Door Dimitri Reijerman

Redacteur

Plasma-televisies: een onzekere toekomst

25-06-2008 • 15:03

112

Singlepage-opmaak

Plasma versus lcd 1/2

Een plasmascherm bestaat uit honderdduizenden cellen die tussen twee glasplaten gevangen zitten. Deze cellen, die in feite pixels vormen, zijn gevuld met de edelgassen xenon en neon. Wanneer deze cellen worden geïoniseerd door een elektrische spanning, verandert het gas in plasma dat uv-deeltjes afgeeft. Deze lichtdeeltjes raken een fosforcoating op de glasplaat, waardoor de pixels oplichten. Doordat de pixels voorzien zijn van rode, groene en blauwe subpixels, kunnen mengkleuren worden gemaakt volgens hetzelfde principe dat ook in klassieke crt-schermen wordt gebruikt. Omdat een plasmacel ongeveer 1 millimeter groot is, kunnen hd-resoluties alleen bij grote panelen worden behaald.

Opbouw van een plasma-scherm

Een van de grote voordelen van plasmatechnologie ten opzichte van lcd zijn de hoge contrastratio's en de diepe zwartwaarden die de panelen weten te behalen. De goede contrastverhouding is mogelijk omdat elke pixel zijn eigen lichtbron heeft. Beeldpunten op een lcd-scherm moeten de achtergrondverlichting blokkeren om het beeld donkerder te maken, maar door het 'lekken' van het licht ontstaat verstrooiing met kleurverloop als gevolg. De verschillen in de contrastverhouding tussen lcd- en plasmapanelen nemen echter af, omdat lcd-tv's dankzij dynamische backlights steeds betere resultaten weten te boeken. Daarnaast behalen veel plasmaschermen alleen in een donkere omgeving merkbaar betere contrastverhoudingen, omdat de gebruikte glasplaten bij daglicht vaak spiegelingen laten zien.

Een ander winstpunt voor plasma-technologie was traditioneel een betere kleurweergave ten opzichte van lcd-technologie. Plasmaschermen kunnen door de rgb-techniek miljarden kleurschakeringen weergeven, terwijl de kleurruimte van veel lcd-schermen door de 8bits true color-techniek beperkt blijft tot 16,7 miljoen kleuren - als dat al gehaald wordt. Om de kijker natuurlijke kleuren voor te schotelen speelt de gekozen displaytechniek echter niet de hoofdrol; minstens zo belangrijk is de kwaliteit van de interne beeldverwerkingselektronica. De verschillen tussen de twee displaytypen blijken hierdoor in de praktijk steeds kleiner te worden.

Een soortgelijke situatie treedt op bij de snelheid van de beeldopbouw. Enkele jaren geleden waren de plasmapanelen duidelijk beter in de weergave van snelle bewegingen. Met name de bewegingsonscherpte bij bijvoorbeeld sportwedstrijden lag beduidend lager. De lcd-fabrikanten hebben echter de 100Hz-techniek geïntroduceerd, waarbij aan de hand van het aangeboden 50Hz-signaal tussenbeelden worden berekend. Hierdoor is het schokkerige effect bij het bekijken van actiescènes op lcd-panelen grotendeels verdwenen. Een voordeel dat plasmaschermen ten opzichte van veel lcd-televisies nog wel hebben, is de grote kijkhoek. Ook bij dure lcd-schermen nemen de helderheid en de kleurverzadiging af als er onder een scherpe hoek wordt gekeken, terwijl plasma-tv's hier geen last van hebben.