Duitse en Franse onderzoekers hebben een manier gevonden om informatie op te slaan in magnetische vortices op nanodisks en die betrouwbaar uit te lezen. Het team claimt dat door dit principe te gebruiken er meer data op kleinere opslagmedia past.
De methode werkt door het detecteren van de richting van de magnetische vortex in de nanodisks. Nanodisks zijn heel kleine en dunne disks van ferromagnetisch materiaal. In nanodisks is spin verantwoordelijk voor het vormen van magnetische vortices. De spins, waarmee dus het magnetische moment van de elektronen wordt bepaald, worden gerangschikt alsof gewone staafmagneten in een rij achter elkaar in een cirkel liggen.
In het centrum van de nanodisk staan de magnetische veldlijnen echter loodrecht op het vlak van de disk. Deze twee eigenschappen, de omloop van het magnetisme in het diskvlak en de magnetische oriëntatie van de kern, zorgen voor het opslaan van informatie. Op die manier kan er met een enkele vortex twee bit aan informatie worden opgeslagen. Twee vortices bovenop elkaar kunnen al vier bits opslaan en corresponderen met zestien verschillende toestanden.
Het door de wetenschappers in Nature Communications beschreven type magnetische nanopilaar met twee op elkaar geplaatste vortices is slechts 50 nanometer hoog en heeft een diameter van 150 nanometer. Het beïnvloeden van de richting van de vortex en de magnetische richting van de kern was niet zo'n probleem, het grootste obstakel was het uitlezen van de informatie van de disks. Eén van de onderzoekers, Attila Kákay, legt uit dat de polariteit van de kern niet goed uit te lezen was, omdat die gewoon te klein was.
De oplossing om de kleine magnetische kracht toch uit te kunnen lezen, was door gebruik te maken van microgolven. De wisselende elektrische signalen worden uitgezonden door de op elkaar gestapelde vortices als ze op gelijkstroom aangesloten worden. De frequenties van de microgolven worden gebruikt om de polariteit van de kern te bepalen en de draairichting van de vortices te meten.
Op de nieuwssite van HZDR legt Kákay het uit aan de hand van een fluit: "Het principe is vergelijkbaar met dat van een fluit waarbij elke vingerpositie over de gaten van de fluit een andere noot, of een andere frequentie, laat horen."