Slechts weinigen fotograferen in raw met hun smartphone, soms simpelweg omdat ze niet van het bestaan weten of de instelling niet kennen, maar vaak ook omdat de toegevoegde waarde niet duidelijk is. Bovendien ondersteunen lang niet alle smartphones standaard raw, waardoor je in veel gevallen third-partyapps moet gebruiken. Het rawformaat is vooral populair onder gevorderde fotografen, die het kennen van spiegelreflex- en systeemcamera's, maar heeft het ook zin op smartphones?
Wat is raw?
Kort en bondig gezegd kun je raw vergelijken met een digitaal negatief. Het is een alternatief voor het jpeg-beeldformaat, waarbij foto's in een veel hogere kwaliteit worden opgeslagen - en daardoor kun je de belichting en kleurafwijkingen achteraf nog corrigeren. De naam 'raw' slaat op het feit dat de digitale data 'ruw' wordt opgeslagen, meestal in het dng-formaat, zonder dat het beeld bewerkt wordt. Bij jpeg is dat anders en wel op twee manieren. Allereerst worden jpeg-foto's ongevraagd 'geoptimaliseerd', zodat ze er wat beter uitzien. Het contrast wordt verhoogd, de kleuren worden versterkt en de foto wordt kunstmatig verscherpt. Ook zwakke punten van de lens worden op slimme wijze softwarematig weggewerkt, denk bijvoorbeeld aan vertekening, vignettering en onscherpte in de hoeken. Daar blijft het echter niet bij, want er is een tweede fase. Om het bewerkte beeld op te slaan, wordt gebruikgemaakt van compressie.
Compressie
Er bestaan twee soorten compressie: lossless en lossy. Lossless werkt als een zipbestand; data wordt op een slimme manier efficiënt opgeslagen. Stel je hebt de volgende tekst: aaaaabbbccccccccccccccc. Dit kun je letterlijk zo opschrijven, maar ook als a5b3c15. Dat laatste neemt veel minder ruimte in beslag. Dat is dus lossless compressie; alle data blijft intact, maar het bestand wordt kleiner. Dit is hoe raw, met dng als voorbeeld, over het algemeen werkt; alle beeldinformatie blijft behouden.
Lossy compressie, wat voor het jpeg-, maar ook voor het mp3-formaat wordt gebruikt, is een vorm van destructieve compressie, want hierbij wordt 'overtollige' informatie weggegooid. Een blauwe lucht ziet er voor onze ogen egaal uit, maar eigenlijk bestaat hij uit tienduizenden tinten blauw. Er kan best een aantal tinten blauw verdwijnen zonder dat we verschil merken. Als de lucht gereduceerd wordt tot één tint blauw, zouden we dat zien, maar niet als het er een paar duizend minder zijn of de compressie slim wordt ingezet. Bij jpeg wordt de compressie in blokken van 8x8 pixels toegepast, wat ook zichtbaar is in de afbeelding rechts. Lossy compressie scheelt enorm in de omvang van een beeldbestand. Waar een omgecomprimeerde foto 60MB groot kan zijn en lossless gecomprimeerd 40MB, kan dat bij jpeg worden gereduceerd tot slechts 6MB of minder. Dat scheelt dus een factor tien, waardoor er meer foto's in het geheugen of op een sd-kaartje passen. Vroeger was dat pure noodzaak, want de geheugenopslag was beperkt. Tegenwoordig is dit minder problematisch, want geheugen is goedkoop geworden. Toch gebruiken smartphones en camera's nog steeds de jpeg-standaard uit 1992, terwijl er tegenwoordig betere alternatieven zijn, met slimmere compressie en een grotere kleurdiepte.
De mate van compressie is overigens wel instelbaar; veel compressie leidt tot zichtbaar kwaliteitsverlies, maar bij weinig compressie valt het vaak nauwelijks op. Bij een smartphone is de mate van jpeg-compressie meestal niet of slechts beperkt in te stellen. In alle gevallen is sprake van een verlies van details en dus van beeldkwaliteit. Bovendien, telkens wanneer je het bestand opnieuw opslaat, wordt opnieuw compressie toegepast en gaat er dus weer beeldinformatie verloren.
Een concreet voorbeeld van de gevolgen van compressie. De linkerfoto is het origineel en bevat weinig compressie. De rechterfoto bevat veel compressie, wat duidelijk is terug te zien aan de kleurgradaties in de lucht en de blokcompressie in de muur.
Bits
Los van kleurverlies door compressie gebruikt jpeg slechts 8bit-kleurinformatie, tegenover 12 tot 16bit in raw. Dat verschil is enorm. Zoals je weet, worden gegevens bewaard als enen en nullen. Een foto met een bitdiepte van 1 zou bestaan uit 0 en 1, oftewel van iedere pixel zou simpelweg vastgelegd kunnen worden of hij zwart of wit is. Dat zou een erg simpele foto opleveren. Tel dat door en dan besef je dat je met 8bit alle combinaties krijgt met een numerieke schaal van 0 tot en met 255, oftewel 256 helderheidsgradaties per kleurkanaal. Met drie kleurkanalen, rgb, betekent dat dus een weergave van in totaal 16,7 miljoen verschillende kleurtinten: r256xg256xb256.
Dat lijkt heel wat en het is voor normaal gebruik ook prima, maar voor beeldbewerking is het niet optimaal, omdat niet alle kleurgradaties vastgelegd worden, nog los van eventuele schadelijke compressie. Meer kleurgradaties betekent dat zo'n fotobestand een groter dynamisch bereik bevat. Oftewel, er kan een groter gebied tussen licht en donker worden weergegeven. Dat leidt tot foto's met meer details, vooral in donkere en heldere delen, oftewel de schaduwen en hooglichten. Een 8bit-bestand, zoals jpeg, kan maximaal circa 8 stops aan dynamisch bereik vastleggen. Bij een rawbestand is dat circa 10 à 16 stops, mede afhankelijk van de analoog-naar-digitaalconverter, die meestal 12 tot 14bit is. Simpel samengevat: hoe meer bits, hoe groter het belichtingsbereik..
Beeldbewerking
De eerdere voorbeelden tonen een visueel groot verschil, maar een belangrijke nuance is dat dit in de praktijk maar beperkt zichtbaar is. In de meeste gevallen kun je dus prima in jpeg fotograferen en zul je maar weinig merken van de schadelijke compressie en geringere kleurdiepte. Dat is anders als je beeldbewerking gebruikt om je foto's te verbeteren. Het verlies van kleurinformatie door schadelijke compressie mag dan voor het blote oog niet zichtbaar zijn, voor serieuze beeldbewerking is het al snel catastrofaal. In de praktijk is dat vooral het geval bij mislukte foto's, die bijvoorbeeld te licht of te donker zijn, of situaties met zeer contrastrijk licht, zoals tegenlicht.
Wil je bijvoorbeeld details van een overbelichte lucht redden, dan heeft dat bij jpeg maar een beperkt effect. Bepaalde kleurgradaties zijn immers verloren gegaan door de compressie en die krijg je niet meer terug. Simpel gesteld: als witte lucht honderd procent wit is, wat bij overbelichting het geval is, dan kun je hier niets meer uithalen. De lucht kan alleen egaal grijs worden, maar dat ziet er niet uit. Als je foto opgeslagen is in raw, is de succeskans een stuk hoger. Dat zit hem dus in een combinatie van compressie en bitdiepte. De ruwe beeldinformatie die in het rawbestand is opgeslagen, bevat meer bruikbare beeldinformatie, die bij dergelijke beeldbewerking goud waard is. Dat is in de foto's hieronder ook goed te zien.
Een lastige lichtsituatie, in deze volgorde: het origineel, de bewerkte jpeg en de bewerkte raw (Samsung Galaxy S7)
De bovenstaande foto's tonen een lastige lichtsituatie in klassieke vorm. Er is sprake van een donkere voorgrond, met op de achtergrond donkere bewolking waar de zon doorheen schijnt, met een reflectie daarvan op het water. Dat is voor een camera een vrijwel onmogelijke situatie om goed te belichten. Als je de belichting afstemt op de voorgrond, door op die locatie op het scherm te tikken, wordt de lucht overbelicht; stem je af op de lucht, dan blijft de voorgrond onderbelicht. Hdr is een optie, maar omdat dan drie losse foto's worden samengevoegd, kan dat leiden tot ghosting en bovendien oogt tone mapping soms wat kunstmatig.
Fotograferen in raw is een betere oplossing, omdat je dan achteraf gebruik kunt maken van het grotere dynamisch bereik en de extra kleurdiepte, zonder schadelijke compressie. Zoals je aan de tweede foto in de bovenstaande reeks kunt zien, laat de overbelichte lucht van de jpeg-versie zich niet corrigeren. Er zijn pixels die honderd procent wit zijn en deze bevatten dus onvoldoende kleurinformatie om overbelichte details zichtbaar te maken. Dat zie je in sommige beeldbewerkingsapps, Photoshop en Lightroom ook terug. Het rode deel in het screenshot hieronder bevat honderd procent witte pixels, die dus niet te corrigeren zijn.
De derde foto toont de gecorrigeerde versie op basis van het rawbestand. De lucht laat zich hier prima corrigeren en de voorgrond kan ook goed worden opgelicht. Deze foto toont veel meer details in de lucht. Fotograferen in raw biedt je dus veel meer speelruimte om over- en onderbelichte delen in een foto te corrigeren, zonder zichtbare schade. Vergelijkbare resultaten zie je bij de foto's hieronder.
Vlnr: de originele foto, de gecorrigeerde jpeg en de gecorrigeerde raw (iPhone 7 Plus)
Het voordeel geldt omgekeerd in principe ook. Een onderbelichte foto is in raw wat effectiever te herstellen dan in jpeg, maar het verschil is een stuk minder groot dan bij overbelichting. Tenzij pixels honderd procent zwart zijn, laten schaduwpartijen zich ook in jpeg-foto's best goed herstellen. Het grote nadeel van het optrekken van schaduwen is dat dit tot meer ruis leidt. Vooral bij raw wordt vooral kleurruis al snel storend, omdat de ruis niet gereduceerd is. Bij de jpeg-foto is dat wel het geval, waardoor het hier minder opvalt. Ook bij rawfoto's valt ruis handmatig goed weg te werken, maar hier moet je wel meer moeite voor doen en vaak vraagt dit om gespecialiseerde software.
Vlnr: de originele onderbelichte foto, de gecorrigeerde jpeg en de gecorrigeerde raw (iPhone 7 Plus)
Toch zijn er zeker situaties waarin je meer details uit schaduwen kunt persen in raw dan bij jpeg. Fotograferen in raw het is effectiefst als zowel de hooglichten als de schaduwen aangepast moeten worden, zoals bij de foto hieronder.
Vlnr: de onbewerkte rawfoto, de door de camera bewerkte jpeg en de door ons bewerkte raw (Microsoft Lumia 950)
Ruis
Een jpeg-foto wordt altijd door de camera bewerkt. Denk aan verscherping, het ophogen van het contrast, maar ook aan ruisonderdrukking. Bij smartphones is dat nog meer het geval dan bij spiegelreflex- en systeemcamera's, omdat de doelgroep het liefst kant-en-klare foto's krijgt, zonder verplichte beeldbewerking. Bij camera's met een grote sensor is beeldbewerking bij rawfoto's juist een groot voordeel, omdat je in veel gevallen foto's beter kunt optimaliseren dan de camera dat kan, bijvoorbeeld ook wat ruisreductie betreft. Bij smartphones is het voordeel bij ruisreductie beperkt, wat voornamelijk te wijten is aan de kleine sensor. Bij een 1/3"- of kleinere sensor krijg je op 800 iso al serieus last van ruis, wat zich bij jpeg's uit in verlies van details en bij raws in flinke hoeveelheden kleurruis.
Effectieve ruisreductie van rawfoto's vraagt om gespecialiseerde software, zoals Lightroom of Noise Ninja. Wie al in raw fotografeert met een 'echte' camera, beschikt waarschijnlijk al over die software, maar minder ervaren gebruikers moeten terugvallen op smartphoneapps en die zijn meestal minder effectief. Overigens doet ruis zich vooral voor in situaties met weinig licht en heb je er bij daglicht maar beperkt last van.
Vlnr: de onbewerkte jpeg-, de onbewerkte raw- en de bewerkte rawfoto. De onbewerkte rawfoto heeft behoorlijk last van kleurruis, wat om extra aandacht vraagt tijdens de nabewerking. (Samsung Galaxy S7)
Witbalans
De extra kleurgradaties en niet-gecomprimeerde beeldinformatie van het rawformaat hebben nog een ander groot voordeel; je kunt zonder kwaliteitsverlies achteraf de witbalans corrigeren. Een verkeerde witbalans is een van de meest voorkomende 'fouten' van digitale camera's en wordt vooral veroorzaakt door kunstlicht. Licht, bijvoorbeeld zonlicht, heeft gedurende de dag steeds een andere kleurtemperatuur en ook kunstlicht is per type lichtbron, van gloeilamp, via tl-buis tot kaars, verschillend. Een stuk wit papier ziet er daardoor steeds een beetje anders uit. Het menselijk gezichtsvermogen corrigeert dit kleurverschil automatisch, waardoor een kleurafwijking ons niet tot nauwelijks opvalt. Een camera is minder goed in staat om kleurafwijkingen te constateren en herstellen, al wordt de automatische witbalans wel steeds beter.
Kleurzwemen komen vooral voor in een omgeving met verschillende lichtbronnen, zoals een stad in het donker waarbij verschillende soorten kunstlicht door elkaar worden gebruikt: wit, blauw en geel. Dat soort beelden wordt meestal erg warm, oftewel oranje. Dat is te voorkomen door vooraf de juiste witbalans in te stellen, wat op de meeste smartphones standaard kan in de camera-app, al dan niet in de 'pro'-stand. Als je echter in raw hebt gefotografeerd, kan het ook achteraf, bijvoorbeeld in Lightroom (Mobile). Je kunt dus achteraf nog kiezen voor een voorgeprogrammeerde witbalans of deze zelf heel nauwkeurig instellen met een bepaalde kleurtemperatuur, uitgedrukt in kelvin.
Hieronder zie je een praktijkvoorbeeld. De eerste foto toont de originele, onbewerkte foto, waarbij de witbalans duidelijk te warm is. Bovendien bevat de foto overbelichte delen door felle lampen. De jpeg-versie van deze foto is gedeeltelijk te verbeteren, maar door de correctie van de oranje kleurzweem worden bepaalde delen juist iets te blauw. De hooglichten laten zich redelijk corrigeren, maar overbelichte delen kunnen hooguit grijs worden. In de rawversie zijn de witbalans en de overbelichte delen gecorrigeerd.
De originele foto is veel te oranje geworden, doordat de witbalans zich liet beïnvloeden door het kunstlicht. Tegelijk zijn bepaalde delen van de foto overbelicht door felle lampen. Dit hebben we geprobeerd te corrigeren met zowel een jpeg- als een rawbestand. (LG G5)
De keerzijde van raw
Fotograferen in raw heeft dus grote voordelen, maar toch is het niet alleen maar halleluja. Naast het kwaliteitsvoordeel zitten er ook serieuze nadelen aan het gebruik van raw. Het belangrijkste is dat rawfoto's vijf tot tien keer zoveel ruimte in beslag nemen als jpeg's. Het is dus niet aan te raden om standaard in dit formaat te fotograferen. Voor smartphones met een beperkte geheugencapaciteit en zonder uitbreidingsmogelijkheden is dat helemaal een potentieel struikelblok.
Verder hebben we het hier natuurlijk over camera's met een relatief kleine sensor, die toch al meer moeite hebben met het vastleggen van een groot dynamisch bereik. Verwacht als je in raw fotografeert dus geen resultaten die vergelijkbaar zijn met die van een camera met een grote sensor, zoals een systeemcamera of spiegelreflex. En zoals eerder genoemd, geldt dat ook voor ruis, omdat het wegwerken van kleurruis in opgelichte schaduwpartijen of situaties met weinig licht best lastig is. Digitaal zoomen is meestal ook niet mogelijk als je in raw fotografeert, omdat het ruwe beeld wordt opgeslagen en zoom een vorm van beeldmanipulatie is.
Tot slot heb je gespecialiseerde software nodig die overweg kan met dng-bestanden, het bestandsformaat dat bij smartphones meestal wordt gebruikt voor raw. Veel standaardapps kunnen niet overweg met dng's, wat betekent dat je je gemaakte rawfoto's soms niet terugziet. Het komt ook voor dat je alleen een low-res jpeg-thumbnail ziet, die meestal in een dng-bestand wordt ingebakken. Voor het openen en bewerken van rawbestanden heb je dus speciale apps nodig, zoals Lightroom Mobile of Snapseed. Maar als je daar toch mee bezig bent, kun je meteen wat andere verbeteringen toepassen, zoals het rechtzetten van een scheve horizon.
Het importeren van rawbestanden naar een computer is soms ook wat meer werk. Third-partyapps, zoals Camera FV-5, gebruiken soms aparte mappen en bij iPhones worden standaard alleen de jpeg's gesynchroniseerd en moet je dus uitwijken naar Fotolader (Mac) of de Verkenner (pc). Wil je even snel een foto delen op sociale media als Instagram of Facebook, dan is de jpeg-versie toch vaak handiger, omdat je voor de rawversie eerst een aantal stappen moet doorlopen. Daardoor is het vaak praktisch om foto's zowel in jpeg- als dng-formaat op te slaan. Deze methode kost logischerwijs wel nóg meer opslagcapaciteit.
Ondersteuning door smartphonefabrikanten
Niet iedereen heeft de mogelijkheid om foto's in rawformaat te maken. Dit is namelijk afhankelijk van het besturingssysteem én de fabrikant. Sinds Android 5.0 (Lollipop) en iOS 10 is er softwarematige ondersteuning voor raw, maar de hardwarematige ondersteuning verschilt per smartphonemodel.
Zo ondersteunt Apple dit alleen op apparaten met een twaalfmegapixelsensor, zoals de iPhone 6s (Plus), 7 (Plus), SE en iPad Pro 9,7". De overige iPhones en iPads zijn uitgesloten. Bij Windows Mobile bieden de high-end modellen als de Lumia 1020 en 950 standaard ondersteuning voor raw, maar goedkopere versies als de 630 niet.
Zelfs bij Android zijn er grote verschillen, hoewel rawondersteuning al sinds 2014 in het besturingssysteem is ingebakken. De meeste recente Android-smartphones kunnen in raw fotograferen, al dan niet via een third-partyapp als Camera FV-5, maar er zijn nog steeds uitzonderingen. Een high-end model als de Sony Xperia Z5 en zelfs de onlangs uitgebrachte XZ bieden geen ondersteuning voor raw, ook niet via andere apps. Slechts een beperkt aantal smartphones, zoals de Samsung S7, LG G5/V20 en de Lumia 950, biedt rawfunctionaliteit via de standaardcamera-app, hoewel daarvoor meestal wel een 'pro'-modus moet worden ingeschakeld.
Png en tiff als alternatief
Een rawbestand, zoals dng, bevat de ruwe sensorinformatie, maar dat zijn enen en nullen en nog geen beeld. Het beeld moet eerst nog teruggerekend en geïnterpoleerd worden op basis van het (Bayer-) kleurenfilter. Bij een bitmapbestand, zoals tiff of png, is dat anders. Dit bestaat al uit beeld dat in die formaten standaard lossless wordt opgeslagen. Sommige smartphones bieden geen ondersteuning voor dng, maar kunnen beelden wel opslaan als png of tiff. Dit kan een alternatief voor raw zijn, hoewel het in veel gevallen niet om het ruwe, onbewerkte beeld van de sensor gaat, maar om beeld dat door de processor onder handen genomen is, inclusief bijvoorbeeld ruisreductie.
Conclusie
Heeft het zin, fotograferen in raw? Ja, maar niet voor iedereen en lang niet in alle situaties. Om met dat laatste te beginnen: in de meeste omstandigheden bieden jpeg-foto's voldoende kwaliteit en is het voordeel van raw beperkt. Fotografeer je echter een situatie met lastig licht, zoals grote contrasten, tegenlicht of een scène met veel kunstmatige lichtbronnen, dan biedt het rawformaat een strategisch voordeel.
Doordat een rawfoto een grotere kleurdiepte bevat en niet aangetast wordt door schadelijke compressie, heb je veel meer bewerkingsruimte tot je beschikking. Daardoor kun je over- en onderbelichting corrigeren en meer details uit schaduwen en hooglichten persen. Ook kun je achteraf de witbalans nog aanpassen. Dat kan zowel met smartphoneapps als met desktopsoftware.
In de praktijk kun je het beste standaard in jpeg fotograferen, maar is het goed om alert te zijn wanneer zich een lastige lichtsituatie voordoet, of dat nu onderweg is of tijdens een vakantie. Dan kun je overschakelen op raw of eventueel tegelijk in jpeg én raw fotograferen. Fotografen die al gewend zijn aan het werken met raw, bijvoorbeeld dankzij het gebruik van een andere camera, hebben een voordeel, omdat ze gewend zijn aan de workflow en waarschijnlijk ook al geschikte software in huis hebben. Ook voor de fanatieke smartphonefotograaf zijn er echter voldoende mogelijkheden om met raw aan de slag te gaan, alleen al vanwege een goed aanbod van camera- en bewerkingsapps die daarmee overweg kunnen. Al met al zijn er wat ons betreft voldoende redenen om het eens te proberen.
Third-partycamera-apps met rawondersteuning:
- Android: Lightroom Mobile, Camera FV-5,Manual,ProShot, AZ Camera
- iOS: Lightroom Mobile, ProCam 4,ProCamera,Manual