Vooraf
Beste lezer, een heads-up: dit is mijn eerste review op Tweakers. Dit is tevens de eerste keer dat ik werk met een QNAP product. Dus give me some slack, please…
Nog een heads-up: ik ben Vlaming. Voor de Nederlandse lezer zijn bepaalde verwoordingen misschien onduidelijk, laat me dat gerust weten in de comments. Los daarvan gebruik ik in de review vrij veel technische en Engelse termen, die ga ik niet allemaal uitleggen, dat zou ook maar bladvulling zijn.
GIYF.
In deze review probeer ik een algemeen beeld te brengen van de QNAP TS-453D-8G NAS. Ik sta stil bij de voornaamste features en hardware eigenschappen. De review bevat soms ook mijn eigen mening over bepaalde aspecten. Benchmarks zul je in deze review niet vinden, er zijn te veel variabelen om die ook maar enige betekenis te geven. Dus dat laat ik graag over aan de specialisten met een vaste benchmark-methode (zoals die gasten van Tweakers 😉).
:strip_exif()/m/213968/1Kkssh3DwY1G01wYLgcPOPsxoedeDeke4SUyEwcbGapsmT3XsR?f=620xauto)
PC of NAS ?
De QNAP TS-453D-8G heeft wat weg van een barebone PC. Kijk zelf maar naar het uiterlijk. Maar ook vanbinnen zijn er gelijkenissen. Zo kan het geheugen vervangen worden. De NAS heeft een PCIe uitbreidingsslot (voor extra netwerkaansluitingen, een SSD of andere uitbreidingsopties). Maar meest opmerkelijk is misschien de mogelijkheid om een monitor aan te sluiten via HDMI (tot 4096 x 2160) en een onboard grafische chip (Intel® HD Graphics 600).
En ja, je kan de NAS als PC gebruiken op die manier. Hiervoor moet je de HybridDesk Station app installeren. Als je dan een HDMI-monitor (of TV) aansluit, krijg je een gesimuleerde OS-omgeving te zien. In HybridDesk Station kan je vervolgens apps installeren zoals web browsers (Chrome, Firefox), media players, LibreOffice, Skype, Spotify. Er is ook een QTS-app (QTS is de naam van het besturingssysteem van de NAS), zodat je de NAS zelf langs die weg kan beheren (maar dat kan eigenlijk evengoed in een web browser). Een volwaardig OS is dit uiteraard niet.
De HybridDesk Station omgeving kan je trouwens ook remote via VNC gebruiken.
HybridDesk Station
Een alternatief voor HybridDesk Station is de Ubuntu Linux Station. Zoals de naam laat vermoeden kan je hierin een Ubuntu Desktop omgeving installeren en deze via de HDMI-poort gebruiken.
Maar deze NAS heeft ook een VM hypervisor. Via HybridDesk Station kan je de console van een virtuele machine (via de QVM app) lokaal weergeven. En op die manier heb je dan om het even welk besturingssysteem ter beschikking.
Kleinschalige enterprise features
Leuke feature “PC in een NAS”, maar als je verder kijkt, wordt duidelijk dat dit toestel toch echt wel neigt naar zakelijk gebruik. QNAP richt zich met dit product op KMO’s. Maar enkele mogelijkheden zijn duidelijk geleend van high end enterprise infrastructuur.
De mogelijkheid om de NAS als virtualisatieserver te gebruiken, is al vermeld en komt later in deze review meer in detail aan bod. In combinatie met uitgebreide netwerkmogelijkheden (virtual switch, iSCSI, port trunking, VLAN’s enz.) blijkt dit een vrij veelzijdig toestel. Te veel moet je er uiteraard ook niet van verwachten. Afhankelijk van wat je in je virtual machines doet, zal de processor wellicht vrij snel een bottleneck zijn. Maar nog sneller zal je tegen de limieten van RAM geheugen aanlopen. Er jammer dat QNAP (officieel; meer daarover later) geen upgrades ondersteunt van meer dan 8GB, maar begrijpelijk omdat ze voor het zwaardere werk uiteraard andere producten in hun gamma hebben.
Back-up deduplicatie (QNAP noemt dit QuDedup source-based deduplication) is nog zo’n ding dat je eerder gaat vinden in het high end segment. Als IT’er ben je voor of tegen deduplicatie (het is een marketing truc, het maakt systemen duurder, het vraagt teveel compute, de beloofde deduplicatie ratio’s haal je in de praktijk niet enz.). Als het helpt om je back-ups sneller én kleiner te maken, why not.
Anderzijds ben je voor restores dan ook weer afhankelijk van deze technologie, dat houdt risico's in.
Data deduplicatie op live storage doet dit systeem dan weer niet en dat vind ik wel jammer.
Snapshots zijn interessant om verschillende redenen. Snapshots kunnen een deel van je
back-up-restore-strategie zijn (maar nee, een snapshot zelf is geen back-up). Maar wellicht meest interessant zijn snapshots in combinatie met virtualisatie. Niets gemakkelijker dan even een snapshot van een virtuele machine nemen vooraleer je er ingrijpende wijzigingen op doet. En snel restoren als het misgaat.
Snapshots zijn gelimiteerd, dat is trouwens ook zo bij high end systemen, maar 1024 snapshots in totaal of 256 per volume zijn voor een systeem als dit veel.
Verder kan je op deze NAS ook gebruik maken van automatische storage tiering en SSD caching. Deze technieken zouden de storage performance aanzienlijk kunnen verhogen, ware het niet dat deze sowieso door andere bottlenecks gelimiteerd wordt. Zoals onder andere door…
De keuze voor 2.5GBase-T. Dat is een lastige en in mijn ogen een heel kleine niche. Ja, je kan 2,5 gigabit ethernet halen op je bestaande Cat 5/6 bekabeling. Maar het heeft maar zin als de rest van je netwerk ook MultiGigabit is (nieuwe switch, alle devices een nieuwe netwerkkaart…). De meesten zullen dit toestel gewoon op Gigabit snelheden gebruiken, gelukkig is 2.5GBase-T backward compatibel. In grotere omgevingen is jaren geleden al de overstap gemaakt naar 10GBase-T (of meer). 2.5GBase-T toestellen kan je jammer genoeg niet gebruiken op een 10GBase-T netwerk.
In theorie zou je die bandbreedte volledig kunnen benutten. 2,5 Gbps (giga bit per second) is ongeveer 320 MB/s (mega byte per second), maar wellicht zal de maximale bandbreedte van een netwerkinterface in de praktijk eerder rond de 250 MB/s liggen. Dat is dus een pak minder dan een hedendaagse budget SSD (sequentieel lezen/schrijven )… kwestie van even in het juiste perspectief te zetten. Uiteraard is de doorvoer niet de enige bepalende factor...
Maar als je de twee netwerkpoorten gaat trunken (of aggregeren als je liever die term gebruikt), dan vervalt die bottleneck uiteraard voor een stuk.
Met de QNAP TS-453D-8G kan je een hybride opslagsysteem maken door er volumes op een cloud storage provider te koppelen. Op die manier beschik je over je eigen private storage cloud, die je gewoon op je eigen toestel beheert. Verderop in deze review meer hierover.
Dat neemt de beperking van maximale capaciteit (die al hoog ligt) bijna helemaal weg. Het is een evolutie waarbij de kost wordt verschoven van investering naar exploitatiekost.
Hardware specificaties
De voornaamste specificaties zijn
- Intel® Celeron® J4125 quad-core 2.0 GHz processor (burst up to 2.7 GHz)
- Zeker krachtig genoeg voor een NAS, komt wat tekort bij gebruik van meerdere apps en/of VM’s.
- 8 GB SO-DIMM DDR4 (2 x 4 GB)
- 4GB flash geheugen (voor het besturingssysteem)
- 4 drive bays (3.5/2.5 inch) op een SATA 6Gb/s backplane, hot swappable
- 2 2,5 Gigabit ethernet poorten (doen ook 1 Gbps en 100 Mbps), deze kan je trunken/aggregeren (802.3ad wordt ondersteund).
- PCIe Gen 2 x2 slot
- 3 x USB 2.0, 2 x USB 3.2 Gen1 poorten
- HDMI 2.0 uitgang, de beelden worden opgebouwd door een Intel® HD Graphics 600 onboard video chip
- Afmetingen van 168 × 170 × 226 mm bij 2,26 kg nettogewicht
Voor zover ik kan terugvinden, zijn er van de TS-453D geen uitvoeringen met harde schijven. Ik heb getest met vier 2.5 inch harde schijven in een RAID5 storage pool.
Bouwkwaliteit en uiterlijk
Het toestel (zonder disks) voelt erg licht qua gewicht. Behuizing bijna volledig uit zwart plastic, enkel het chassis is van metaal. Het geheel voelt echter stevig aan. Langs de buitenkant netjes afgewerkt.
Bij het toestel wordt een externe voeding meegeleverd. Ook dat draagt bij tot het lichte gewicht van het toestel. Persoonlijk zie ik liever ingebouwde voedingen, want dat maakt het cable management net iets eenvoudiger.
De disk trays zitten achter een half doorzichtige cover. Deze wordt op zijn plaats gehouden door magneten. Als de cover op zijn plaats zit, is van het doorzichtige effect weinig te zien, want de trays zelf zijn zwart en er zit ook nergens een LEDje ofzo achter. Gimmick zonder meerwaarde. Zonder die cover was de airflow langs de schijven misschien nog beter geweest (van voor naar achter in een rechte lijn).
Langs de voorkant zitten 2 knoppen, de power knop en een knop waar je een actie op kan programmeren. Verder nog een USB 3 poort.
Alle andere aansluitingen zitten langs achter:
- DC IN (voeding)
- Twee netwerkaansluitingen
- Drie USB 2 en één USB 3 poort
- HDMI-uitgang
Een sleuf voor een kensington slot is ook voorzien.
Ik had de aansluitingen achterop liever wat verzonken gezien. Nu zijn aangesloten kabels weinig beschermd. Voor de voedingsstekker is geen mechanisme voorzien tegen onbedoeld uittrekken. Toch iets wat bij kantoorgebruik zou kunnen gebeuren, met misschien nefaste gevolgen.
De 4 plastic trays zijn erg licht uitgevoerd. Draai de schroefjes van de disks maar niet te strak aan of je zit zo door het plastic. Jammer voor een product in dit segment.
Van schroeven gesproken, daarvan worden er ook een aantal meegeleverd in zakjes. De helft daarvan zwart, deze hebben een fijnere schroefdraad.
Verder zitten er nog 2 ethernet patchkabels van ongeveer 2 meter bij. Het betreft wel erg dunne UTP Cat5E. Het absolute minimum voor 2.5GBase-T dus.
Ok, de bouwkwaliteit is niet echt naar verwachting. Van buiten ziet de NAS er wel ok uit. Maar eigenlijk primeert voor een NAS functionaliteit boven het esthetische.
Inbouw- en uitbreidingsmogelijkheden
De belangrijkste inbouwmogelijkheid van een NAS zijn natuurlijk de harde schijven. In de disk trays kan je 3,5 inch en 2,5 inch schijven monteren. Dat mogen trouwens ook SSD’s zijn.
3,5 inch schijven blijven ook zonder vast te schroeven in de trays zitten (zolang je er niet mee gaat gooien). Maar het wordt toch aangeraden om ze vast te schroeven. 2,5 inch schijven zal je sowieso moeten vastmaken.
De trays zelf zijn volledig van plastic en erg licht uitgevoerd, zoals eerder al aangehaald. Een plastic lipje op de tray houdt die op zijn plaats in de NAS. Een tray verwijder je door het lipje wat naar beneden te duwen en de tray uit te trekken. Geen erg professionele oplossing, als je het mij vraagt. Maar gelukkig vervang je niet dagelijks je schijven (ik toch niet).
Hoe je de disk trays gaat vullen, is natuurlijk afhankelijk van wat je wil bereiken. Ga je voor een grote opslagcapaciteit, dan zal je wellicht voor traditionele 3,5 inch schijven gaan. Is pure performance en hoge IO’s je ding, ga dan voor SSD’s. Of ga je liever voor een compromis van capaciteit en een zuinig systeem, dan kunnen 2,5 inch (laptop) schijven een oplossing zijn.
Uiteraard kan je ook mixen, al is dan aan te raden dat je aparte storage pools maakt. Tenzij je de auto tiering functionaliteit wenst te gebruiken.
Maar daar stopt het niet: In de PCIe sleuf zou je een snelle SSD storage expansion card kunnen steken, eventueel puur voor caching doeleinden.
En als de capaciteit niet genoeg is, kan je de NAS nog uitbreiden met externe disk expansions. Dat gebeurt dan via USB (3.2 meer bepaald) of via een eSATA host bus adapter kaart (uiteraard in de PCIe sleuf). Met een 12-bay rackmounted disk expansion liggen honderden Terabytes binnen bereik. Een lijst van compatibele expansion bays vind je hier.
Eigenlijk wel indrukwekkend hoe ver je met een klein NAS’je kan gaan.
Uiteraard kan je ook gewoon een simpele externe harde schijf via USB aansluiten. Kan handig zijn om een back-up off site te bewaren.
Het geheugen (2 x 4GB DDR4) is verwisselbaar, volgens de specificaties is 8GB het maximum. Ik zou geen Tweaker zijn, mocht ik niet toch even meer getest hebben en jawel, twee latjes van 8GB werden netjes herkend. Eerder vond ik online berichten van gebruikers waar dit niet lukte, misschien heeft een recente update daar verandering in gebracht.
Mooi, want dan kan je meer apps draaien. En als je VM’s draait, dan verlaagt dat ook de kans dat er veel geswapped wordt. En dát wil je echt niet, want dat gaat zuiver ten koste van je storage performance.
Achteraan in het blauw de SATA backplane, vooraan zie je de twee (groene) geheugenreepjes. In het midden, bijna onzichtbaar onder een zwarte heatsink, zit - denk ik - de processor.
Om aan de geheugenslots te geraken, moet je je drive bays uithalen. Als je een RAID setup hebt, let er dan wel op dat je de disks terug in het juiste slot steekt. De slots zijn genummerd, de trays zijn dat niet.
Koeling en voeding
De NAS wordt gekoeld door één 120mm fan aan de achterzijde. De fan heeft een 4pin aansluiting en wordt inderdaad temperatuurafhankelijk gestuurd. In het Control Panel heb je enkele instellingen om het gedrag van de fan te beïnvloeden.
Airflow doorheen de behuizing wordt voorzien door sleuven onder en opzij. Een recht pad van luchtstroom langs de disks is dus niet mogelijk. Zelfs als je het frontpaneel weglaat, zijn de disk caddies langs de voorkant vrijwel dicht.
Aangezien de voeding extern is, hoeft die niet meegekoeld te worden, wat uiteraard het geluidsniveau ten goede komt.
De koeling is daarmee zeker voldoende. Het systeem zelf is redelijk stil, maar door de lichte behuizing heen hoor je 4 roterende harde schijven wél.
Eerste gebruik
Toegang tot de NAS bij eerste gebruik gebeurt middels de desktopapplicatie Qfinder Pro (beschikbaar voor Windows, MAC, Ubuntu).
Na installatie en opstarten, vindt deze de NAS in je netwerk terug en stelt voor deze te initialiseren middels de zogenaamde Smart Installation Guide.
Een browser window wordt geopend en als eerste stap wordt voorgesteld om de firmware bij te werken. Na download, installatie en herstart (gebeurt volledig automatisch, duurt 5 minuten) start de installatiewizard. Hier wordt in enkele stappen de basisconfiguratie gedaan zoals de naam die de NAS moet krijgen, admin wachtwoord, tijdinstellingen en IP adres. Verder wordt ook al gevraagd welke file transfer protocollen geactiveerd moeten worden (afhankelijk of je Windows, Mac en/of Linux gebruikt).
Op het einde gekomen, waarschuwt de wizard dat bij het initialiseren alle schijfdata gewist zal worden. Na de initialisatie worden alle services gestart en tenslotte klik je door naar het NAS Management waar je de eerste keer met je admin aanmeldt.
QTS beheerinterface
Die interface is ingericht als een soort desktop omgeving met een aantal app buttons, een main menu, een statusbalk enz.
Alle mogelijke instellingen en gebruikstoepassingen overlopen, zou ons te ver leiden. Daarvoor verwijs ik graag naar de uitgebreide handleiding van het besturingssysteem:
https://docs.qnap.com/operating-system/qts/4.4.x/en-us/ .
Over dat besturingssysteem, QTS, dat is Linux based, zoals wel vaker voorkomt bij NAS’en.
Eigenlijk beheer je alles in aparte apps. En van die apps kan je verscheidene gelijktijdig openstaan hebben. Je kan de geopende apps ook verplaatsen, resizen, minimaliseren… gewoon desktop management dus zoals je op je PC gewoon bent. Van de actieve apps verschijnt bovenaan in een balk een tabje. Persoonlijk vind ik deze manier van werken wel goed.
Alles is vrij overzichtelijk geordend en binnen de apps had ik weinig moeite om terug te vinden waar ik op zoek naar was. Er is een algemene help functie en in bijna alle voorgeïnstalleerde apps zijn er ook tooltips of mini-guides beschikbaar.
Maar je moet er als gebruiker wel mee rekening houden dat dit een systeem is voor professioneel gebruik. Een niet-IT’er zou zich kunnen verliezen in technisch jargon, voornamelijk dat van de enterprise features. Zelf zie ik dat niet als nadeel. Maar iemand die minder bedreven is in IT, kiest beter een eenvoudiger product met minder features.
Blik op enkele toepassingen
De App Center van QNAP geeft toegang tot meer dan 100 apps voor van alles en nog wat. De App Center kan je trouwens ook gewoon online browsen:
https://www.qnap.com/en/app_center/?os=qts&version=4.4.3&II=443 .
Voor deze review heb ik me beperkt tot het testen van enkele zogenaamde QTS Essentials, namelijk:
Backup Station
Dit is de standaard app binnen QTS voor back-ups. Maar in de App Center zijn nog andere apps te vinden voor back-updoeleinden.
Met Backup Station kan je de data op de QNAP NAS back-uppen naar een andere NAS. Maar evengoed kan je de QNAP gebruiken als back-up storage. Dat kan met Rsync en RRTR. Voor Mac kan de NAS dienen als Time machine.
Behalve back-up heeft de NAS ook replicatie mogelijkheden. Je kan dus de volledige inhoud van de NAS synchroon houden met een andere. Opnieuw wordt hiervoor Rsync gebruikt.
Gebruik je snapshots, dan kan je snapshot replica’s op een andere NAS bewaren. In feite is dit geen functionaliteit van Backup Station, maar van de Storage & Snapshots app. En de replicatie kan volledig zijn, want behalve de snapshots, kan je volledige volumes of block-based LUN’s repliceren.
Let op: replicatie en snapshots zijn geen back-ups !
Verder kan je je back-ups maken naar de cloud, al zie ik op dit moment alleen Amazon S3 staan in Backup Station. Maar die beperking kan je eigenlijk omzeilen door de mogelijkheden van HybridMount (komt verder aan bod).
De aanwezigheid van USB-aansluitingen en een extra knopje op de NAS verraden het al: uiteraard kan je ook gewoon back-ups maken naar een externe harde schijf. Dat knopje heet de “USB one touch backup button”. Wat de NAS moet doen bij een druk op de knop, kan je instellen in Backup Station.
Backup Station biedt zo zeker voldoende mogelijkheden voor back-ups. Maar een volledige back-up oplossing is het niet, want een restore functionaliteit ontbreekt volledig. Je zal je data dus manueel moeten terughalen uit de back-ups.
Virtualisatie
Er is dus een hypervisor ingebouwd in deze NAS (in QTS eigenlijk). Deze is gebaseerd op KVM (
https://www.linux-kvm.org), je kan dus over een volwaardige hypervisor spreken.
De virtualisatieomgeving beheer je in de app Virtualization Station.
Hierin is ook de VM marketplace van QNAP verwerkt. Volgens hun eigen
newsroom werd die gelanceerd in april 2019. Anderhalf jaar later staan er maar 6 VM’s op. Eigenlijk had QNAP zich de moeite kunnen besparen, want er zijn legio websites die VM’s en appliances aanbieden, zoals de
VMWare Marketplace of
Bitnami.
Zo’n virtuele machine importeren is kinderspel en in no time heb je die up en running. Uiteraard kan je ook een VM maken “from scratch”. Er is nauwelijks verschil met andere oplossingen op dat vlak: je geeft het beestje een naam, kiest een OS (om reden van compatibiliteit), bepaalt de resources die je ter beschikking wil stellen (cpu, memory, schijfruimte, netwerk) en klaar is kees. Of toch bijna, want je OS zul je dan wel zelf moeten installeren.
Ondersteunde besturingssystemen zijn Windows, Linux, Unix én Android (x86).
Ik heb dat even getest met een Mantis stack van Bitnami en een nginx stack op Turnkey. Download is een .ova file. Dat ging zonder problemen.
Heb je een niet ondersteund virtual disk formaat, dan kan je die met Virtualization Station zelf converteren naar een compatibel formaat. Zo vond ik nog een oude vmdk van 2014 terug van een pfsense VM. Deze werd zonder problemen geconverteerd, geïmporteerd en opgestart.
In de Virtualization Station is een knopje prominent aanwezig: Try a free Windows® VM. Dat blijkt een evaluatieomgeving in Windows 10 Enterprise te zijn voor de browsers van Microsoft. Die kan je 90 dagen uitproberen. Handig als POC (Proof Of Concept) om aan te tonen hoe je deze NAS als PC kan gebruiken, wat eerder al aan bod is gekomen. Maar eigenlijk onbegrijpelijk dat dit zó nadrukkelijk aanwezig moet zijn.
Met die vier actieve VM’s (en allerlei andere actieve apps) kan je de dashboard resource monitor wel zien dat de limieten zowat bereikt zijn (bijv. geheugen voor 90% in gebruik).
4 virtuele machines, hoog geheugengebruik
Je kan de storage trouwens ook als netwerkopslag voor een andere virtualisatieserver gebruiken. De NAS laat toe een LUN aan je server te presenteren via iSCSI of NFS/CIFS. Fibre Channel is ook mogelijk via een optionele PCIe HBA.
Dat wordt niet via Virtualization Station beheerd, maar via de app iSCSI & Fibre Channel. De services daarvoor zijn standaard uitgeschakeld, bij opstarten van de app wordt voorgesteld ze in te schakelen.
Omgekeerd, via iSCSI een LUN van een ander systeem presenteren aan de QNAP NAS, is ook mogelijk.
Als je het meer hebt voor containers, geen nood: er is namelijk ook een Container Station. Meest gekend is wellicht Docker, maar QTS ondersteunt ook LXC. Ik heb dit niet getest, daarvoor is mijn ervaring met containers té beperkt.
HybridMount
Laten we het even over HybridMount hebben. Hiermee verbind je je NAS ofwel met een andere share (op een andere NAS) ofwel met een cloud storage provider.
Dat laatste is interessant, maar niet alleen omdat de QNAP NAS dan de cloud opslag kan weergeven alsof het de “zijne” is. Wel omdat de QNAP de cloud opslag deels lokaal cached.
Met andere woorden: op de QNAP mount je opslag die bij een cloud storage provider staat. Terwijl je dat doet, bepaal je hoeveel lokale opslagcapaciteit ter beschikking stelt om de cloud data te cachen. En als we spreken over cachen, dan bedoel ik zowel een schrijf- als een leescache. De verhouding (hoeveel cache voor schrijven/lezen) kan je zelf instellen.
In feite zullen je meest gebruikte bestanden dus lokaal gecached worden en dus sneller beschikbaar zijn. Op die manier kan je de NAS een gigantisch volume laten aanbieden (in de cloud), zonder zelf te moeten investeren in capaciteit.
HybridMount ondersteunt 28 cloud storage providers. En als de jouwe er niet bij zit, biedt WebDAV misschien een oplossing.
HybridMount overview
Dit moest ik uiteraard even testen. De gratis Terabyte in STACK van TransIP staat niet onder de ondersteunde providers, maar heeft wel een WebDAV endpoint.
Ik mount dus 1TB aan cloud capaciteit. Ik stel op de QNAP 50 GB aan cache space in. De WebDAV map verschijnt als share en zo kan ik er vanop mijn PC gewoon aan. Werken met bestanden in de Windows verkenner gaat heel vlot. Zelfs bladeren in foto’s gaat snel. Ik vermoed dat QNAP telkens een deel van de actieve map pre-cached bij leesacties.
Bij het uploaden van grote hoeveelheden bestanden, werden soms wat bestanden overgeslagen. Geen nood, want de NAS houdt netjes bij over welke het gaat en stelt zelfs een retry voor. Ik vermoed dat dat het gevolg is van een maximumaantal gelijktijdige connecties op STACK (wat wil je, het is gratis), dus daar kan ik mee leven. De maximum concurrent downloads en uploads kan je trouwens instellen in HybridMount.
Naast de verhouding lees- / schrijfcache kan je ook per map een “cache priority” kiezen: low, normal (= default) of “always keep in reserved cache”.
myQNAPcloud
Met deze app koppel je je NAS aan een cloud service van QNAP, waardoor je van om het even waar aan je bestanden en sommige apps op de NAS kan.
Hiervoor dien je om te beginnen een QNAP ID aan te maken op de website van QNAP. Daarna registreer je de NAS bij QNAP, dat moet met een unieke naam. Op basis van de naam wordt een DDNS (bijv. mijnnas.myqnapcloud.com) en een Smart URL (
https://qlink.to/mijnnas) gegenereerd waarmee je via internet kan verbinden.
De wizard stelt voor om je router te configureren via UPnP. Als dat niet actief is, zul je dit uiteraard zelf moeten doen (lees: port forwards instellen naar je NAS)
Je krijgt de keuze of je NAS online vindbaar is of niet. Obfuscation is ook een security maatregel, dus zet ik dit toch maar liever op private. En daarmee is de wizard klaar, je QNAP NAS is online, je hebt net je eigen private cloud gemaakt, proficiat!
Goed, wat kan je daar nu mee?
Via de Smart URL krijg je toegang tot de volledige beheeromgeving in QTS. Net alsof je je NAS via je netwerk thuis zou managen.
Als je met je QNAP ID aanmeldt op myqnapcloud.com krijg je toegang tot je shared folders. Je kan er mappen of bestanden delen: dan wordt een unieke link per mail verstuurd aan wie je dat wenst.
Je kan in myQNAPcloud services publiceren, ook die zijn dan beschikbaar via myqnapcloud.com. De services dat zijn in feite apps die geïnstalleerd zijn op je NAS. De lijst van apps waarmee dit kan, is vooralsnog beperkt (File Station, Photo Station, Music Station en nog enkele). Eigenlijk is dat laatste een wat overbodige feature omdat je via de Smart URL eigenlijk volledige toegang tot je systeem inclusief alle apps krijgt.
Hou er rekening mee dat alles wat je via de myQNAPcloud toegankelijk maakt, via de servers van QNAP passeert. De trafiek wordt weliswaar versleuteld, maar toch.
Prijs
De prijs van de QNAP TS-453D-8G ligt momenteel (september 2020) rond de 600 euro (
pricewatch). Zonder opslagmedia. En dat vind ik te duur voor een toestel dat toch ondermaats is qua bouwkwaliteit. Voor zo’n prijs verwacht je wel iets stevigers in handen te krijgen. Akkoord, de enterprise features zijn indrukwekkend, maar eigenlijk is dat allemaal software (je zou het zelfs een Software Defined NAS kunnen noemen). Ik kan erin komen dat de ontwikkeling en onderhoud van QTS en apps wat kost. Maar die worden ontwikkeld om te werken met meerdere reeksen van QNAP.
Zoek je een eenvoudige NAS, zonder al die high end features, dan ga je uiteraard veel goedkopere opties vinden. Ben je wel op zoek naar enterprise features, dan ga je die – volgens mij – eerder in andere marktsegmenten zoeken. En een Tweaker zal misschien eerder zelf een aantal componenten en software bij elkaar rapen.
De QNAP TS-453D-8G is in mijn ogen een niche-product. De keuze voor 2.5GBase-T, de uitbreidingsmogelijkheid via de PCIe slot, de HDMI poort en daarbij horende grafische chip zijn factoren die ook de kost van de hardware (misschien onnodig) opdrijven.
Algemene beoordeling
Jammer dat voor een toestel in deze prijsklasse zo bespaard is op materiaal. Gelukkig kan dat niet gezegd worden van de feature set, nagenoeg alles wat je kan bedenken, kan je met dit toestel. Met name de enterprise features zijn indrukwekkend. Al zullen deze toch eerder voor kleinschalig gebruik zijn gezien de beperkingen van processor en geheugen.
Maar zolang je binnen de technische grenzen blijft, is dit echt wel een heel goeie NAS. En dat is voornamelijk toe te dichten aan het besturingssysteem QTS en de vernuftige apps.
edit 26/09/2020: schrijffouten verbeterd (thx @sandbert)