Inleiding
Een jaar geleden introduceerde Intel de 1,13GHz Pentium 3. Deze processor werd echter al snel uit de handel genomen nadat Tom’s Hardware Guide in samenwerking met HardOCP en AnandTech tot de ontdekking waren gekomen dat deze CPU bij de meest intensieve applicaties (lees: het compilen van Linux) niet stabiel was.
Sindsdien is het bijzonder stil geweest omtrent de Pentium III. Intel was niet in staat om de 0,18 micron Coppermine betrouwbaar te laten werken op 1,13GHz en al snel werd de aandacht verlegd naar de Pentium 4, het nieuwe topmodel van Intel. Maar nu, een jaar later, komt Intel eindelijk op de proppen met een snellere Pentium III, de Tualatin.
De Pentium III Tualatin is gebakken met een 0,13 micron productieproces en kan hierdoor probleemloos op 1,13GHz lopen. Sneller is ook geen probleem, het exemplaar wat Tweakers.net in handen kreeg loopt standaard op 1,2GHz en dan is er nog ruimte over om te tweaken. De door ons geteste Tualatin liep trouwens zonder problemen op 1395MHz (9 x 155MHz) en wellicht was hij verder gekomen met beter geheugen.
Klinkt niet slecht, maar hoe presteert hij ten opzichte van de Pentium 4 en is hij zijn prijskaartje waardig? Lees verder om dat uit te vinden
.
Intel Pentium III Tualatin
De meeste specificaties van de Pentium III Tualatin zijn gelijk aan die van de Pentium III Coppermine, maar er zijn zeker een aantal belangrijke verschillen welke ik hieronder zal bespreken.
0,13 micron productieproces
Het belangrijkste verschil tussen de Tualatin en de Coppermine is het productieprocédé: de Coppermine wordt gebakken op 0,18 micron terwijl de Tualatin gebakken wordt met het modernere en kleinere 0,13 micron procédé. Het gevolg hiervan is een processor kleiner, koeler en sneller is. De Tualatin is verkrijgbaar in snelheden tot 1,2GHz, iets wat met de Coppermine absoluut onmogelijk is getuige het 1,13GHz debacle van een jaar geleden.
De Tualatin verbruikt op 1,2GHz maximaal 29 Watt aan energie. Niet veel vergeleken met de Coppermine en nog minder vergeleken met een AMD Thunderbird. Theoretisch gezien produceert een 1,2GHz Coppermine 39,6 Watt aan warmte en een AMD Thunderbird is verbruikt op 1,2GHz zelfs 63,6 Watt. Dit zie je ook duidelijk terug als je een Socket A moederbord naast een Tualatin moederbord legt. Waar je bij de ene waarschijnlijk een dozijn spoeltjes en MOSFET’s kan vinden moet je bij de ander goed zoeken.
 Links de stroomvoorziening van een Pentium 3, rechts van een Athlon. |
Een logisch gevolg van een 0,13 micron productieprocédé is een kleinere core. En een kleinere core betekend een kwetsbaardere core. Dit heeft Intel goed begrepen en de Tualatin voorzien van een aluminium heatspreader vergelijkbaar met die van de Pentium 4. Bijzonder handig, zelfs een persoon met twee linkerhanden kan op deze manier de core niet beschadigen tijdens het bevestigen van de heatsink. Naast deze beschermende rol heeft de heatspreader ook nog een koelende rol. Hij verdeelt de warmte die de kleine core produceert over een groter oppervlak zodat de heatsink de CPU effectiever kan koelen.
Data Prefetch Logic (DPL)
Qua performance heeft Intel één feature toegevoegd aan de Tualatin. Een stukje ruimte wat is vrijgekomen door de die-shrink is gebruikt voor Data Prefetch Logic. Een feature die we ook terug zien bij de Pentium 4 en de nieuwe Athlon. DPL probeert te voorspellen welke data de CPU nodig heeft en haalt dat alvast op van het systeem geheugen en plaatst dit in de L2 cache. Indien DPL goed ‘gokt’ kan de CPU de gegevens direct uit de L2 cache vissen wat, zoals bekend, veel sneller is dan normaal RAM.
Eén nadeel heeft de Pentium III Tualatin wel. Hij is geknoopt aan de northbridge met een 133MHz FSB die slechts 1,06GB/sec aan bandbreedte genereert. Een stuk minder dan de 2,1GB/sec van de Athlon of de 3,2GB/sec van de Pentium 4. Aangezien Data Prefetch Logic het liefst veel bandbreedte gebruikt zal de performance winst van deze groep transistors bij de Tualatin minder groot zijn dan bij de Athlon of Pentium 4.
1,25V Assisted Gunning Transceiver Logic+ bus
Een andere verandering die Intel heeft doorgevoerd heeft is de overstap van de 1,5V Assisted Gunning Transciever Logic+ (AGTL+) bus naar de 1,25V AGTL+ bus. Verder heeft Intel ook een tweetal ongebruikte pinnetjes een functie gegeven. Omdat de Tualatin op een lager voltage werkt dan de Coppermine heeft Intel een extra pinnetje in het leven geroepen om het voltage preciezer in te kunnen stellen. Deze maakt het mogelijk om het voltage is stapjes van 0,025V te verhogen in plaats van 0,05V.
Daarnaast is er een pinnetje bijgekomen genaamd VTT_PWRGD welk verbonden moet zijn met 1,25V om de processor te laten werken. Dit houdt in dat oude Socket 370 moederborden niet zullen werken met de Tualatin. Voor een Tualatin heb je een moederbord nodig met de Intel i815 B-Step, VIA Apollo Pro 133T of VIA Apollo Pro 266T chipset.
Abit ST6-RAID
Abit’s oplossing voor Tualatin gebruikers is de ST6-RAID. Deze plank is gebouwd ronde de i815 B-Step chipset van Intel en kan daarmee alle FC-PGA en FC-PGA2 processors aan. De plank is voorzien van de standaard hoeveelheid sloten; er zijn 3 DIMM, 1 AGP, 1 CNR en 6 PCI gleuven aanwezig. Voor het RAID wordt zoals gebruikelijk HPT370 chip gebruikt waarmee maximaal 4 schijven in RAID 0, 1 en 0 + 1 geplaatst kunnen worden.
De layout van de plank zit, zoals we gewend zijn van Abit, prima in elkaar. Er is voldoende ruimte rond de CPU socket en alle componenten zitten netjes op de (flinke) plank geplakt. Alleen de plaatsing van de ATX connector is een minpuntje. Deze is onhandige gepositioneerd in het midden aan de linkerkant van de plank.
Voor overclockers heeft Abit genoeg mogelijkheden in de plank gestopt. De FSB kan in stapjes van 1MHz van 50MHz naar 250MHz gezet worden. Het voltage kan natuurlijk ook aangepast worden, en wel in stapjes van 0,025V van 1,1V tot en met 2,0V. Een paar kleinigheidjes die ik mis op de ST6-RAID zijn de handige aan/reset knopjes, status LED’jes en het POST code display welke wel te vinden zijn op het Abit TH7 moederbord wat ik onlangs getest heb.
Alles tezamen nemend is de ST6-RAID een erg solide plank met voldoende opties voor tweakers. Er zijn een paar puntjes die verbeterd kunnen worden, maar desondanks is het één van de beste moederborden die je kan vinden voor je Tualatin.
Benchmarks
Om de Pentium III Tualatin te testen zijn de gebruikelijke benchmarks gebruikt. SiSoft Sandra werd gebruikt om de theoretische CPU en geheugen snelhied te meten en Quake III Arena en Sysmark 200 werden gebruikt om de real world performance te testen.
Als vergelijking voor het Tualatin systeem is een Pentium 4 gebruikt met identieke hardware, natuurlijk afgezien van het moederbord en het geheugen. De Pentium 4 kreeg een Asus P4T moederbord en 1GB PC800 RDRAM. De Tualatin kreeg de beschikking over de op de vorige pagina besproken Abit ST6-RAID en 2x 256MB PC133 geheugen. Verder werd een GeForce 2 GTS, 20GB 7200rpm Western Digital en 52X CD-ROM gebruikt. Het gebruikte OS was Windows 98 met de Detonator XP drivers en de laatste Intel Inf drivers.
SiSoft Sandra 2000
SiSoft Sandra laat duidelijk zien waar de sterke en zwakke punten van dit tweetal processors liggen. De Pentium 3 Tualatin fietst de Pentium 4 duidelijk voorbij wat betreft het brute rekenwerk en de Pentium 4 laat op zijn beurt de Pentium 3 in het stof bijten als we naar de twee geheugen benchmarks kijken.
Quake 3 & Sysmark 2000
Ook in deze twee benchmarks zien we dat beide CPU’s hun eigen voor- en nadelen kennen. De Pentium 4 verslaat de Pentium 3 met een ruime voorsprong in Quake III Arena, maar In Sysmark 2000 weet de Pentium 3 de beste prestaties neer te zetten. Resultaten die te verklaren zijn kijkend de theoretische resultaten en het type benchmark.
Quake III Arena is zoals bekend erg bandbreedte hongerig, en dus de ideale combinatie voor de Pentium 4 die de beschikking heeft over 3,2GB/sec aan bandbreedte dankzij het dual-channel RDRAM. Sysmark 2000 is iets complexer om dat de gegeven waarde een gemiddelde is van een heel dozijn programma’s. Naast de nodige office programma’s zoals Excel, Word en PowerPoint zitten in deze benchmark een groot aantal programma’s gebakken die rekenkracht op prijs stellen. Bryce, CorelDraw en Photoshop weten allemaal wel raad met de rekenkracht van de Pentium 3. En gemiddeld blijkt rekenkracht dus belangrijker te zijn dan bandbreedte.
Conclusie
De prestaties van de 1,2GHz Pentium III zijn goed te noemen, op 1,2GHz is het een serieuze concurrent voor de 1,7GHz Pentium 4. Jammer genoeg heeft Intel dit ook beseft en de prijs van de Tualatin zo hoog gezet dat het absoluut onaantrekkelijk is om hem aan te schaffen vergeleken met de Pentium 4.
Een 1,2GHz Tualatin moet ongeveer 1000 piek opbrengen terwijl een 1,7GHz Pentium 4 al voor 650 gulden over de toonbank gaat. Het is wel zo dat een i850 Pentium 4 moederbord ongeveer 100 piek duurder is dan vergelijkbaar een i815 B-Step exemplaar, en daarnaast is SDRAM goedkoper dan RDRAM. Maar een prijsverschil van 350 gulden vang je daarmee niet op.
Het is dus zo dat je goedkoper een vergelijkbaar presterend Pentium 4 systeem in elkaar kan knutselen, zeker als je gebruik maakt van een VIA P4X266 moederbord. Over de AMD Athlon zal ik helemaal maar niet beginnen. Een 1,2GHz Athlon kost net iets meer dan 300 piek en is daarmee maar liefst drie keer goedkoper dan de nieuwe Pentium 3…
Naast de prijs zijn ook de toekomstige upgrade mogelijkheden een negatief punt van de Tualatin. Intel is niet van plan Tualatins uit te brengen met een snelheid boven de 1,2GHz waardoor een upgrade naar een snellere processor in de toekomst niet tot de mogelijkheden behoort. Maar het grootste probleem is toch de belachelijke prijs, en om deze reden kan ik de Tualatin aan niemand aanraden.
Zoals gebruikelijk wil ik Randy bedanken voor het uitlenen van zijn digicam
.