Vanaf 26 januari jongstleden zijn de huisartsen van Enschede er op technologisch gebied een stukje op vooruitgegaan. Als er 's avonds of in het weekend een geval van CVA (Cerebro- Vasculair Accident, ook wel beroerte genoemd) gemeld wordt, was het tot voorheen niet mogelijk om op tijd gegevens over de patiënt te verzamelen. Bij sommige vormen van de ziekte is het echter van het grootste belang om direct op het moment van arriveren bij de patiënt de medische voorgeschiedenis te weten. Een samenwerking van Roessingh Research and Development, de Universiteit Twente, het Telematica Instituut en Atos Origin heeft verandering in de zaak gebracht in de vorm van het project TeleCare, waar nu een proef mee wordt gedaan. Wij spraken met Marjan Grootveld, projectleider van het onderdeel dat het Telematica Instituut verzorgde.
Het Telematica Instituut zit in feite op het grensvlak van wetenschappelijk onderzoek en het bedrijfsleven. Aan de ene kant wordt fundamenteel onderzoek gedaan, aan de andere kant zijn er ook commerciële opdrachten nodig om geld voor het onderzoek te vergaren. Daarnaast verlenen de ministeries van Economische Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan sommige projecten subsidie. In het geval van TeleCare werd er in totaal een half miljoen euro aan subsidie verkregen voor het totale project, dat een miljoen euro gekost heeft. Dit is inclusief de onderzoeksfase, het implementeren van de technologie en het testen ervan.
Het principe achter TeleCare werkt voornamelijk via bestaande technologieën, die echter in Nederland nog niet eerder in de huidige combinatie ingezet zijn. De verschillende huisartsenpraktijken hebben een laptop aangesloten gekregen op hun computersysteem, waarmee de gegevens van patiënten uit het informatiesysteem gehaald worden. De doktoren hebben vervolgens een PDA bij zich, waarmee op ieder moment de gegevens van een patiënt opgevraagd kunnen worden via de laptops. Daarnaast is het mogelijk om informatie naar het ziekenhuis te versturen, zodat men daar al van tevoren op de hoogte is van wie er onderweg is en wat voor medicatie er dus benodigd is. De Universiteit Twente heeft de nodige interviews als vooronderzoek gedaan, waarna het Telematica Instituut de applicatie ontwikkeld heeft, gebruikmakende van de programmeertaal Java. Roessingh nam de ethische en juridische kant onder de loep.
Technisch gezien zitten er nog best wat hindernissen aan dit systeem, die gedeeltelijk overwonnen zijn en gedeeltelijk nog opgelost moeten worden. Zo is het niet eenvoudig om alle informatiesystemen van huisartsen te combineren, aangezien deze niet allemaal op dezelfde manier werken. Voor het huidige experiment is daarom vooralsnog slechts gebruikgemaakt van systemen van dezelfde fabrikant. Het is de bedoeling dat de leveranciers zelf voor een standaardisatie zorgen, eventueel in overleg met de gebruikersgroepen. Een ander probleem is de communicatie met de PDA. Op dit moment wordt er gebruikgemaakt van GPRS, maar dat werkt nog niet voor honderd procent. Gezien het feit dat het om mensenlevens draait is dat vanzelfsprekend een probleem waar zeker nog verder onderzoek naar gedaan wordt.
De directeur van de Centrale Huisartsenpost Enschede, Jacqueline Noltes, liet ons weten dat er sinds de start van het experiment - afgelopen maandag - één keer gebruik van het systeem is gemaakt. Het werkte goed, waardoor de behandelend arts precies wist waar hij aan toe was. Noltes vertelde blij te zijn met de ontwikkelingen, maar ook dat ze het jammer vond dat het slechts toepasbaar is bij patiënten met een beroerte. Grootveld reageerde hierop dat het niet eenvoudig is om het systeem uit te breiden met de behandeling van andere patiënten. Er zit namelijk een gespecificeerd beroerteprotocol in de applicatie ingebouwd, waardoor een arts precies de informatie krijgt en kan versturen die nodig is in een dergelijke situatie. Als dit uitgebreid zou moeten worden naar andere aandoeningen, moet er weer veel onderzoek gedaan worden naar wat er dan precies benodigd is. Aangezien het grootste gedeelte van het budget uitgegeven is aan dergelijke onderzoeken, zou het opnieuw moeten uitvoeren hiervan wederom tot hoge kosten leiden.

De redenatie voor waarom er dan voor de behandeling van beroertes is gekozen is een zeer rationele: de organisatie waarmee samengewerkt is, de Enschedese Stroke Service, had al een goede interne organisatie. Zou er voor een andere organisatie met een slechtere organisatie gekozen zijn, dan zou er veel meer geld gestoken moeten worden in de coördinatie. Grootveld: "Je moet niet overal op dezelfde manier innoveren. Als de coördinatie op menselijk vlak al niet goed is, zal automatiseren de problemen ook niet oplossen". Het is echter goed mogelijk dat het systeem in de toekomst wordt uitgebreid, maar dan wellicht door andere organisaties. De onderzoeksresultaten zijn namelijk allemaal openbaar, zodat hier weer gebruik van gemaakt kan worden. Gaat het beroep van huisarts nu over in het intypen van gegevens in plaats van het omgaan met patiënten? Noltes is hier duidelijk in: "Zeker niet, het blijft natuurlijk alleen maar een hulpmiddel".