Introductie
Vrijdag 6 februari was uitgeroepen tot 'Europese dag voor de internetveiligheid'. De dag werd gehouden in het kader van het EU-project 'Save Borders'. In twaalf Europese landen en Australië werden diverse activiteiten gehouden om ouders, opvoeders en docenten bewuster te maken van de gevaren van het grote boze internet voor kinderen. Door voorlichting, cursussen en publicaties wil men deze groep een aantal aanknopingspunten geven om het veilig gebruik van internet mogelijk te maken. Dit blijkt nodig, doordat steeds meer kinderen op jonge leeftijd veel tijd online doorbrengen. Stichting De Kinderconsument zegt dat er inmiddels een miljoen kinderen regelmatig online is.
Het ministerie van Economische Zaken is al langer betrokken bij projecten om het surfen op internet veiliger te maken; in het project 'Surf op Safe' werkt de overheidsorganisatie al sinds 2001 samen met het bedrijfsleven en een aantal belangenorganisaties. In het kader van deze dag voor de internetveiligheid zijn er in ons land twee activiteiten georganiseerd, die in het teken stonden van het kind. Er was een teken/schrijf/knutsel-wedstrijd voor scholen en een symposium over internetfiltering.
De kinderen aan de slag
Minister Brinkhorst van Economische Zaken heeft de leerlingen van alle basisscholen opgeroepen om een tekening, een poster, een eigen verhaal of een e-card te maken. Veel kinderen zijn enthousiast aan het werk gegaan en de resultaten werden afgelopen vrijdag getoond in perscentrum Nieuwspoort. De minister heeft diezelfde dag een aantal prijzen uitgereikt aan de beste inzenders. De eerste prijs was voor een eigengemaakt spel van de St. Josephschool uit Maarheze. Aan dit spel werd met zoveel enthousiasme gewerkt dat zelfs de pauzes werden overgeslagen, zo blijkt uit de begeleidende brief. De hele klas was naar Den Haag afgereisd om de prijs in ontvangst te nemen.

Het prijswinnende spel
'To Filter or Not To Filter'
Met als titel 'To Filter or Not To Filter' werd voorafgaand aan de prijsuitreiking het symposium gehouden werd. Volgens een onderzoek van de Safe Internet Foundation (SIF) wil negentig procent van de Nederlanders dat kinderen worden beschermd tegen ongewenste sites en beelden op het internet. Slechts een kleine groep, tien procent, maakt echter gebruik van een filter. Over dit onderwerp werd in de vorm van een paneldiscussie gepraat door specialisten op diverse gebieden: Van leveranciers van producten voor filtering of veelgebruikte software zoals MSN tot vertegenwoordigers van organisaties als Ouders Online. Ook werd er meegepraat door de politie en een aantal politici uit de Tweede Kamer en het Europees Parlement.
De stand van zaken
Onder leiding van Peter van der Wel werd een paneldiscussie gevoerd over de kwestie internetveiligheid, gefocust op het al dan niet toepassen van een filter om ongewenste content voor kinderen af te schermen. Aan het begin werd de deelnemers direct de vraag voorgelegd waar het allemaal om draaide: "to filter or not to filter?" Ongeveer de helft vond dat dit wel moest gebeuren, de andere helft niet. Vervolgens werd aan de discussie begonnen, waar we de belangrijkste standpunten uitgelicht hebben.
Probleemomschrijving
Ter inleiding liet Pascal Hetzscholdt - beleidsadviseur bij de Dienst Nationale Recherche Informatie van het KLPD (Korps Landelijke Politie Diensten) - een aantal voorbeelden zien van de content waar het allemaal om draait. Voornamelijk seks en geweld vonden hun weg uit de beamer, waarbij het iedereen inderdaad wel duidelijk werd dat dit niet voor kinderogen bestemd was. Toen een hoofd werd afgesneden met een groot mes keek zelfs een deel van de aanwezigen even de andere kant op. Na deze presentatie werd opnieuw gevraagd om aan te geven vóór of tegen filtering te zijn, waarop ineens een veel groter deel van de deelnemers te kennen gaf voor te zijn.
Bamber Delver, directeur van Stichting de Kinderconsument, vertelt dat praktisch iedereen wel wil dat internet veiliger wordt, maar dat weinig mensen er iets aan doen. Dit sluit goed aan op het eerdergenoemde onderzoek van de Safe Internet Foundation. Delver is zelf ook geen fan van het gebruik van filters, aangezien deze volgens hem toch nooit waterdicht zijn: "Je houdt altijd twintig procent narigheid over". Bovendien leidt het gebruik ervan vaak tot laksheid van de ouders; aangezien er toch een filter is hoeft aan kinderen niet meer verteld te worden over de gevaren die het internet zonder filter zou bieden, zo denken deze ouders vaak. Op andere locaties is echter niet altijd een filter aanwezig, zodat kinderen hier wel blootgesteld staan aan alle schadelijke afbeeldingen en teksten. Op deze wijze werkt het gebruik van filters dus alleen maar averechts in de vorm van valse schijnzekerheid, zo redeneert Delver.
Een toeschouwer die tussen 2000 en 2002 onderzoek heeft gedaan naar de combinatie van kinderen en internet kan bevestigen dat alleen een filter geen volledige oplossing is. Ouders liggen bijvoorbeeld lang in bed, doordat ze een feestje hebben gehad, en houden als gevolg daarvan de kinderen niet in de gaten. Tussentijds weet zoon of dochter zonder weinig problemen de beveiliging uit te schakelen, aangezien het kind daar in de meeste gevallen slim genoeg voor is. "Kinderen weten de weg in die wereld", zo besluit hij zijn betoog.

Discussieleider Van Der Wel aan het woord
Huidige oplossingen
Hoewel nog niet iedereen het eens is over de manier waarop er moet worden omgegaan met de problemen die obscure content op internet oplevert, wordt er op dit moment niet stilgezeten. Remco Pijpers van Planet Internet vertelt dat de internetprovider zich behoorlijk inzet voor de kwestie. Zo is de website Mijn kind online in samenwerking met Ouders Online opgezet, om ondersteuning te bieden aan ouders bij het begeleiden van hun kinderen in de wondere wereld van internet. Aangezien het gebruik van internet steeds verder stijgt, vindt Planet Internet ook de veiligheid steeds belangrijker worden. Als belangrijkste onderdeel wordt de informatievoorziening gezien; bange ouders resulteren namelijk in bange kinderen.
Henk Broeke van Ouders Online laat ook weten dat het probleem volgens hem niet met een filter opgelost kan worden. Pas sinds kort is duidelijk waar de echte problemen liggen, zo vertelt hij. Zaken zoals veel te lang chatten en als gevolg daarvan oververmoeidheid en mails of MSN-gesprekken waarin kinderen gepest worden noemt hij grotere problemen, die slechts opgelost kunnen worden door een goede opvoeding en niet door een stukje programmatuur.
Filters of geen filters
Tom Welling van Symantec legt uit hoe een filter in elkaar zit. Het is niet zo dat het bedrijf zelf een oordeel velt over de inhoud van een pagina; men zorgt slechts voor een categorisering. Op deze manier wordt de gebruiker de keuze gegeven welke onderdelen er gefilterd moeten worden en welke niet. Het verdelen van alle internetsites in de verschillende categorieën is uiteraard een behoorlijke klus, die niet handmatig uitgevoerd wordt. Er worden daarom computers ingezet die proberen alles op een objectieve manier te categoriseren, wat echter niet voor honderd procent werkt.
Ook Hans van Groningen van Filternet, een door de Evangelische Omroep ontwikkelde dienst die content filtert, vertelt dat zijn systeem gebaseerd is op categorieën. Scholen die gebruikmaken van de dienst kunnen zelf bepalen welke categorieën geblokkeerd worden, zodat sommigen alleen seks en geweld blokkeren en andere ook zaken zoals online geld lenen of gokken. Deze individuele vrijheid tot het switchen tussen verschillende censuurstanden wordt erg belangrijk bevonden, ook door de rest van de aanwezigen. Volgens Van Groningen valt het reuze mee met het zogenaamde grijze gebied: "Slechts bij een paar procent van alle content is het niet direct duidelijk in welke categorie het zou moeten vallen".
Over het punt of er van overheidswege uit gefilterd moet worden ontstaat wat commotie. Arda Gerkens - Tweede-Kamerlid van de SP - vindt dat dit niet zonder discussie afgedaan moet worden, aangezien zaken zoals kinderporno toch echt niet door de beugel kunnen. Door het toch op de huidige manier door te laten gaan creëer je er een markt voor, zo wordt geredeneerd. Een nationaal filter zou hier verandering in kunnen brengen. Zij geeft echter ook aan dat we niet richting het beleid van China moeten gaan, waar de overheid op zeer veel punten bepaalt wat de burgers mogen lezen en wat niet. Het gaat ook voor een groot gedeelte om opvoeding. Gerkens vertelt ontdekt te hebben dat veel ouders bijvoorbeeld nog nooit van Ouders Online gehoord hebben, terwijl dit toch een grote steun kan zijn. Kamerlid Zsolt Szabo van de VVD gaat hierop door met de mening dat informatievoorziening om deze reden toch het belangrijkste blijft. Hiervoor zal echter wel samengewerkt moet worden met de internetproviders. Uitleg over filters moet volgens hem ook een onderdeel van deze informatievoorziening worden, maar een nationaal filter lijkt zowel hem als zijn collega van het Europees Parlement een schending van de vrijheid van meningsuiting en daarom zeer onverstandig. "Voor je het weet mogen we ook geen internetpagina's meer bekijken die uit Syrië afkomstig zijn, omdat dat een eng land is", vult een woordvoerdster van Xs4All aan.
Theo Noten van het Meldpunt Kinderporno is van mening dat het probleem tot een maatschappelijke verantwoordelijkheid heeft geleid. Wettelijk is het zo geregeld dat providers alleen iets hoeven te verwijderen als ze toevallig te weten zijn gekomen dat er bijvoorbeeld kinderporno op een door hen gehoste site te vinden is - ze hoeven hier echter niet actief naar te zoeken. Noten vindt dat hoewel providers wettelijk niet verplicht zijn om alles in de gaten te houden, een actievere benadering absoluut geen kwaad zou kunnen. Henrik Kaspersen, hoogleraar aan de afdeling Informatica en Recht van de Vrije Universiteit Amsterdam, spreekt hem hierin tegen. Kaspersen meldt dat informatie van hogerhand tegenhouden slechts geoorloofd is met inspraak van de consument. Een nationaal filter lijkt hem dan ook geen goed idee.
Filtering op scholen
Raoul Teeuwen van de Stichting ICT op School weet dat scholen vaak te weinig doen om kinderen goed te begeleiden op internet. Veel scholen gaan de discussie niet aan met ouders, waardoor ouders vaak denken dat de school alles wel regelt. Op de gemiddelde basisschool zit een kind echter niet meer dan een halfuur per week op de computer. De echte leermomenten bevinden zich op dit gebied dus vaak thuis. Niet alleen de school maar ook de ouders hebben daarom een grote verantwoordelijkheid, waarbij nogmaals de nadruk wordt gelegd op de dialoog tussen beiden.
Volgens een woordvoerder van Kennisnet is de overheid wel bezig met filtering van internet op scholen. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap heeft een tijdje geleden onderzoek gedaan naar de combinatie van Kennisnet en een internetfilter, en heeft uiteindelijk besloten dat scholen hier zelf een beslissing over moesten maken. Een bedrag van tien gulden per school werd hiervoor aan subsidie verstrekt; een bedrag dat echter ook door veel scholen aan andere dingen is uitgegeven. Scholen die wel voorzien zijn van een filter nemen hier vaak genoegen mee en zijn (te) snel tevreden. Delver van de Kinderconsument concludeert: "Je hebt een groep goede leerkrachten die luisteren naar de kinderen, en je hebt nog een andere groep..."
Conclusies
Na een hoop gediscussieer over het hoe en wat rond filtering, kwam de politiek ter afsluiting nog expliciet aan het woord. Wat de rol voor de overheid in de kwestie betreft vindt de SP uiteindelijk dat de belangrijkste taak het informeren van ouders is, zodat die zelf kunnen kiezen tussen het al dan niet filteren van content. De VVD is het hiermee eens, met als toevoeging dat de voorlichting simpel moet zijn. Slechts in de eenvoudigste jip-en-janneke-taal zal een boodschap over technologische problemen bij alle ouders goed overkomen. De VVD vindt ook dat er actiever moet worden opgetreden tegen zaken die illegaal zijn, zoals kinderporno. Hier moet niet gefilterd worden; er moet voor gezorgd worden dat de content ook daadwerkelijk van internet verdwijnt en de makers ervan vervolgd worden. Opgemerkt werd ook dat dit vanzelfsprekend niet zo eenvoudig is, vanwege het internationale karakter van internet.

Het Europese project, waar de discussie een onderdeel van was
Over het algemeen waren de deelnemers tevreden over het symposium. Het was een boeiende discussie met veel kwaliteit op het gebied van het onderwerp. Er is niet specifiek gekozen voor of tegen filtering: Vrijwillige filtering is goed, maar ook voorlichting van de ouders blijft erg belangrijk. De ouders en opvoeders spelen een grote rol bij het internetgedrag van hun kinderen, of er nou een filter aanstaat of niet. Een filter is nooit honderd procent dekkend, de ouders zullen de rest moeten doen. Ook bleek uit de discussie dat de keuzevrijheid te allen tijde moest blijven bestaan, een landelijk filter is dus niet gewenst. De scholen kunnen hierin ook een grote rol spelen, er zijn plannen voor een zogenaamd 'internetdiploma', wat te vergelijken is met het nu bekende verkeersdiploma. Het is de bedoeling dat er in het schooljaar 2004/2005 mee gestart zal gaan worden.
De deelnemers waren het er ook over eens dat de kinderen de ouders vaak voorbijstreven in technische kennis. Kinderen van een jaar of vijftien waren in staat geweest om een programma te schrijven dat het filter uitschakelde en met een druk op de knop weer snel aanzette, voor het geval dat de ouders misschien even de kamer zouden binnenlopen. De discussie richtte zich nu met name op filtering en de voors en tegens daarvan. Zaken als het gebruik van MSN, e-mail en de nieuwe mms-technologie in de mobiele telefonie zijn niet ter sprake gekomen. Er is dus nog genoeg stof tot discussie over voor een volgende keer.
Tekst en foto's: Gabi Gaasenbeek en Mark Timmer.