Het werd eerder deze maand al in de wandelgangen gefluisterd, maar Apple heeft tegenover News.com bevestigd dat het maar liefst tien procent van de verkoopprijs van 'Made for iPod'-accessoires opeist. De regels zijn recent ook strenger geworden: hoewel deelname vroeger nog optioneel was, moet nu ieder bedrijf dat iets met de dockconnector van de populaire mp3-speler doet verplicht aan het programma deelnemen. Reverse engineeren is geen optie meer: wie niet meedoet krijgt geen licentie op de achterliggende techniek en loopt het risico om aangeklaagd te worden. De strenge regelgeving van Apple - die ook wel de 'iPod tax' wordt genoemd - is volgens analisten een logische zet; het bedrijf zou het beu zijn om stilzwijgend toe te kijken hoe anderen meeliften op het succes van de iPod. De markt voor iPod-aanhangsels is inmiddels al enkele honderden miljoenen dollars per jaar waard.
Hoewel sommige bedrijven zich negatief hebben uitgesproken over het hoge percentage dat Apple wil zien, krijgen ze daar volgens Apple ook een hoop informatie en ondersteuning voor terug. Wellicht nog belangrijker is dat het bedrijf voortaan de garantie geeft dat toekomstige versies van de iPod compatible blijven met de huidige accessoires, iets wat ook de gebruiker een geruststellend gevoel kan geven. De recent geïntroduceerde Nano- en Video-versies zijn niet bruikbaar met een aantal bestaande accessoires, en dat soort ongemakken wil men in de toekomst voorkomen.
