontbreken, en raakt de processor met een koperen baseplate. Aan de binnenzijde daarvan heeft EK minuscule koelvinnen aangebracht, zodat de oppervlakte voor de overdracht van de cpu-warmte naar het koelwater maximaal is.
In het cpu-blok is ook de pomp gehuisvest, waarbij het gaat om een pomp die technisch vergelijkbaar is met de losse spc-pompen die EK verkoopt. Hij is aan te sturen via pwm, waarbij de range van 1000 tot 3300rpm loopt. De tubing met sleeves en roterende, aluminium fittingen is aan de zijkant aangesloten. De slangen zijn 40cm lang, wat voor het grote merendeel van de builds zal voldoen.
Radiator en ventilators
De zwarte radiator is met een dikte van 27mm relatief dun te noemen, al heb je door het grote aantal ventilators alsnog flink wat ruimte nodig om het geheel kwijt te kunnen. Er zitten niet minder dan zes 120mm-ventilators op de EK-AIO Elite 360: drie aan elke kant. Het gaat om een Vardar-fan van eigen makelij, die geoptimaliseerd zou zijn voor een hoge statische druk. Dat is als het ware de voorwaartse kracht waarmee de ventilator lucht door de radiator heen perst. In de motor van de ventilators zijn negen addressable rgb-leds verwerkt, die de melkachtige, semitransparante ventilatorbladen verlichten.
Zes ventilators en een pomp met elk twee kabels, een voor de aansturing en een voor rgb, levert een forse kabelboom op. Om alle kabels netjes weg te kunnen werken en te voorkomen dat je in één klap alle fanheaders op je moederbord kwijt bent, levert EK een hub-printplaatje mee. Daarop zitten van beide types zeven connectors, plus een SATA-stroomaansluiting voor de benodigde prik. In principe houd je overigens één fanconnector over, want het is de bedoeling om de pomp op een aparte header van je moederbord aan te sluiten. In totaal heb je op je moederbord dus twee fanheaders en één addressable rgb-header, met drie pinnen, nodig om de EK-AIO Elite correct aan te sluiten.
Installatie
Zoals gezegd wordt de EK-AIO Elite 360 geleverd met het Intel-montagemateriaal voorgeïnstalleerd. De installatie op een mainstream-Intel-platform is dan ook redelijk voor de hand liggend. Je schroeft een backplate achter op het moederbord, plaatst de pomp op de processor en draait vier duimschroeven vast. Er zit vanuit de fabriek al koelpasta op de baseplate, waarvan je het afdekkapje vanzelfsprekend eerst moet verwijderen.
Voorafgaand aan de installatie van de radiator monteer je de onderste drie ventilators alvast. De drie ventilators die tussen de behuizing en de radiator in moeten komen, installeer je samen met de radiator zelf met twaalf extra lange schroeven. Die gaan door de bovenkant van je kast en de ventilators heen voordat ze de schroefdraad in de radiator bereiken. De volledige hoogte van de radiator plus twee ventilators, in totaal ongeveer 77mm, moet dus in je behuizing passen. Er moet dus óf genoeg ruimte zijn boven je moederbord óf je moederbord moet aan de bovenzijde geen connectors en vrm-heatsinks hebben die interfereren met de waterkoeler. Wij installeerden de koeler in een Phanteks Enthoo Pro-behuizing met een ASUS ROG Strix X299-XE Gaming-moederbord, dat we met enig manoeuvreren nét passend kregen.
Monteren op een socket 2066-moederbord gaat nog een stukje makkelijker; daarvoor heb je geen backplate nodig, maar draai je de schroeven rechtstreeks in het montagemechanisme van de socket zelf. Op een AMD socket AM4-moederbord moet je eerst de standaard plastic koelermounts verwijderen en het Intel-bracket op het cpu-blok vervangen door de AMD-variant.
Overigens verraadt de handleiding van EK dat er ook aan een 280mm-versie van de AIO Elite-waterkoeler wordt gewerkt, die uiteraard over vier 140mm-fans zal beschikken.
Testmethode
Onze testmethode voor cpu-koelers is gebaseerd op processorsimulators gemonteerd in een geïsoleerde ruimte met een stabiele temperatuur. Deze aanpak zorgt ervoor dat we variabelen als de warmteproductie van de processor en de temperatuur van de lucht in de kast vastzetten, zodat elke processorkoeler in exact gelijke omstandigheden wordt getest. Aangezien de verschillen tussen koelers soms erg klein zijn, is dat noodzakelijk om tot betrouwbare en reproduceerbare testresultaten te komen.
Meer details over de testmethode
De processorsimulators die we gebruiken, zien eruit als een echte processor met socket 1200 of socket 2066, maar het binnenwerk is vervangen door regelbare vermogensweerstanden. Door middel van een geregelde voeding kunnen we hiermee een precieze hoeveelheid warmte opwekken om zo processors met een verschillend stroomverbruik na te bootsen. AMD's socket AM4 is wat oppervlakte betreft het best vergelijkbaar met onze socket 1200-simulator; de AMD-socket is iets groter.
We plaatsen de cpu-simulator met de koeler in een geïsoleerde box met een testcompartiment van 55x55x28cm. Aan de voorzijde van het compartiment zitten drie grote, langzaam draaiende ventilators die lucht aanvoeren, terwijl aan de achterzijde één uitlaatfan is aangebracht. In een gevouwen luchtkanaal aan de voorzijde van de kast zijn twee warmte-elementen aangebracht, elk voorzien van een ventilator. Vlak voor de ingang van de testkamer is een temperatuursensor aangebracht die meet hoe warm de lucht is die de testkamer ingeblazen wordt. Door middel van een closed-loop-systeem met een zelflerende pid-controller kunnen we de temperatuur zeer constant houden. De pid-controller meet continu wat de temperatuur van de aangevoerde lucht is, waarna hij de warmte-elementen indien noodzakelijk extra warmte kan laten opwekken.
Voor onze tests hebben we om verschillende redenen gekozen voor een luchttemperatuur van 35 graden Celsius. Ten eerste zijn de warmte-elementen onder alle omstandigheden krachtig genoeg om deze temperatuur te leveren, zelfs als de omgevingstemperatuur slechts 18 graden is. Daarnaast wordt het in ons testlab (hopelijk) nooit warmer dan 35 graden, zodat we ook nooit lucht zullen aanvoeren die warmer is. Daarbij is de aanwezigheid van enige warmte rondom de koeler realistisch, want in een echt systeem produceren andere componenten, zoals de voeding, het moederbord en de videokaart, ook warmte. De basistemperatuur moet ook niet te hoog zijn, omdat we goed willen zien waartoe de cpu-koelers in staat zijn. Een omgevingstemperatuur van 35 graden is, zo hebben we ook in afzonderlijke tests voor behuizingen gezien, representatief voor de temperatuur in een echt systeem.
Bij het testen van cpu-koelers zijn we vooral geïnteresseerd in de efficiëntie, oftewel hoe de koelprestaties zich verhouden tot de geluidsproductie. Een koeler die goede prestaties levert, maar daarbij extreem veel herrie produceert, is immers minder aantrekkelijk dan een model dat vergelijkbare prestaties levert bij een lager geluidsniveau. Om een gelijk speelveld te creëren, testen we alle koelers eerst op geluidsproductie.
Bij waterkoelers bepalen we met welke ventilatorinstelling de waterkoelers respectievelijk 40dB(A) en 50dB(A) geluid produceren voor het totaal van de pomp en de ventilators, telkens gemeten op 10cm afstand van zowel pomp als radiators. 40dB(A) gemeten op 10cm is de grens die we als 'stil' bestempelen. Daarboven wordt een geluidsbron duidelijk hoorbaar op normale luisterafstand. 50dB(A) is de grens van wat nog plezierig is; daarboven wordt geluid naar onze mening irritant luid.
Daarnaast meten we bij alle waterkoelers het geluidsniveau dat geproduceerd wordt als we alleen de ventilators op 7V draaien, een veilig lage instelling waarop (vrijwel) alle ventilators nog probleemloos werken, en meten we los het geluidsniveau van de pomp. De laatste geluidsmetingen die we uitvoeren, zijn die van zowel de pomp als de ventilators op 7V en 12V, waarbij die laatste instelling de maximale koelprestaties weergeeft.
Vervolgens testen we alle koelers op twee cpu-simulators: een kleiner model dat een LGA1200-platform nabootst, en een groter dat LGA2066-processors simuleert. Op het socket 1200-platform testen we alle koelers bij een belasting van 95W, op het socket 2066-platform testen we bij een hogere belasting van 130W. Omdat het contactvlak tussen de koelers en de socket 2066-chip aanzienlijk groter is, wordt warmte gemakkelijker overgedragen, wat bij de meeste koelers resulteert in aanzienlijk betere koelresultaten. De testresultaten met 130W belasting op socket 2066 ontlopen die van 95W op socket 1200 doorgaans dan ook niet veel.
Bij sommige koelers kunnen testdata ontbreken. Doorgaans betekent dit dat een koeler zelfs op de laagste stand te luid is voor 40dB(A) of juist op de hoogste stand nog altijd te stil voor 50dB(A).
Prestaties
In de onderstaande grafieken hebben we naast de EK AIO Elite 360 ook andere courante waterkoelers met een 360mm-radiator opgenomen. De EK-koeler herken je aan het rode balkje.
Socket 1200
De eerlijkheid gebiedt ons te zeggen dat de waterkoelers, met 40dB(A) aan geluidsproductie, elkaar niet veel ontlopen in de test. Toch moeten we constateren dat de EK-koeler onderaan eindigt. Ook als we de geluidsproductie laten oplopen tot 50dB(A), komt hij niet in de buurt van de 'benchmark' in dit segment, de NZXT Kraken X72. In de tests met een vaste spanning doet de EK-koeler het in relatieve zin wat beter, al zullen we verderop zien dat hij dan ook niet bepaald de stilste is.
Socket 2066
Soms zien we de onderlinge volgorde verspringen als we naar de grotere socket kijken, doordat sommige koelers meer profiteren van de grotere beschikbare koeloppervlakte dan andere. Bij de EK-koeler lijkt dat echter niet het geval te zijn. In de tests met een vaste geluidsproductie weet hij alleen de Cooler Master ML360R achter zich te houden, waarbij we moeten aantekenen dat die aanzienlijk goedkoper is. In de test met zowel de pomp als de ventilators voluit eindigt de EK AIO Elite 360 als laatste.
Geluidsproductie
Als we inzoomen op de geluidsproductie, meten we bijna 32dB(A) als de pomp op volle snelheid werkt. Dat is redelijk gemiddeld te noemen. De ventilators zijn wel enigszins aan de luide kant, zo blijkt al uit de 45dB(A) die we meten op 7V. Op 12V produceert de koeler 56dB(A) aan geluid. Daarmee blijft hij iets stiller dan bijvoorbeeld de Kraken X72 en de ROG Ryujin, maar die presteren dan ook duidelijk beter.
Conclusie
Waar EK zich tot nu toe probeerde te onderscheiden met het brengen van 'custom-features', zoals uitbreidbaarheid naar all-in-one waterkoelers, is de EK-AIO Elite 360 de eerste serieuze poging om rechtstreeks te concurreren met grote namen als Corsair en NZXT. De koeler doet indrukwekkend aan, al is het maar vanwege de zes ventilators, terwijl de bijgeleverde fanhub zonder meer toegevoegde waarde biedt. Het installatieproces is eenvoudig, mits je behuizing (ruim) voldoende plaats biedt om deze kolos te huisvesten.
Uiteindelijk beoordelen we een koeler echter vooral op zijn prestaties. Op dat vlak laat EK het liggen in vergelijking met de rest van het, toegegeven, erg sterke testveld. Zowel in de tests met een vaste geluidsproductie als in de op spanning gebaseerde tests treffen we de koeler regelmatig aan in de onderste regionen van de grafieken. Zeker als je bedenkt dat de EK-AIO Elite 360 is uitgerust met dubbel zoveel ventilators als de andere koelers en een stevige prijs heeft, is dat nu eenmaal niet best.
De EK-AIO Elite 360 is onder de streep een koeler die het vooral moet hebben van zijn bijzondere uiterlijk. Gaat het je puur om de koelprestaties, dan ben je vooralsnog beter af bij de gevestigde concurrentie.