Een studie, uitgevoerd door de Carnegie Mellon University, laat zien dat het gebruik van de mttf-waarde bij harde schijven misleidend is. Hoewel fabrikanten soms mttf-waardes van meer dan 100 jaar claimen blijken de meeste schijven op een leeftijd van 10 jaar al dood te zijn.
De mttf, nauw verwant aan de mtbf, wordt gebruikt om een indicatie te geven van de betrouwbaarheid van een product. Aangezien het niet mogelijk is om een harde schijf honderd jaar te testen voordat deze op de markt verschijnt wordt de ‘mean time to failure’ bepaald door een groot aantal harde schijven een korte tijd te testen en dit resultaat vervolgens te extrapoleren. Het probleem met deze methode is dat de kans op overlijden niet constant is. Het blijkt dat deze kans toeneemt wanneer de schijf ouder wordt, waardoor de kans op kapotte hardware aanzienlijk hoger is dan wat de mttf-waardes suggereren. Voor het onderzoek is gekeken naar circa 100.000 schijven die gebruikt werden in onder andere supercomputers en grote opslagsystemen.
Hoewel een mttf van 1.000.000 uur in theorie zou betekenen dat gemiddeld 0,88 procent van de in gebruik zijnde schijven kapot gaat per jaar, blijkt gemiddeld 3,0 procent per jaar het loodje te leggen. Zelfs in het eerste levensjaar gaan schijven soms al vaker kapot dan wat de mttf suggereert. Bij systemen die ouder zijn dan vijf jaar kan er zelfs een factor dertig zitten tussen de theoretische levensverwachting en de daadwerkelijke levensduur. De onderzoekers concluderen daarom dat er een nieuwe standaard nodig is om de betrouwbaarheid van harde schijven vast te leggen. Tevens wordt opgemerkt dat scsi en fibre channel-hardeschijven geen hogere betrouwbaarheid lijken te hebben dan serial ata-schijven, terwijl er vaak wel een hogere mttf wordt gespecificeerd.