De Britse regering heeft richtlijnen opgesteld voor het selecteren van software binnen de overheid. Daarin spreekt het de voorkeur uit voor opensource-software. Propriëtaire software zou uitsluitend in specifieke omstandigheden gebruikt moeten worden.
Het document, government service design manual geheten, is nog in de conceptfase maar moet gaan dienen als een leidraad voor het kiezen van de juiste software door overheidspersoneel. De opstellers reageerden op de vraag 'wanneer opensource te gebruiken' met het antwoord dat opensource-software de voorkeur moet krijgen boven propriëtaire software. Dit zou met name gelden voor besturingssystemen, netwerksoftware, webservers, programmeertalen en databases.
Propriëtaire software of 'closedsource'-software zou alleen in zeldzame gevallen gekozen moeten worden. Bovendien zou bij een dergelijke keuze goed gekeken moeten worden of de gebruikte interfaces gebruik maken van open standaarden en er wordt gewaarschuwd voor vendor lock-in. Indien de overheid zelf software ontwikkelt, dan moet deze volgens de richtlijnen met een opensource-licentie gepubliceerd worden.
De Britse regering is al sinds eind vorig jaar bezig om opensource-software bij het maken van keuzes voor softwarepakketten een betere positie te geven, maar het zou de eerste keer zijn dat de overheid zich openlijk uitspreekt over de kwestie en opensource de voorkeur wil geven. Aan Computer Weekly laat Liam Maxwell, chief technology officer bij de Britse overheid, weten dat in zijn ogen binnen het publieke domein opensource de juiste keuze is, mede omdat de software voor overheidstaken zelden tot nooit op maat is gemaakt en er met andere landen samengewerkt kan worden aan opensource-projecten.
Onlangs sloten de Britten nog een samenwerkingsverband met Estland voor de ontwikkeling van digitale diensten op basis van opensource-software. Estland staat binnen Europa al enige tijd bekend als grootgebruiker van opensource-software en zou hier inmiddels de nodige ervaring mee hebben opgebouwd.