Stel je voor: het is 1996, je schuift The Legend Of Zelda Ocarina of Time in je Nintendo 64. Je speelt uren, niemand die je komt storen buiten een stem die ver weg die roept dat je moet komen eten. Rondom in je kamer hangt het vol met Lara Croft en Spice Girls posters, met een tissue doos en je lidkaart van de videotheek op je nachtkastje.
Fast forward 29 jaar later: Het Analogue3D logo verschijnt op je moderne 4K-scherm: hij speelt al die cartridges van vroeger vlekkeloos, met een scherpheid die je toen alleen maar kon dromen. Reviewers noemen ‘m “de beste manier om je N64-catalogus opnieuw te beleven” en prijzen de strak werkende FPGA-hardware die lag, ghosting en vertraging minimaliseert. Toch met datzelfde jeugdsentiment. "HEY, LISTEN!", "Stupid bear and dumb Kazooie, I'll be back in Banjo-Tooie!", “That’s gotta hurt.” "FALCON PUNCH!”, “I’m-a Wario! I’m-a gonna win!” , ...