Inleiding
Gisteren werd door Intel de Pentium 4 3,6GHz en het Grantsdale-platform officieel geïntroduceerd. Samen met de nieuwe processors en chipsets verschijnt ook de lang verwachte opvolger van het Socket 478-processorvoetje, te weten Socket 775. Wij kregen dankzij Informatique dit weekend de kans om een blik te werpen op een Socket 775-systeem uitgerust met een Pentium 4 3,6GHz-processor en een PCI Express-videokaart. Geïnteresseerd in de mogelijkheden en prestaties van het systeem? Je leest het hier in de review.
Naast deze review is vandaag op Tweakers.net het artikel genaamd "Intel renoveert platform met Grantsdale en Socket 775" gepubliceerd. In dat artikel wordt uitgebreid ingegaan op de specificaties van de nieuwe Pentium 4-processors en de bijbehorende chipsets. In deze review zullen we dit logischerwijs niet nog eens dunnetjes overdoen, maar verwijzen je door naar het eerder genoemde artikel indien je hierin geïnteresseerd bent. In deze review zullen we alleen een vluchtige blik werpen op de hardware alvorens de benchmarks op te starten.

Intel D915DPL-moederbord met 3,6GHz Pentium 4 en 512MB DDR2-geheugen
De Pentium 4 3,6GHz
De Pentium 4 3,6GHz is de snelste Pentium 4-processor die momenteel uit de fabrieken van Intel komt rollen en is het kloppende hart van het testsysteem. Deze processor is gebaseerd op de nieuwe E0-stepping van de Prescott-core die dankzij verschillende kleine tweaks efficiënter om kan gaan met energie dan zijn voorgangers. Het meest opvallende aan de processor is uiteraard het nieuwe voetje. Niet langer is de onderkant van de processor een oerwoud van metalen pinnetjes, maar vinden we aan de onderkant van de processor alleen een paar kleine condensatoren.

De onderkant van de Socket 775 Pentium 4 3,6GHz
Hoewel er geen pinnetjes meer te vinden zijn op de processor zijn ze niet verdwenen. De pinnetjes zijn slechts verplaatst naar het moederbord. De processor wordt geïnstalleerd door deze op de socket te leggen waarna hij vervolgens vastgeklemd kan worden. Dit wordt gedaan door een metalen kapje over de packaging van de processor te plaatsen die vervolgens met een klein hendeltje vastgeklemd kan worden. Geen moeilijke operatie, maar het is desondanks wel aan te raden dit voorzichtig te doen. Enige tijd geleden verschenen op internet berichten dat Socket 775-moederborden gemakkelijk zouden beschadigen bij het installeren van de processor. Het is ons niet bekend of dit ook nog het geval is bij de huidige generatie Socket 775-moederborden, maar een klein beetje oppassen kan in ieder geval geen kwaad.

De socket zonder processor geïnstalleerd

De socket met processor geïnstalleerd
Naast een gewijzigd processorvoetje betekent Socket 775 ook een nieuwe bevestigingsmethode voor de processorkoeler. Bij Socket 775 vinden we wederom een viertal gaten rond de socket voor de bevestiging van de koeler, maar in tegenstelling tot Socket 478 zit hier geen plastic geraamte in vastgeschroefd waarop de koeler vastgeklikt kan worden. De nieuwe standaardkoeler van Intel maakt direct gebruik van de vier gaten in het moederbord. Het is een kwestie van de koeler positioneren boven de vier gaten en de pennetjes door de gaten te duwen. Om er voor te zorgen dat de pennetjes stevig vast blijven zitten dienen ze van te voren een kwart slag gedraaid te worden met behulp van een platte schroevendraaier. De nieuwe bevestigingsmethode is even wennen, maar minsten even simpel als de oude.

De nieuwe standaardkoeler voor Socket 775-processors
Het Intel D915DPL-moederbord
Het moederbord waarin de processor een plaatsje heeft gevonden is het D915DPL-moederbord van Intel. De plank zal niet interessant zijn voor overklokkers door het gemis van de meeste broodnodige tweakfeatures, maar voor de rest van de bevolking is het een degelijk moederbord. Het D915DPL-moederbord is zoals de naam suggereert gebaseerd op de i915P-chipset en is uitgerust met één PCI Express x16-gleuf, twee PCI Express x1-sloten en een viertal ouderwetse PCI-sloten. Het moederbord is verder uitgerust met USB 2.0, Serial ATA RAID (4-poorten), achtkanaals geluid en gigabit ethernet. Opmerkelijk is het feit dat er slechts één ATA-100 aansluiting aanwezig. Blijkbaar heeft Intel parallel ATA op het moment bijna compleet afgeschreven.

De verschillende PCI Express-sloten gezellig tussen de normale PCI-sloten
Het laatste noemenswaardige kenmerk zijn de geheugensloten. De i915P is de eerste chipset van Intel met ondersteuning voor DDR2-geheugen. Intel heeft ervoor gekozen om het D915DPL-moederbord uit te rusten met een viertal DDR2-geheugensloten. De i915P-chipset ondersteunt ook nog 'normaal' DDR-geheugen, maar dat zal dit moederbord niet slikken. Alleen DDR2-533- of DDR2-400-geheugen wordt geaccepteerd.

De twee reepjes DDR2-geheugen geïnstalleerd op het moederbord
De videokaart
Het laatste bijzondere onderdeel van het systeem is de videokaart. Aanwezig is de nVidia GeForce PCX 5900, de PCI Express-variant van de GeForce FX 5900. Deze kaart is niet veel meer dan de normale GeForce FX 5900 met een bridge-chip om de PCI Express-signalen om te zetten in voor de videochip begrijpbare AGP-signalen. Het tweede verschil tussen de GeForce PCX 5900 en de GeForce FX 5900 is de aanwezigheid van een tweetal DVI-aansluitingen. De nieuwe generatie high-end videokaarten van zowel nVidia en ATi is eindelijk in staat om een tweetal schermen digitaal aan te drijven. Opmerkelijk is dat nVidia gebruik maakt van TMDS transmitters van Silicon Image om dit te bewerkstelligen. Blijkbaar wordt de eigen geïntegreerde TMDS transmitter niet voldoende vertrouwd.

De PCI Express bridgechip verborgen onder een klein heatsinkje

Close-up van één van de twee TMDS transmitters
Benchmarks (1)
Testopstelling
Als tegenstander van het 3,6GHz Pentium 4-systeem hebben we een Athlon 64 3800+ systeem neergezet. Deze processor werd begin deze maand geïntroduceerd door AMD samen met het Socket 939-processorvoetje en een aantal langzamere speedgrades. Met de komst van Intels LGA775 Pentium 4-processors zijn de nieuwste speelkaarten van beide desktoppokeraars - de high-end Athlon 64 FX en Pentium 4 EE buiten beschouwing gelaten - als volgt geschud:
 |
 | Athlon 64 | Prijs | Pentium 4 LGA775 | Prijs |  |
 |
 | 3800+ |  | 720 |  | - |  | - |  |
 |
 | 3700+ |  | 710 |  | - |  | - |  |
 |
 | - |  | - |  | 560 (3,6GHz) |  | 637 |  |
 |
 | 3500+ |  | 500 |  | - |  | - |  |
 |
 | 3400+ |  | 417 |  | 550 (3,4GHz) |  | 417 |  |
 |
 | 3200+ |  | 278 |  | 540 (3,2GHz) |  | 278 |  |
 |
 | 3000+ |  | 218 |  | 530 (3GHz) |  | 217 |  |
 |
 | 2800+ |  | 178 |  | 520 (2,8GHz) |  | 178 |  |
 |
Officiële processor stuksprijzen af fabriek in Amerikaanse dollars, bij minimale afname van duizend stuks
De Athlon 64 3800+ wordt vergezeld door een Asus A8V Deluxe-moederbord die gebaseerd is op de VIA K8T800-chipset. Aangezien deze chipset niet is uitgerust met een PCI Express-interface hebben we beide systemen niet uit kunnen rusten met identieke videokaarten. Hierdoor hebben we de verschillende 3d-benchmarks van de testsuite over moeten slaan. Het is immers onmogelijk om twee processors te vergelijken in 3d-applicaties wanneer er twee verschillende videokaarten gebruikt worden.
Ook qua geheugen zijn er verschillen tussen de twee systemen. Het Intel D915DPL-moederbord is uitgerust met twee reepjes DDR2-geheugen terwijl het Asus A8V Deluxe-moederbord het moet doen met twee reepjes DDR1-geheugen. De overige specificaties van beide systemen zijn identiek. Het testsysteem werd uitgerust met Windows XP Professional met SP1 en de nVidia Forceware 61.34-drivers. Het AMD- en Intel-systeem kregen verder respectievelijk de VIA Hyperion 4in1 4.51m-drivers en de Intel INF 6.0.1.013 drivers geïnstalleerd.
 |
 | Het testsysteem | |  |
 |
 | Processor |  | Intel Socket 775 Pentium 4 3,6GHz |  |
 |
 | |  | AMD Athlon 64 3800+ |  |
 |
 | Moederbord |  | Intel Desktopboard D915PBL |  |
 |
 | |  | Asus A8V Deluxe |  |
 |
 | Geheugen |  | 2x 256MB Samsung DDR2 PC2 - 4300U |  |
 |
 | |  | 2x 256MB Corsair TWINX 466MHz |  |
 |
 | Videokaart |  | nVidia GeForce PCX 5900 (Intel systeem) |  |
 |
 | |  | AOpen GeForce FX 5200P (AMD syteem) |  |
 |
 | Hardeschijf |  | 2x Seagate Barracuda 7200.7 160GB (RAID 0) |  |
 |
 | DVD-ROM drive |  | Toshiba SD-M1802 16xDVD/48xCD |  |
 |
 | DVD±RW drive |  | Nec ND-2510 |  |
 |
 | Voeding |  | Enhance LowNoise 360W |  |
 |
SiSoft Sandra CPU-benchmarks
 |
 | SiSoft Sandra ALU benchmark |  |
 |
 | Athlon 64 3800+ |   10256 |  |
 |
 | Pentium 4 3,6GHz |   9460 |  |
 |
 |
 | SiSoft Sandra FPU benchmark |  |
 |
 | Pentium 4 3,6GHz |   4306 |  |
 |
 | Athlon 64 3800+ |   3753 |  |
 |
We beginnen de testresultaten met een paar luchtige SiSoft Sandra CPU-benchmarks. SiSoft Sandra bevat een aantal tests die inzicht kunnen geven in de integer-, floating point- en SIMD-prestaties van de Athlon 64 3800+ en Pentium 4 3,6GHz. Het blijkt dat beide processor aan elkaar gewaagd zijn wanneer we kijken naar de integer- en floating point-prestaties. Op het gebied van rauwe integer-berekeningen scoort de Athlon 64 3800+ het beste terwijl de Pentium 4 3,6GHz het op het gebied van floating point-prestaties goed doet. Een opmerkelijke resultaat aangezien de rollen tussen de Athlon-familie en Pentium 4-familie in het verleden meestal omgedraaid waren.
 |
 | SiSoft Sandra Multimedia int benchmark (it/s) |  |
 |
 | Pentium 4 3,6GHz |   25394 |  |
 |
 | Athlon 64 3800+ |   22573 |  |
 |
 |
 | SiSoft Sandra Multimedia float benchmark (it/s) |  |
 |
 | Pentium 4 3,6GHz |   33859 |  |
 |
 | Athlon 64 3800+ |   24379 |  |
 |
Op het gebied van multimediaberekeningen scoort de Pentium 4 3,6GHz overtuigend beter dan de Athlon 64 3800+. Wat betreft integer-berekeningen scoort de Pentium 4 circa 12 procent hoger dan de Athlon 64 en op het gebied van floating point-berekening is de voorsprong zelfs 40 procent. In hoeverre dit zich vertaalt in hogere prestaties zullen we zien in de rest van de benchmarks. De uiteindelijke prestaties van de processor worden namelijk niet alleen bepaald door de rauwe rekenkracht, maar ook door aspecten zoals bandbreedte, cache-efficiëntie en branch prediction.
SiSoft Sandra geheugenbenchmarks
 |
 | SiSoft Sandra int geheugen benchmark (MB/s) |  |
 |
 | Athlon 64 3800+ |   5917 |  |
 |
 | Pentium 4 3,6GHz |   4678 |  |
 |
 |
 | SiSoft Sandra float geheugen benchmark (MB/s) |  |
 |
 | Athlon 64 3800+ |   5872 |  |
 |
 | Pentium 4 3,6GHz |   4672 |  |
 |
De tweede theoretische benchmark die we uit de kast trekken komt ook uit het pakket van SiSoft Sandra. Deze benchmark test de maximale geheugenbandbreedte tussen de processor en het geheugen. Het blijkt dat de Athlon 64 beter presteert dan de Pentium 4 hoewel laatstgenoemde uitgerust is met DDR2-geheugen. De verklaring hiervoor moet waarschijnlijk in een tweetal richtingen gezocht worden. Allereerst heeft DDR2-geheugen in vergelijking met DDR1-geheugen relatief hoge latencies wat een negatief resultaat heeft in deze benchmark. Het tweede obstakel is de FSB van de Pentium 4 3,6GHz. Deze heeft een bandbreedte van 6,4GB/sec terwijl het geheugen in theorie 8,5GB/sec kan leveren.
Benchmarks (2)
Cachemem geheugenbenchmark
Om de geheugenbandbreedte in meer detail te besturen dan mogelijk is met SiSoft Sandra hebben we Cachemem gedraaid. Deze benchmark geeft niet alleen de bandbreedte van het hoofdgeheugen, maar tevens de bandbreedte van de verschillende caches en de bijbehorende latencies uitgedrukt in klokcycli. Als eerste zullen we een gedetailleerde blik werpen op de geheugenbandbreedte van de twee processors.

Bovenstaande grafiek laat de snelheid van het geheugen zien van de twee verschillende systemen bij verschillende type operaties (read, write en copy) en bij verschillende bloksizes. Kleine bloksizes passen in de L1- of L2-cache van de processor en zijn daarom bijzonder snel te verwerken. De grafiek laat duidelijk zien waar de grenzen zitten van de verschillende caches. Bij de Pentium 4 zakt de snelheid de eerste keer in bij bloksizes groter dan 16KB en een tweede keer bij bloksizes groter dan 1024KB. De Athlon 64 heeft een grotere L1-cache, maar een kleinere L2-cache. De eerste keer dat de snelheid inzakt is pas bij bloksizes groter dan 64KB, maar de snelheid zakt al bij 512KB de tweede keer in.
 |
 | Cachemem main memory bandbreedte read (MB/s) |  |
 |
 | Athlon 64 3800+ |   3911,4 |  |
 |
 | Pentium 4 3,6GHz |   3762,8 |  |
 |
 |
 | Cachemem main memory bandbreedte write (MB/s) |  |
 |
 | Athlon 64 3800+ |   1953,4 |  |
 |
 | Pentium 4 3,6GHz |   1670,4 |  |
 |
Wanneer we kijken naar bloksizes die groter zijn dan het formaat van de L2-cache zien we de bandbreedte van het systeemgeheugen. Het blijkt dat Cachemem het eens is met de bevindingen van de SiSoft Sandra geheugenbenchmark. Bij grote bloksizes is de Athlon 64 vier procent sneller met het lezen van data en zelfs zeventien procent sneller met het wegschrijven van data. Dit is echter wel een kleiner verschil dan SiSoft Sandra liet zien, deze benchmark was van mening dat de geheugenbandbreedte van de Athlon 64 ruim 25 procent hoger was dan die van de Pentium 4.
 |
 | Cachemem main memory latency (klokcycli bij 64 steps) |  |
 |
 | Pentium 4 3,6GHz |   59 |  |
 |
 | Athlon 64 3800+ |   47 |  |
 |
Cachemem meet de latencies van het geheugen onder verschillende omstandigheden bij verschillende bloksizes. Om te kijken naar de prestaties van het DDR2-geheugen in vergelijking met het DDR1-geheugen hebben we de latencies bij een blocksize van 32768KB opgenomen in bovenstaande grafiek. Cachemem bevestigd wat we eigenlijk al wisten: de latencies van het DDR2-geheugen zijn hoger dan die van het DDR1-geheugen. Hier staat echter tegenover dat de kloksnelheid van het DDR2-geheugen hoger is dan die van het DDR1-geheugen. De hogere kloksnelheid maakt de performancepenalty veroorzaakt door de hogere latencies echter slechts gedeeltelijk goed. Het echte voordeel van DDR2 boven DDR1 zal waarschijnlijk pas blijken bij nog hogere snelheden. Op het moment is DDR1 qua performance minstens gelijkwaardig.
Benchmarks (3)
ScienceMark 2.0
Na alle theoretische benchmarks op de voorgaande pagina's wordt het tijd voor een aantal testen die dichter bij de realiteit staan. We beginnen met ScienceMark 2.0. Dit programma werd ruim een jaar geleden geïntroduceerd en bevat verschillende tests om de performance van een systeem te meten door middel van wetenschappelijke simulaties. We hebben alle simulaties gedraaid met de standaard instellingen.
 |
 | Primordia (seconden, lager is beter) |  |
 |
 | Pentium 4 3,6GHz |   429,32 |  |
 |
 | Athlon 64 3800+ |   348,06 |  |
 |
De eerste test die we draaien is Primordia. In deze test worden de Quantum Mechanical Hartree-Fock Orbitals voor elk elektron van een element uit het periodieksysteem van de elementen berekend. Dit wordt gedaan door middel van een iteratief proces. Zoals de bovenstaande grafiek laat zien is de Athlon 64 3800+ aanzienlijk sneller dan de Pentium 4 3,6GHz. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de lange pipeline van de Prescott-core. In het verleden hebben we namelijk al kunnen zien dat de Northwood-core relatief gezien beter presteerde dan de Prescott-core in deze test.
 |
 | Moldyn (seconden, lager is beter) |  |
 |
 | Pentium 4 3,6GHz |   91,05 |  |
 |
 | Athlon 64 3800+ |   71,39 |  |
 |
De tweede test uit het ScieneMark-pakket is Moldyn. In deze test wordt het thermodynamische gedrag van materialen gesimuleerd. Ook deze test laat een flinke voorsprong zien voor de Athlon 64 3800+. Met een score van 91 seconden tegenover 71 seconden is de Athlon 64 3800+ circa 28 procent sneller dan de Pentium 4 3,6GHz.
 |
 | AES cryptografie (seconden, lager is beter) |  |
 |
 | Pentium 4 3,6GHz |   12,93 |  |
 |
 | Athlon 64 3800+ |   11,05 |  |
 |
Het decoderen van berichten voor veilige e-commerce en andere applicaties is een bijzonder belangrijke business geworden. ScieneMark biedt de mogelijkheid om de snelheid te testen van een veelgebruikt decodeeralgoritme, te weten AES. Deze laatste test uit het ScienceMark-pakket blijkt hetzelfde beeld te scheppen als de voorgaande twee tests: de Athlon 64 3800+ weet de Pentium 4 3,6GHz het nakijken te geven. De voorsprong is echter iets kleiner dan in de voorgaande tests met een percentage van 17 procent.
Cinebench 2003
 |
 | Cinebench 2003 (seconden, lager is beter) |  |
 |
 | Pentium 4 3,6GHz (HT off) |   89,8 |  |
 |
 | Athlon 64 3800+ |   78,4 |  |
 |
 | Pentium 4 3,6GHz (HT on) |   72,5 |  |
 |
CineBench 2003 is een real world benchmark gebaseerd op de Cinema 4D renderingsoftware. Het is tevens één van de weinige tests die we gedraaid hebben met ondersteuning voor multithreading. We hebben direct van deze mogelijkheid gebruik gemaakt om de impact van HyperThreading op de prestaties te laten zien. Zoals blijkt uit bovenstaande grafiek is het verschil tussen wel en geen HyperThreading aanzienlijk. Zonder HyperThreading is de Athlon 64 3800+ bijna dertien procent sneller dan de Pentium 4 3,6GHz, maar mét HyperTreading is de Pentium 4 3,6GHz met een voorsprong van circa acht procent de snelste.
Benchmarks (4)
Sysmark 2002
 |
 | Sysmark 2002 (totaalscore) |  |
 |
 | Pentium 4 3,6GHz |   341 |  |
 |
 | Athlon 64 3800+ |   329 |  |
 |
 |
 | Sysmark 2002 (Internet Content Creation) |  |
 |
 | Pentium 4 3,6GHz |   490 |  |
 |
 | Athlon 64 3800+ |   419 |  |
 |
 |
 | Sysmark 2002 (Office Productivity) |  |
 |
 | Athlon 64 3800+ |   258 |  |
 |
 | Pentium 4 3,6GHz |   238 |  |
 |
De volgende real world benchmark is Sysmark 2002. Deze benchmark bestaat uit de onderdelen Internet Content Creation en Office Productivity. De Internet Content Creation suite bestaat uit programma's gerelateerd aan webdesign zoals Dreamweaver en Photoshop. In de Office Productivity suite zijn programma's gerelateerd aan kantoorgebruik opgenomen zoals Word, Excel, Netscape en Winzip. Het blijkt dat de Pentium 4 3,6GHz gemiddeld genomen over alle programma's het best presteert. De processor zet een score neer van 341 punten wat circa 4 procent sneller is dan de Athlon 64 3800+. Wanneer we kijken naar de verschillende suites zien we dat de Pentium 4 3,6GHz hier niet in beide gevallen de beste prestaties neerzet. De Pentium 4 3,6GHz is aanzienlijk sneller in de Internet Content Creation benchmark, maar in de Office Productivity benchmark weet de Athlon 64 3800+ de Pentium 4 3,6GHz in het stof te laten happen.
PCMark 2004
 |
 | PCMark 2004 Grammar Check (KB/s) |  |
 |
 | Athlon 64 3800+ |   6759 |  |
 |
 | Pentium 4 3,6GHz |   5528 |  |
 |
 |
 | PCMark 2004 File Decryption (MB/s) |  |
 |
 | Pentium 4 3,6GHz |   102,21 |  |
 |
 | Athlon 64 3800+ |   74,50 |  |
 |
 |
 | PCMark 2004 Audio Conversion (KB/s) |  |
 |
 | Athlon 64 3800+ |   3185,70 |  |
 |
 | Pentium 4 3,6GHz |   2788,44 |  |
 |
 |
 | PCMark 2004 DivX Video Compression (FPS) |  |
 |
 | Pentium 4 3,6GHz |   77,92 |  |
 |
 | Athlon 64 3800+ |   70,50 |  |
 |
De laatste benchmark die we uit de kast getrokken hebben om de processorsnelheid te meten is PCMark 2004. Deze benchmark bevat een aantal tests die gebaseerd zijn op veelgebruikte algoritmes. We hebben ervoor gekozen om de spellingscontrole-, de bestandsontcijfering-, de audioconversie- en de DivX-videocompressietest te draaien. Het blijkt dat de Athlon 64 in de helft van de tests het snelst is en de Pentium 4 in de andere helft van de tests. De Athlon 64 doet het goed op het gebied van spellingscontrole en audioconversie terwijl de Pentium 4 het juist weer goed doet op het gebied van bestandsontcijfering en DivX-videocompressie.
Harddisk burstrates
Om een oppervlakkig blik te werpen op de prestaties van de harde schijf controllers geïntegreerd in de chipsets hebben we met SiSoft Sandra de maximale buffered read snelheid gemeten en met de ATTO Disk benchmark de maximale lees- en schrijfsnelheid. Een heel betrouwbare methode om de prestatie van de geïntegreerde RAID-controllers te testen is dit niet, maar het geeft wel een goede indicatie van de maximale capaciteit van de controller.
 |
 | Sisoft Sandra buffered read (MB/s) |  |
 |
 | Pentium 4 3,6GHz |   170 |  |
 |
 | Athlon 64 3800+ |   116 |  |
 |
 |
 | ATTO Disk benchmark maximum read (KB/s) |  |
 |
 | Pentium 4 3,6GHz |   103858 |  |
 |
 | Athlon 64 3800+ |   85045 |  |
 |
 |
 | ATTO Disk benchmark maximum write (KB/s) |  |
 |
 | Pentium 4 3,6GHz |   106392 |  |
 |
 | Athlon 64 3800+ |   95869 |  |
 |
Zoals blijkt uit bovenstaande benchmarks is de RAID-controller geïntegreerd in de southbridge van de i915P-chipset duidelijk beter dan de RAID-controller geïntegreerd in de southbridge van de VIA K8T800-chipset. De maximale buffered read snelheid van het Intel-platform is bijna 50 procent hoger dan die van het VIA-platform. Ook de maximale lees- en schrijfsnelheid is hoger bij het Intel-platform, maar met percentages van respectievelijk 22 en 11 procent is het verschil een stuk kleiner.
3DMark03 soundtest
De laatste benchmark die we de revue laten passeren is 3DMark03. Meestal wordt deze benchmark gebruikt om de prestaties van de videokaart de testen, maar ditmaal zetten we het programma in voor een ander doeleinde. 3DMark03 bevat namelijk ook enkele tests waarmee de impact van het inschakelen van het geluid op de framerate gemeten kan worden. Interessant om naar te kijken aangezien Intel met de i915P-chipset en de opvolger van de AC'97-standaard introduceert, te weten High Definition Audio.
 |
 | 3DMark03 soundtest (FPS) |  |
 |
 | Pentium 4 3,6GHz (geen geluid) |   76,1 |  |
 |
 | Athlon 64 3800+ (geen geluid) |   72,7 |  |
 |
 | Pentium 4 3,6GHz (wel geluid) |   66,5 |  |
 |
 | Athlon 64 3800+ (wel geluid) |   62,5 |  |
 |
Hoewel High Definition Audio potentieel voor beter geluid kan zorgen dan de AC'97-standaard met meer geluidskanalen en hogere samplerates blijkt de impact op de prestaties nog steeds stevig. Hoewel we slechts een stereo-opstelling gebruikten kost het inschakelen van het geluid (24-geluidsbronnen) ruim 10 procent van de framerate. Dit getal is vergelijkbaar met de performancepenalty die optreed bij het inschakelen van het geluid wanneer we gebruik maken van een AC'97-chip. Hoewel High Definition Audio qua features zeker een flinke stap voorwaarts is tenopzichte van AC'97 zit het qua prestaties nog op hetzelfde niveau. Voor de fanatieke gamers zal het dus nog geen vervanger zijn van de losse geluidskaart.
Conclusie
Laten we vooropstellen dat Intel samen met Socket 775 een flinke lading interessante features heeft geïntroduceerd. We krijgen niet alleen een nieuw processorvoetje voorgeschoteld, maar ook nieuwe chipsets die qua features flink verschillen met de vorige generatie chipsets. DDR2-geheugen, PCI Express en High Definition Audio: het zijn slechts enkele punten op de lange lijst van veranderingen. Veel van deze veranderingen zijn prettig, maar andere features lijken op het moment nog geen grote meerwaarde te hebben.
Vooral de ondersteuning van DDR2-geheugen lijkt op dit moment nog niet echt zinnig. Zoals de benchmarks hebben laten zien presteert de Athlon 64 3800+ uitgerust met DDR1-geheugen in geheugenbenchmarks beter dan de Pentium 4 3,6GHz die vergezeld wordt door DDR2-geheugen. Naast het feit dat de prestaties van het DDR2-geheugen enigszins tegenvallen is het geheugen momenteel erg duur en nauwelijks verkrijgbaar wat de situatie er niet beter op maakt. Waarschijnlijk zullen de rollen in de toekomst omgedraaid zijn, maar zolang dat nog niet geval is blijft ouderwets DDR1-geheugen de voorkeur genieten.
Wanneer we kijken naar de Pentium 4 3,6GHz kunnen we concluderen dat deze zich prima kan meten met de Athlon 64 3800+. Bij de introductie van de Athlon 64 3800+ begin deze maand had AMD even de snelste desktopprocessor in het assortiment zitten, maar nu, met de introductie van de Pentium 4 3,6GHz, kunnen we beter spreken over een gedeelde eerste plaats. Afhankelijk van de benchmark wint de ene keer de Athlon 64 3800+ terwijl de andere keer de Pentium 4 3,6GHz het beste uit de bus komt. Het is in ieder geval zeker dat je met de i915P-chipset en de Pentium 4 3,6GHz een systeem hebt dat klaar is voor de toekomst.
Dankwoord: deze review kwam tot stand dankzij de medewerking van Informatique.
