Inleiding
Het is geen geheim dat mensen tegenwoordig meer met smartphones fotograferen dan met 'echte' camera's. Toch is er nog steeds voldoende bestaansrecht voor die laatstgenoemde, want dergelijke camera's bieden zoom, een hogere resolutie, minder ruis én een magisch begrip in de fotografie: scherptediepte. Eigenlijk wordt 'beperkte scherptediepte' bedoeld, wat in gewone mensentaal betekent dat een deel van een foto scherp is en een deel op een mooie manier onscherp. Denk aan een scherp gezicht of product en een onscherpe achtergrond. Alle aandacht gaat dan uit naar het deel dat scherp is. Tegelijk wordt de achtergrond door de onscherpte minder rommelig en dus prettiger om naar te kijken. Zo'n onscherpe achtergrond wordt in de volksmond ook wel 'bokeh' genoemd.
/i/2001846021.jpeg?f=imagearticlefull)
Een foto met een onscherpe achtergrond (bokeh), gemaakt met de portretstand van een smartphone
Dat zogenaamde bokeh-effect is een belangrijke reden waarom veel consumenten nog steeds systeem- en spiegelreflexcamera's kopen. Het resultaat ziet er veel beter en professioneler uit dan een standaardfoto waarbij alles van voor tot achter scherp is. Dit wordt veroorzaakt door een (veel) grotere sensor en lens, wat resulteert in meer relatieve lichtsterkte. Technisch en natuurkundig gezien kunnen smartphones daar nooit tegenop boksen, want om hetzelfde optische effect te bereiken zou de camera van een smartphone reusachtig groot moeten worden.
Toch hebben smartphonefabrikanten een slim alternatief bedacht: kunstmatige onscherpte. Anders dan bij het gebruik van een simpel fotofilter dat details vervaagt, wordt dit gedaan op basis van diepte-informatie, meestal bij smartphones met dubbele camera's. Hoe dit werkt en waarom dit de enige methode is, lees je op de volgende pagina.
Het zou op termijn wel eens de doodsteek voor 'echte' camera's kunnen worden. Immers, ook met een spiegelreflex en lichtsterke lens moet je nog wel een beetje verstand van fotografie hebben om een foto met mooie bokeh te maken. Met een smartphone is het echter doodsimpel en kan iedereen het, niet gehinderd door enige kennis van of ervaring met fotografie. De smartphonecamera doet al het werk en geeft zelfs concrete aanwijzigingen voor het beste resultaat. Uiteraard is dit kwalitatief niet hetzelfde als met een dure camera, maar misschien is dat minder van belang. Net zoals sommige mensen het praktischer vinden om hun smartphone mee als vakantiecamera dan met een fototas te sjouwen. Een smartphone is dan 'goed genoeg'.
In dit achtergrondartikel bekijken we hoezeer smartphones op dit vlak 'echte' camera's evenaren, op basis van acht recente smartphones met een modus voor kunstmatige onscherpte.
Kunstmatige scherptediepte als enige optie
Bij een smartphonefoto is in de meeste gevallen alles van voor tot achter scherp. Dat komt door de combinatie van een kleine sensor, een kleine lens en een geringe lichtsterkte. De meeste smartphones hebben een groothoeklens met een beeldhoek die overeenkomt met een fullframe-brandpuntsafstand van circa 28mm. In feite heeft een smartphone geen 28mm-lens, maar is de werkelijke brandpuntsafstand circa 5mm. Hoe meer groothoek, des te groter de scherptediepte, hoewel dat uiteraard ook afhankelijk is van de lichtsterkte van de lens en de afstand tot het onderwerp. Als je immers zeer dichtbij scherpstelt, krijg je ook met een smartphone een mooi optisch macro-effect met beperkte scherptediepte, waarbij het onderwerp scherp en de achtergrond onscherp is. Voor portretten kan dat echter niet, zo dicht op het onderwerp zitten. De werkelijke brandpuntsafstand van de lens is dus een belangrijke factor in het verhaal over scherptediepte. Hoe groter het getal in millimeters des te meer tele, wat beperkte scherptediepte versterkt, en hoe kleiner, des te meer groothoek ofwel meer scherptediepte.
/i/2001850939.jpeg?f=imagenormal)
Drie sensorformaten, waarbij het linkerformaat de omvang van een high-end smartphonesensor toont. Hoe kleiner de sensor, hoe groter de scherptediepte, oftewel het deel dat scherp is. Dat is hier ter illustratie aangegeven met de zwarte streepjes.
Sensor
Dit is ook gekoppeld aan de omvang van de sensor. Immers, hoe groter de sensor des te groter de lens zal moeten worden. Waar 5mm voor een smartphone of compactcamera een mooie groothoek biedt, heb je voor een 1"-sensor dus 10mm nodig, voor een aps-c-camera 18mm en voor fullframe 28mm. De beeldhoek is dan bij ieder type camera identiek, maar de sensor, lens en brandpuntsafstand verschillen onderling.
Lichtsterkte
Bij een camera met een grote sensor is beperkte scherptediepte vrij makkelijk te realiseren, zelfs met een niet-lichtsterke f/3.5-5.6 kitlens. Het enige wat je hoeft te doen, is zorgen voor een achtergrond op enige afstand, een onderwerp op de voorgrond en het gebruik van een zo groot mogelijke lensopening, dus kleine diafragmawaarde. Met een lichtsterke lens, zoals een 50mm f/1.8, is dat nog een stuk makkelijker en het resultaat nog fraaier.
Bij een smartphone is dat een stuk lastiger doordat zowel de sensor als de lens een stuk kleiner is. Zoals eerder besproken betekent dit dus dat de effectieve brandpuntsafstand kleiner is, waardoor er meer scherptediepte is. Oftewel, het verschil tussen scherpte en onscherpte is kleiner, waardoor praktisch alles van voor- naar achter scherp in beeld komt. Dit wordt duidelijk als we naar de werkelijke brandpuntsafstand kijken in plaats van naar het 28mm-kleinbeeldequivalent.
Datzelfde geldt overigens voor de lensopening. Een lichtsterke smartphonelens met een lensopening van f/1.8 klinkt op papier heel mooi, maar komt overeen met een scherptediepte van f/10 als je het omrekent naar fullframe. Die waarde gebruik je op een spiegelreflex- of systeemcamera juist om bijna alles scherp in beeld te krijgen. Dat verklaart waardoor het onmogelijk is om met een smartphone de beperkte scherptediepte van een grotere camera te evenaren, afgezien van dichtbij scherpstellen kan het gewoon niet. Dat is een gevolg van de natuurwetten; voor een grote lensopening zijn ook een grote lens en sensor nodig, en die passen simpelweg niet op een smartphone. Een portretfoto met een onscherpe achtergrond kan dus alleen kunstmatig worden bereikt door de onscherpte softwarematig toe te voegen.
Spelen met scherptediepte
Dat is de trend van dit moment. In de wetenschap dat echte beperkte scherptediepte creëren onmogelijk is, zit er niets anders op dan dit kunstmatig te doen. Voor de leek ziet het effect er vergelijkbaar uit en het effect is zelfs makkelijker te bereiken. Je hoeft immers niet met diafragmawaarde en lichtsterke lenzen te spelen, maar kiest simpelweg de portretfunctie op je smartphone, waarna het effect volautomatisch wordt toegepast.
Dat is al mogelijk met een smartphone met een enkele lens, maar een model met twee lenzen heeft een streepje voor. Twee camera's leveren twee verschillende perspectieven op. Dat maakt het mogelijk om diepte te meten, net zoals wij doen met onze ogen. Daardoor is het mogelijk om te berekenen hoe ver een onderwerp zich van de camera bevindt en wat de afstand tot de achtergrond is. Op die manier kun je redelijk nauwkeurig het scherptedieptevlak berekenen, dat ook echt onscherper wordt naarmate de afstand toeneemt. Dat gaat dus verder dan een blurfiltertje, waarbij via software simpelweg de hele achtergrond egaal onscherp wordt gemaakt. Het effect daarvan ziet er veel minder realistisch uit.
Spelen met onscherpte geeft foto's een professionelere uitstraling. Vooral voor portretten heeft dit toegevoegde waarde, doordat de focus dan geheel op de persoon komt te liggen en de achtergrond minder afleidt. Vandaar dat dit ook vaak de portretmodus wordt genoemd, hoewel sommige fabrikanten het ook wel 'focus shift' noemen. Soms is de mate van onscherpte instelbaar.
Enkele voorbeelden van foto's met kunstmatige scherptediepte, allemaal gemaakt met een smartphone
Verschil
Hoe fraai ook, het eindresultaat blijft natuurlijk kunstmatig. Als je goed kijkt, zul je foutjes zien en als je er het resultaat van een echte camera naast legt, zal er duidelijk kwaliteitsverschil zichtbaar zijn; zie verderop in dit artikel. Vooral bij de overgang van de voorgrond naar de achtergrond gaat het weleens mis; denk aan krullend haar of bladeren en takken. Die overgangen moeten softwarematig gedetecteerd worden en dat lukt lang niet altijd even goed. Toch is dit in de afgelopen jaren al flink verbeterd ten opzichte van de eerste camera die dit deed: de HTC M8. Hoe goed camera's dat vandaag de dag doen, kun je verderop in dit artikel zien.
Acht verschillende concepten
De acht smartphones die we als referentie gebruiken in deze steekproef, bieden allemaal een portretmodus, maar de implementatie verschilt nogal per fabrikant. Vrijwel alle fabrikanten gebruiken twee camera's om de diepte te berekenen. Voor dat doel maakt het in principe niet uit of de camera's identiek zijn, zoals een rgb- en monochrome sensor, of verschillende brandpuntsafstanden hebben. Een telelens op de tweede camera heeft wel als voordeel dat dit mooier uitkomt met portretten. Zie verderop.
Merk |
Model |
Camera 1 |
Camera 2 |
Lens 1 (mm) |
Lens 2 (mm) |
Lichtsterkte |
Megapixels |
Zoom in portretmodus
|
Apple |
iPhone 8 Plus |
Groothoek |
Tele |
28mm |
56mm |
1.8-2.8 |
12 |
nee |
Apple |
iPhone X |
Groothoek |
Tele |
28mm |
56mm |
1.8-2.4 |
12 |
nee |
OnePlus |
5T |
Groothoek |
Groothoek |
27mm |
27mm |
1.7 |
16+20 |
nee |
Samsung |
Galaxy Note 8 |
Groothoek |
Tele |
26mm |
52mm |
1.4-2.4 |
12 |
nee |
Google |
Pixel 2 |
Groothoek |
- |
28mm |
- |
1.8 |
12 |
ja |
Asus |
Zenfone 4 |
Groothoek |
Super groothoek |
26mm |
20mm (+-) |
1.8-? |
12 |
ja |
Huawei |
Mate 10 Pro |
Groothoek |
Monochroom |
27mm |
27mm |
1.6 |
12 |
ja |
Nokia |
8 |
Groothoek |
Monochroom |
26mm |
26mm |
2.0-2.0 |
13 |
nee |
Praktijk
De Pixel 2 is de enige camera in deze vergelijking die slechts één camera bezit, maar wél een portretmodus biedt. Hij gebruikt dualpixels, los van de autofocus, ook voor het bepalen van de diepte. Een belangrijk verschil met de andere camera's is dat de Pixel het onscherpte-effect niet in real time toont, maar pas achteraf. Dat is wat onhandig, omdat je daardoor niet direct een concreet beeld krijgt van hoe de foto eruit komt te zien, in tegenstelling tot bij alle andere smartphones. Los van dit nadeel, lijkt de functie goed te werken en verdient Google lof voor de wijze waarop het dit met een enkele camera mogelijk maakt. Bij de eerste Pixel moest je nog de telefoon iets omhoog bewegen om een tweede perspectiefpunt vast te leggen, nu kan het dus direct.
Beide iPhones en de Samsung Galaxy Note 8 hebben technisch en optisch gezien een streepje voor, want deze toestellen gebruiken hun telelens voor het maken van de portretten. Dat is een pluspunt, want het portret komt groter in beeld en door de telelens is er al iets minder scherptediepte, dus onscherpte, aanwezig. De iPhones gebruiken hiervoor een lens met equivalente brandpuntsafstand van 56mm en die van Samsung komt overeen met 52mm. De telelenzen zijn wel iets minder lichtsterk dan de primaire lens: f/2.4 voor de Note 8 en iPhone X, en f/2.8 voor de iPhone 8. Bij goed licht, zoals buiten overdag, heb je daar geen last van. Binnen kan het maken van portretten lastiger en soms zelfs onmogelijk zijn, en tot een ruizigere foto leiden. Een minpunt van deze techniek is wel dat er een optimaal punt is, dus dat er een bepaalde minimale afstand moet zijn tussen de camera en het onderwerp om de onscherpte te kunnen realiseren.
Bij een smartphone met groothoeklenzen moet je dichter bij het gezicht fotograferen, anders komt de gefotografeerde er relatief klein op te staan, iets wat je in principe niet wilt bij een portretfoto. Ook kan de groothoekstand leiden tot vertekening, waardoor een gezicht minder mooi uitkomt. Wat dan helpt is om een beetje in te zoomen met behulp van digitale zoom. Dat helpt om de compositie te verbeteren, maar ook om vertekening te voorkomen omdat je minder dicht op het onderwerp hoeft te zitten. Helaas staat niet iedere smartphone inzoomen toe in de portretmodus. Alleen de smartphones van Google, Asus en Huawei bieden die optie; de beide Apples, Samsung, OnePlus en Nokia dus niet. Vooral bij die laatste twee is dat jammer, want zij hebben geen telestand zoals Apple en Samsung.
Al met al zijn portretten in de groothoekstand wat minder ideaal; het oogt een beetje onnatuurlijk, het portret is minder makkelijk groot in beeld te krijgen en het is ook iets complexer om de kunstmatige onscherpte te realiseren.
Andere toestellen
Niet iedere smartphone met twee camera's beschikt over een portretmodus. LG's gebruiken een supergroothoek als tweede lens en vooralsnog ontbreekt op die toestellen dus een portretstand. OnePlus en Zenfone zijn wat minder consistent in het gebruik van hun dubbele camera's. Zo had de oorspronkelijke OnePlus 5 een groothoek én een telelens, maar heeft de fabrikant voor de 5T weer gekozen voor twee identieke lenzen. En Asus gebruikt voor de Zenfone 4 een supergroothoek voor de tweede camera, terwijl de Pro-versie juist weer met een telelens is uitgerust. Verder missen we HTC een beetje. Dit merk ontketende in feite de revolutie met kunstmatige bokeh toen het in 2014 de M8 met portretmodus aankondigde. De huidige toestellen hebben dat echter niet en ook dubbele camera's zijn vooralsnog afwezig, terwijl dit nu al een tijdje een duidelijke trend is.
Praktijktest
We hebben verschillende foto's met een kunstmatig onscherpe achtergrond gemaakt om te bekijken hoe dat er in de praktijk uitziet, inclusief opvallende afwijkingen. Ook hebben we de resultaten vergeleken met die van een echte camera, al komt dat later in dit artikel aan bod. Om te beginnen hebben we een gewillig model gevonden voor verschillende portretsessies. Aangezien ze van plastic is, waren haar blik en houding op iedere foto identiek. De voornaamste afwijking, waar weinig tegen te doen is, is het verschil in perspectief. Drie van de acht smartphones gebruiken de tweede telelens voor portretten en dat geeft een heel ander resultaat dan een 26mm- tot 28mm-equivalente groothoeklens. In de laatstgenoemde gevallen moesten we dus dichter bij het hoofd van ons model fotograferen en dat leidt weer tot kleine afwijkingen wat vertekening, perspectief en reflecties betreft.
Het eerste wat opvalt is dat de smartphones moeite hebben met het wat wilde haar van ons model. De structuur van menselijk haar is ingewikkeld, zeker bij krullen of sprieten, waardoor het lastig is het portret van de achtergrond te isoleren.
De Nokia 8 en de Pixel 2 produceren bij de eerste foto relatief weinig onscherpte. Het grijze behang, met de patronen en oneffenheden daarop, is daardoor wat ons betreft iets te duidelijk zichtbaar. Samsung en Asus schieten weer te veel de andere kant op; de grijze achtergrond is in dit geval onscherper dan realistisch is. Ook de overgang tussen het scherpe en het onscherpe deel oogt in dit geval erg kunstmatig. Beide iPhones zitten er wat tussenin; de X doet het ietsje beter. Bij deze specifieke foto doen de OnePlus en de Huawei het wat ons betreft het best. De OnePlus houdt rekening met de haren, maar vervaagt tegelijk de achtergrond op een natuurlijke manier. De Huawei voegt ongevraagd wat vignettering toe, wat in dit geval overigens wel mooi is. De achtergrond is mooi onscherp en de vervaagde sprieten vallen niet erg uit de toon.
Voor de tweede foto hebben we gezorgd voor een wat onrustige achtergrond met oude hardware. Let daarbij ook op de tafel, want die verbindt de voorgrond met de achtergrond; het hoofd van de pop staat hierop. Daar zou je dus een gelijk onscherpteverloop moeten zien. Bij de Asus is dat duidelijk niet het geval, want alles rondom het hoofd is onscherp gemaakt. Dit oogt erg kunstmatig. Bij de andere telefoons is dat wat subtieler. Alleen bij de Pixel is de onscherpte minimaal op alle testfoto's die we van deze scène gemaakt hebben.
Vervolgens hebben we ons model voor een raam geplaatst waardoor een deel van Amsterdam-Noord te zien is waar momenteel druk wordt gebouwd. De achtergrond was, op het raam na, in dit geval veel verder weg dan in de andere situaties. Dat moet in principe tot meer achtergrondonscherpte leiden. De iPhones en Samsung profiteerden hier van de telestand, waardoor de compositie beter uitkomt. Met name de iPhones doen het goed, terwijl de Asus ondanks de overdreven onscherpte toch ook een mooi plaatje aflevert. De Huawei en Samsung hebben een beetje moeite met het haar en de Pixel toont nauwelijks onscherpte.
Het verschil met een 'echte' camera
Zoals op pagina twee is besproken, is er fysiek een groot verschil tussen een smartphone en een fotocamera. Dan hebben we het natuurlijk niet over de omvang van de camera zelf, maar over die van de gebruikte componenten. Wie momenteel met een systeemcamera of spiegelreflex fotografeert, weet dat een grotere sensor en lens op diverse vlakken een groot verschil opleveren.
Het verschil tussen een echte camera (Sony A7R II) en een smartphone. De dieptemeting van een smartphone richt zich puur op het dichtstbijzijnde object en maakt alles daarachter onscherp. De werkelijke onscherpte verloopt gradueler.
Door de grotere sensor is de signaal-ruisverhouding beter, wat leidt tot schonere plaatjes met minder ruis, vooral onder slechte lichtomstandigheden. De grote lens bevat beter glaswerk, dat in relatieve zin ook een stuk lichtsterker is dan het kleine lensje van een smartphone. Zoals eerder gezegd, een lensopening van f/1.8 op een smartphone staat gelijk aan f/10 op een fullframecamera. De combinatie van grote sensor en de daarvoor geoptimaliseerde lens leidt tot een kleinere scherptediepte. Daardoor is het met zo'n camera technisch gezien veel makkelijker om een foto met een onscherpe achtergrond te maken. De onscherpte oogt logischerwijs ook veel natuurlijker dan die kunstmatige vervaging van smartphones. En er is geen sprake van blurfouten.
Bij een camera zijn de scherpte en onscherpte daadwerkelijk een optisch effect, terwijl het bij een smartphone eigenlijk een vorm van computational photography is, oftewel een rekentruc. Het toepassen van een blurfilter, waarbij vernuftig rekening wordt gehouden met de afstand dankzij dieptemeting, leidt in veel gevallen alsnog tot fouten. Er wordt namelijk geprobeerd om het onderwerp, het portret, te isoleren om de onscherpte alleen op de achtergrond toe te passen. Het portret wordt herkend door diepte-informatie, maar de randen, dus de overgang van wat scherp moet zijn en wat niet, worden herkend door middel van contrasten. Dat gaat weleens fout, waardoor iets wat scherp moet zijn, onscherp wordt en andersom. Ook hebben de algoritmen moeite met complexe overgangen, zoals krullend haar of een pluizige trui. In de toekomst wordt dit waarschijnlijk steeds beter, naarmate de rekenkracht verder toeneemt, maar een echte foto zal het in technisch opzicht vermoedelijk altijd blijven winnen. Dat komt ook omdat de twee lenzen te dichtbij elkaar staan om met parallax een goede dieptemeting te doen over het hele beeld. Een camera met meerdere lenzen verspreid over een groter oppervlak, zoals de experimentele L16, zou dat al iets verbeteren.
/i/2001844269.jpeg?f=imagearticlefull)
Lichtsterke, zoom en scherptediepte zijn gerealiseerd, maar lenzen wisselen is er bij een smartphone nog niet echt bij
Daar komt natuurlijk nog bij dat je bij een dslr of systeemcamera de lens kunt verwisselen. Niet alleen kun je dan kiezen voor een lens met betere eigenschappen dan de standaard kitlens, zoals beter glas of een grotere lensopening, ook ben je daarmee uitermate flexibel: een 50mm f/1.8 voor portretfoto's, een 70-300mm f3.5-5.6 voor tele of een 100mm f/2.8-macro. Dat is met een smartphone veel lastiger te realiseren. Er bestaan natuurlijk wel voorzetlenzen, maar die zijn wat onhandig in het gebruik en ze doen vaak afbreuk aan de kwaliteit; er komt immers een extra laag glas bij.
De scène hierboven is bewust complex gekozen om de smartphones op de proef te stellen. Er is scherpgesteld op het object op de voorgrond, met een kleine lensopening van f/1.8, waardoor de kraan op de achtergrond onscherp is. In alle gevallen is de achtergrond ook onder het tandwiel zichtbaar. Dit zou dus ook onscherp moeten zijn. Bij onze referentiefoto, gemaakt met een Sony A7R II met 55mm f/1.8 lens, is dat goed te zien. Bij de helft van de smartphones is dit ook het geval. Beide iPhones, de OnePlus en de Samsung hebben het object op de voorgrond geïsoleerd en de achtergrond aan alle kanten onscherp gemaakt. De Asus, Huawei, Nokia en Pixel 2 vonden de scène blijkbaar te complex en zijn er niet in geslaagd om de achtergrond onscherp te maken.
Bij de smartphone waarbij het wel lukt, zien we wat foutjes. Hoewel we onder de indruk zijn van het feit dat de doorkijkjes ook onscherp zijn gemaakt, is hier en daar te veel vervaging toegepast. Zo is bij de OnePlus het uitstekende linkerdeel van het onderwerp onterecht vaag gemaakt en dat geldt ook voor de bovenkant. Beide iPhones en de Samsung doen dit een stuk beter. Door het gebruik van de telelens zitten ze ook wat dichter op het onderwerp. Op de volgende pagina staat nog een foto van een bolder en een eenvoudigere achtergrond. Ook daar doen de iPhones en de Samsung het 't beste, gevolgd door de OnePlus.
In de praktijk zien we dus dat het niet altijd lukt. En als het wel lukt, wijkt de bokeh af van de werkelijkheid. Bij de eerste twee foto's op deze pagina zie je dat ook duidelijk; de smartphonecamera's zien wel het verschil tussen de voor- en de achtergrond, maar passen min of meer dezelfde hoeveelheid vervaging toe op de achtergrond. In andere gevallen, zoals een pad of stoep als achtergrond, wordt een geleidelijker verloop toegepast, wat veel realistischer is.
Wat het fotografische deel met beperkte scherptediepte betreft zijn de resultaten soms nog best goed te noemen, al klopt het technisch niet honderd procent. Voor video is er echter tot dusver nog geen mogelijkheid om hetzelfde effect toe te passen. Dat is jammer, want ook bij video is dit natuurlijk erg mooi. Voor 'echte' camera's maakt het natuurlijk niet uit of het doel foto of video is, maar smartphones hebben een flinke hoeveelheid rekenkracht nodig om dit in real time toe te passen. Vooral om het echt goed te doen, want bij beweging is de kans op missers natuurlijk nog een stuk groter dan bij een enkele foto en dit zal dan ook veel meer opvallen. Toch twijfelen we er niet aan dat dit gaat komen.
De doodsteek voor camera's?
Deze ontwikkeling roept nog een andere vraag op. Nadat we onlangs schreven dat de spiegel van een spiegelreflexcamera zijn langste tijd heeft gehad omdat deze tot technische beperkingen leidt, en we een jaar geleden een artikel schreven over de strijd tussen camera's en smartphones, is het de vraag wat kunstmatige scherptediepte voor impact zal hebben. Zou dit de doodstreek kunnen zijn? Dat sluiten we niet uit.
Ontwikkelingen gaan altijd in stapjes. Daardoor is het heel menselijk om alleen te reageren op die ene stap en niet the big picture te zien. Kunstmatige scherptediepte is namelijk een van de vele stappen die de smartphone al gezet heeft en die het bestaansrecht van echte camera's al hebben aangetast.
In sommige situaties hebben smartphones moeite met het namaken van bokeh
Toen de eerste smartphones met camera verschenen en de discussie over de bedreiging van echte camera's oplaaide, werd dit snel weggewuifd. De resolutie van een smartphone, toen amper twee megapixel, was niet hoog genoeg. De foto's waren daardoor minder scherp en detailrijk, en je smartphonefoto's afdrukken was eigenlijk not done.
Toen de resolutie werd opgevoerd, was het argument dat de beeldkwaliteit inferieur was. Dat was ook zo. Foto's bij daglicht zagen er nog wel redelijk uit, maar bij slecht licht werd het een drama; foto's waren donker en ruizig. Dat is ondertussen wat verbeterd dankzij lichtsterkere lenzen; waar een lensopening van f/2.2 enkele jaren terug nog doodnormaal was, zitten de nieuwste modellen op f/1.4 tot f/1.8 en bij slecht licht maakt dat een wereld van verschil. Beeldruis blijft een probleem, want de sensor is klein en heeft weinig ruimte om te groeien in omvang.
Het volgende terechte argument was het gebrek aan zoom. Immers, een smartphone had een enkele lens zonder zoommechanisme. Optische zoom was daardoor niet mogelijk, waardoor je beperkt was tot digitale zoom. Digitale zoom leidt tot degradatie van de kwaliteit, omdat bestaande pixels simpelweg worden uitvergroot en je dus nooit extra detail krijgt als je zoomt. Intussen zijn we op het punt beland dat je met bepaalde high-end smartphones nu ook 'optisch' kunt zoomen, dankzij het gebruik van twee of meer lenzen met verschillende brandpuntsafstanden.
Al die minpunten hebben consumenten er niet van weerhouden om massaal te gaan fotograferen met hun smartphones. Zelfs sommige bezitters van spiegelreflexcamera's met een arsenaal aan lenzen lieten hun camera steeds vaker thuis en namen genoegen met hun smartphone. En dat terwijl de eerstgenoemde feitelijk en overtuigend betere kwaliteit biedt. Het bleek dat het praktische voordeel van 'altijd bij de hand' zwaarder woog dan het verschil in kwaliteit.
Met dat in het achterhoofd zou de geschiedenis zich kunnen herhalen. Hoewel echte scherptediepte, zoals een serieuze fotocamera die biedt, ongeëvenaard is, biedt een smartphone veel meer gebruiksgemak. Het resultaat mag dan kunstmatig zijn, een leek ziet het er vaak niet aan af. Door de onscherpe achtergrond krijgt een foto een professionelere uitstraling.
Bovendien is een foto met beperkte scherptediepte met een smartphone simpeler te maken, ook zonder enige kennis van fotografie. Het is een kwestie van de portretstand kiezen en letten op de aanwijzingen op het scherm; een kind kan de was doen. Veel beginnende fotografen die honderden euro's voor een camera neerleggen, weten vaak ook niet hoe ze optimaal een portretfoto moeten maken. De portretstand op het draaiwieltje helpt wel, maar vereist nog iets meer voorkennis en de camera geeft niet aan wanneer de ideale afstand bereikt is. Bovendien zijn lichtsterke lenzen aan te bevelen voor het beste effect, in plaats van de standaard kitlens.
Bij een smartphone werkt het eenvoudiger. Het is dus goed denkbaar dat we iets gaan zien dat vergelijkbaar is met enkele jaren terug. Matige beeldkwaliteit en gebrek aan zoom stonden de opmars van de smartphone niet in de weg. Mensen accepteerden simpelweg het verschil en waren tevreden met de resultaten.
Het gebrek aan zoom en het niet kunnen maken van professioneel ogende foto's met een onscherpe achtergrond leken lange tijd onoverbrugbaar. In ieder geval technisch. Immers, er is te weinig ruimte voor een serieuze zoomlens in een smartphone, zonder hem dik te maken. En de sensor en lens zullen nooit groot genoeg zijn om daadwerkelijk portretfoto's met echte bokeh te produceren, maar smartphones met meer dan één camera vormen wél een creatief alternatief.
Nogmaals, slimme trucs als kunstmatige onscherpte en camera's met verschillende brandpuntsafstanden maken een smartphone nog steeds niet gelijkwaardig aan een echte camera. Vooral de veel grotere sensor en betere optiek blijven zo'n camera kwalitatief onderscheiden, nu en in de toekomst. Laten we echter in acht nemen dat kunstmatige bokeh niet de enige verbetering is, dat smartphonecamera's met verschillende lenzen het gebrek aan zoom kunnen compenseren en dat de lenzen steeds lichtsterker worden. Dan kunnen we concluderen dat het verschil, zeker voor een technisch minder onderlegd persoon, steeds kleiner wordt. Nu zijn dergelijke eigenschappen op dit moment nog voorbehouden aan de wat duurdere smartphones, maar we zullen ze ook steeds vaker in de betaalbaardere modellen gaan zien. Sterker nog, die trend is al gaande, onder andere bij Samsung en Huawei. Ook zien we steeds vaker een portretfunctie op de frontcamera, soms op basis van een extra camera die alleen diepte meet.
Extra voorbeeldfoto's
In andere situaties zien we vergelijkbare verschillen tussen de smartphones. De onderstaande actiefiguur hebben we op twee manieren gefotografeerd: volledig in beeld en als close-up. In dat laatste geval, waarbij we heel dicht op het object gefotografeerd hebben, heeft iedere smartphone een onscherpe achtergrond gerealiseerd. Op grotere afstand van het onderwerp hebben ze daar duidelijk veel meer moeite mee.
Zo is er bij de Nokia, Asus en Pixel 2 nauwelijks kunstmatige vervaging te zien, hoewel de Pixel technisch gezien de beste foto aflevert. De Huawei loopt in de soep met het hoofd en dat geldt in mindere mate ook voor de OnePlus. De Samsung heeft in dit geval niet gekozen voor de telestand, maar voor de groothoekmodus. De iPhones profiteren van het gebruik van de telelens, waardoor de drukke achtergrond mooi onscherp gemaakt is en het onderwerp er uitspringt. Vanuit het perspectief van beperkte scherptediepte zijn deze foto's het best gelukt, al is er sprake van lelijke overbelichting op de tafel.
Bij de close-up zijn alle smartphones er zoals beschreven in geslaagd om een onscherpe achtergrond te creëren, maar de mate van succes verschilt. De Asus, Nokia en Huawei vervagen ook een deel van het onderwerp, waardoor het resultaat nogal onrealistisch is. Alleen het uiteinde van het wapen mag onscherp zijn, gezien het verschil in diepte. Over de resultaten van de OnePlus, Samsung, iPhones en Pixel zijn we te spreken, waarbij de laatstgenoemde wat ons betreft de beste foto aflevert.
Voor de bovenste scène hebben we ons model voor een muur met gereedschap geplaatst. Dat is een vrij drukke achtergrond, waarbij het aan de smartphones is om deze te verzachten. Asus schiet daarin door en past te veel vervaging toe, waarbij ook een groot deel van het haar eraan moet geloven. Bij de Pixel is het blureffect minimaal. Ook de iPhones hebben moeite met het haar, hoewel de X het een fractie beter doet. Het resultaat van de Samsung en de OnePlus spreekt ons het meest aan, gevolgd door de Huawei. Deze past hier opnieuw wat vignettering toe, wat best mag bij een portretfoto.
Tot slot hebben we ons model en profile gotografeerd om te kijken tot wat voor effect dat leidde. De rode achtergrond stond hier op een meter afstand, dus waren we benieuwd of het vervagen daarvan hier het gewenste effect zou opleveren. Bij Asus is de mate van onscherpte weer fors, maar door de lelijke overgang tussen wat scherp en onscherp is, oog het resultaat minder fraai. Dat geldt ook voor de iPhone 8 Plus, die de mist ingaat met het haar, terwijl de X hier juist netjes omheen werkt. Dit kan toeval zijn, maar het kan ook aan de verbeterde telelens liggen. De Nokia heeft eveneens moeite met het haar en ook de groothoekvertekening valt op. De Samsung doet het niet onaardig, maar heeft eveneens onterecht het achterste haar samen met de achtergrond zacht gemaakt. Vanuit dat oogpunt leveren de Huawei en Pixel het beste resultaat, hoewel het gezicht bij de eerste wel erg soft is. Bij de Pixel is het gezicht juist indrukwekkend scherp. Daar staat tegenover dat de achtergrond minder zacht is dan bij de andere smartphones.
Conclusie
Deze steekproef laat zien dat een moderne smartphone best geschikt is om te spelen met scherptediepte. Bijvoorbeeld voor portretten, maar de techniek is ook prima bruikbaar voor andere vormen van creatieve fotografie. Het effect is leuk en geeft een professionele uitstraling. Het onderwerp springt er meer uit; door de onscherpe achtergrond gaat alle aandacht automatisch daarnaar uit. Voor situaties waarbij 'snel' een foto gemaakt moet worden, die zonder tussenkomst van beeldbewerking doorgestuurd of gepubliceerd moet worden, is dat ideaal. Denk aan Instagram, Snapchat en Facebook of als foto in een YouTube-vlog. Je maakt er zeer waarschijnlijk mooiere portretfoto's mee en dat geldt ook voor selfies, voor modellen die dit effect ook voor de frontcamera bieden. Wat ons betreft is het dus zeker een nuttige toevoeging, zeker voor een breed publiek dat nu zonder kennis van fotografie en van de beste instellingen snel en simpel een professioneel ogende foto kan produceren.
De foto's in dit artikel laten wel zien dat de resultaten sterk wisselend zijn en technisch alles behalve perfect. De verschillen tussen de smartphones onderling zijn aanzienlijk, maar ook de modellen die over het algemeen goed scoren, zijn niet altijd consistent. Dat betekent dat je dus rekening moet houden met missers of deze simpelweg voor lief moet nemen, omdat het misschien 'goed genoeg' is. Wie ervaring heeft met een spiegelreflex-, systeem- of goede compactcamera, ziet waarschijnlijk direct het verschil tussen de kunstmatig gecreëerde onscherpte en het resultaat van een echte camera. Technisch gezien is er nog wel een weg te gaan en worden 'echte' camera's dus niet direct overbodig.
Tegelijk betekent dit niet dat smartphones geen bedreiging vormen, want de praktijk heeft uitgewezen dat dit al lang het geval is. Voor een gemiddelde consument weegt het gebruiksgemak van een smartphone, die altijd bij de hand is, zwaarder dan perfecte beeldkwaliteit, zoom en technisch perfecte scherptediepte. De bedreiging wordt alleen maar groter naarmate we dubbele camera's, aan de voor- en achterkant, steeds vaker zien, ook op de goedkopere modellen.
Welke smartphone de beste portretten maakt, kunnen we niet keihard stellen. Daarvoor presteren ze niet consistent genoeg en is er dus geen sprake van een echte winnaar. Wel kunnen we stellen dat de combinatie van een groothoek- en een telelens betere resultaten oplevert dan die met alleen een groothoeklens. Dat ligt niet eens aan de mate van kunstmatige onscherpte, maar puur aan de grotere brandpuntsafstand, waardoor portretten mooier uitkomen en de achtergrond makkelijker te isoleren is. Dat deze combinatie ook nog eens 'optische' zoom mogelijk maakt, is een mooie bonus. Zo komt de smartphone toch weer een stap dichter bij een 'echte' camera.
/i/2001846217.jpeg?f=imagearticlefull)