Kick-off evenement Nirct
Afgelopen donderdag is door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Ronald Plasterk in Utrecht het officiele startschot gegeven voor het Netherlands Institute for Research on ICT (Nirict). Dit instituut moet het onderzoek van de drie Nederlandse technische universiteiten - de TU Delft, de TU Eindhoven en de Universiteit Twente - op gebied van ict samenbrengen, met als doel een belangrijke factor te worden binnen Europa.
'Het standaard beleidsverhaal in Nederland zegt dat de kwaliteit van het onderzoek goed is. Dat het wel oké is.', zo zegt Minister Plasterk in zijn toespraak tijdens de kick-off bijeenkomst van het Nirict. Hij vervolgt: 'Volgens mij behoren we niet over de breedte tot de wereldtop. Hier en daar wel, maar lang niet overal.' Het bereiken van de wereldtop op het gebied van ict-onderzoek is een van de doelen die de drie technische universiteiten willen bereiken met de oprichting van het Nirict.

In zijn toespraak verwees minister Plasterk ook naar het Angelsaksische model voor het hoger onderwijs. In Nederland is inmiddels de bachelor/master-structuur, die de afgelopen jaren is ingevoerd, op dit model gebaseerd. Volgens Plasterk zou het goed zijn als ook op het gebied van onderzoek naar onder andere Amerika en Groot-Brittannië wordt gekeken: 'Het onderzoek is daar veel sterker geconcentreerd in een beperkt aantal researchuniversiteiten. Die hebben de kritische massa om Nobelprijzen te genereren én veel bedrijvigheid om de universiteit heen aan te jagen.'
Voor veel it'ers is het academisch onderzoek op hun vakgebied een onbekend terrein en wordt het vaak als onbelangrijk gezien. Toch is het wel degelijk relevant omdat veel nieuwe technieken hun oorsprong vinden in de academische wereld. Een bekend voorbeeld is de zoekmachine van Google, die oorspronkelijk is ontwikkeld op een universiteit. Door de kleine omvang van ons land is ook op onderzoeksgebied Nederland tamelijk onbetekenend, met name doordat we relatief veel universiteiten hebben die elk hun eigen onderzoeksagenda opstellen, waardoor versnippering van het onderzoek plaatsvindt. Nederland telt momenteel dertien universiteiten, waarvan er drie technische universiteit zijn: de Technische Universiteit Delft, de Technische Universiteit Eindhoven en de Universiteit Twente.
3TU.Federation
Aangezien de universiteiten in Nederland, vergeleken met hun internationale concurrenten, niet zo groot zijn - de technische universiteiten in het bijzonder - is er besloten om te gaan samenwerken. De drie technische universiteiten hebben daarom begin februari officieel de 3TU.Federation opgericht. Aan de oprichting van deze federatie zijn ruim zes jaar aan gesprekken en onderhandelingen voorafgegaan voordat de drie universiteiten de stap durfden te nemen. De 3TU.Federation heeft als doel om de samenwerking tussen de drie universiteiten te bevorderen. Met name op het gebied van fondsenwerving en samenwerking met het bedrijfsleven hopen de universiteiten door de samenwerking betere resultaten te behalen.
De 3TU-federatie heeft ook als voordeel dat de universiteiten in het buitenland de mogelijkheid hebben om zich als een geheel te presenteren en waardoor ze sneller door andere instanties en instellingen serieus genomen worden. De drie universiteiten hebben samen namelijk 28.500 studenten, 5300 wetenschappers en een budget van bijna een miljard euro. De 3TU-federatie heeft daardoor gezamelijk ruim 5000 studenten meer dan de grootste Nederlandse universiteit, de Universiteit van Utrecht. Ter vergelijking: Delft heeft ongeveer 13.000 studenten, Twente 7600 en de TU Eindhoven 7500. De 3TU-federatie is overigens geen fusie tussen de drie universiteiten, zo benadrukt ing. Amandus Lundqvist, de bestuursvoorzitter van de TU Eindhoven. De 3TU-federatie zorgt ook niet voor een extra managementlaag en heeft geen eigen budget of juridische status.
Wat is het Nirict?
Als onderdeel van de 3TU.Federation zullen een aantal Centres of Excellence worden opgericht. Binnen deze centra werken de drie universiteiten samen op bepaalde onderzoeksgebieden. Op het gebied van informatie technologie is het Centre of Excellence voor Dependable ICT Systems opgericht. Om de samenwerking op een breder gebied te verbeteren, hebben de drie universiteiten echter ook besloten om het Netherlands Institute for Research on ICT op te richten.
Het Nirict bundelt onderzoek dat betrekking heeft op ict. Dit betreft niet alleen het onderzoek dat plaatsvindt op de informaticafaculteiten van de drie universiteiten, maar ook bijvoorbeeld onderzoek op het gebied van elektrotechniek, industrial design en technologiemanagement. In totaal vallen er 1200 onderzoekers onder Nirict en zal het instituut een omzet van ongeveer 75 miljoen euro realiseren. Het nieuwe ict-onderzoeksinstituut zal 60 procent van het onderzoek op it-gebied controleren, aldus de voorzitter van de organisatie ICTRegie, dat een nationale ict-onderzoeksagenda bijhoudt en het onderzoek op ict-gebied in Nederland probeert te coördineren. Daarmee is het Nirict in een keer een van de belangrijkste partijen wanneer het gaat om onderzoek op dit gebied.
Het is belangrijk om het ict-onderzoek in Nederland te bundelen, omdat het daardoor makkelijker wordt om een belangrijke speler te worden binnen Europa en gewicht in de schaal te leggen, zo stelt Plasterk. Ook het onderling uitwisselen van kennis is een belangrijk punt van Nirict. Plasterk vindt dit een goed idee, omdat door de grootte van Nederland veel kennis van buiten dit land komt, waarbij het dus belangrijk is dat die kennis snel geabsorbeerd kan worden.
Nirict-onderdelen
Het Nirict hoopt in belangrijke mate de komende jaren de onderzoeksagenda in Nederland te kunnen bepalen. Voor de komende vijf tot acht jaar heeft het instituut al bepaald waarop de nadruk moet komen te liggen. Het idee is dat er slechts een beperkt aantal onderwerpen de nadruk krijgen op onderzoeksgebied, waardoor er betere resultaten kunnen worden behaald dan wanneer het onderzoek op de drie TU's wordt verdeeld over het brede spectrum aan onderwerpen waar het huidige it-landschap uit bestaat. Er zijn zes onderwerpen vastgesteld door het Nirict waarop het onderzoek zich zal concentreren: Broadband, Computer Networks, Multimedia, Ambient Intelligence, Security en Enterprise Information Systems. Deze zes onderwerpen vormen de pijlers voor het onderzoek. Daarnaast valt onder het Nirict het Centre of Excellence CeDICT. CeDICT wordt binnen Nirict ook wel gezien als het belangrijkste onderwerp waar de komende jaren het onderzoek op zal concentreren - een zogenaamde 'long term challenge' -, waarbij de zes eerder genoemde pijlers elk betrokken zijn.

Om deze tamelijk abstracte onderzoeksagenda's om te zetten in praktisch onderzoek zijn er drie research labs opgericht. Zo'n lab bestaat uit een groep onderzoekers die hun onderzoek concentreren op een bepaald onderwerp, waarbij elk research lab een hoofdvestiging heeft op een van de technische universiteiten en nevenvestigingen op de andere twee universiteiten. De drie research labs zijn Laboratory for Quality Software (LaQuSo), dat zich richt op de verificatie en validatie van software, Design Labs, dat kleine bedrijven helpt om heterogene systemen te ontwerpen waarbij veel verschillende componenten zijn betrokken, en het Smart Environment Lab; dat houdt zich bezig met zogenaamde 'ambient intelligence', waarbij gedacht kan worden aan domotica (automatisering in en rond het huis).
Impressie van kick-off evenement
Afgelopen donderdag vond in de Jaarbeurs in Utrecht het kick-off evenement plaats voor het Nirict. Tijdens die evenement werd door minister Plasterk officieel het startschot gegeven voor het instituut. Ook werd de dag aangegrepen om het Centre for Dependable ICT systems officieel op te richten.
Betrouwbare software
In een toespraak van Prof.dr.ir. Boudewijn Haverkort van de Universiteit Twente wordt toegelicht waarom is besloten tot de oprichting van CeDICT. Een van de grote problemen van de huidige ict-systemen is dat de betrouwbaarheid over het algemeen te wensen overlaat. Dit heeft diverse oorzaken, waaronder onbetrouwbare hardware, fouten van gebruikers, maar vooral omdat er fouten in de software zitten. Het CeDICT heeft dan ook als doel om de betrouwbaarheid van informatiesystemen te verbeteren door het bedenken van oplossingen voor deze problemen. Hierbij kan worden gedacht aan manieren om betere software te schrijven, maar ook aan andere oplossingen zoals hogere tolerantie voor fouten in softwaresystemen en het van te voren voorspellen van mogelijke fouten. Gastspreker Dave Parnas, van de University of Limerick in Ierland, geeft in deze context nog een ander bekend probleem in de huidige softwareontwikkelingsbranche: het ontbreken van goede documentatie. Hij pleit er dan ook voor dat it'ers een documentatiestandaard gaan gebruiken die vergelijkbaar is met de documentatiestandaarden die gebruikelijk zijn in andere vakgebieden, zoals de bouw of elektrotechniek. In die vakgebieden kan meestal alle relevante informatie uit de documentatie worden gehaald en is het niet nodig het eindproduct zelf te onderzoeken om de werking van een bepaald aspect daarvan te weten te komen. In dat voorbeeld ziet hij de broncode van de software als het eindproduct en niet als vorm van documentatie, zoals door sommige ontwikkelaars ook wel eens wordt gesteld. Ook gegenereerde documentatie, zoals bijvoorbeeld JavaDoc, dat vaak door Java-ontwikkelaars wordt gebruikt, is volgens hem ontoereikend. Hij stelt dat dit overeenkomt met het maken van foto's van een brug nadat hij gebouwd is, wat weinig nut heeft wanneer men iets wil weten tijdens de bouw. Hij pleit voor de invoering van documentatie die gebruikmaakt van bestaande wiskundige notatie, maar weet ook niet precies hoe dit in de praktijk moet worden ingevoerd.
Tijdens het Nirict kick-off evenement wordt ook een ander aspect van de it-industrie belicht: namelijk de betrokkenheid van het bedrijfsleven bij het onderzoek en de nog steeds beperkte interesse van studenten voor bètastudies. Prof.dr. Emile Aarts, vice-president research bij Philips, is van mening dat Nederland het nog helemaal niet zo slecht doet wanneer het op innovatie aankomt, maar dat voornamelijk de implementatie vaak mislukt. Met dit laatste doelt hij op het omzetten van onderzochte ideeën in concrete producten en bedrijven die deze producten op de markt brengen. Het is volgens hem fout om te verwachten dat een onderzoeker van een onderzoekspositie de stap naar ondernemerschap succesvol kan nemen. Ondernemerschap vergt namelijk een totaal andere aanpak dan onderzoek. Het probleem is dan ook niet dat er te weinig startende innovatiebedrijven zijn in Nederland, maar wel dat deze startende bedrijven niet de stap naar middelgroot formaat kunnen nemen. Volgens Aarts is ondernemerschap wel zeer belangrijk, omdat dat de enige manier is om echte innovatie te kunnen realiseren. Een goed voorbeeld waar dit wordt gestimuleerd is volgens hem de Philips High Tech Campus in Eindhoven, waar inmiddels ruim 30 'innoverende' bedrijven zijn gevestigd. Hij adviseert het bestuur van Nirict dan ook om een kantoor op deze locatie te openen. Het bestuur van Nirict reageerde hierop met de opmerking dat dit inmiddels wordt overwogen.

Tijdens het evenement werd ook per onderzoeksonderwerp toelichting gegeven op de plannen voor de toekomst en wat er valt te verwachten. Hierbij kwamen uiteraard diverse nieuwe technologieën voorbij, zoals ultrawideband voor draadloze verbindingen, technieken voor optische routers voor netwerken en beveiligingstechnieken voor internet waarbij 'shared secrets' worden gebruikt. Jonge onderzoekers toonden in de foyer hun huidige onderzoeksprojecten. Ook hier waren een aantal interessante ontwikkelingen te zien en werd de diversiteit van gebieden waar ict-onderzoek relevant is nog eens duidelijk. Zo werd bijvoorbeeld een systeem gedemonstreerd waarmee het mogelijk is om automatisch samenvattingen te maken van voetbalwedstrijden en films, en een techniek om de kleuren van video's en foto's te verbeteren, maar ook systemen die productielijnen beter moeten aansturen.
Slotwoord
Het is duidelijk dat het onderzoek op it-gebied met de oprichting van het Nirict een positieve impuls krijgt. Het is echter afwachten wat de resultaten hiervan op lange termijn zullen zijn. Het is belangrijk dat Nederland kan concurreren met gerenommeerde onderzoekscentra zoals het Frauenhofer-instituut in Duitsland en het Inria-instituut in Frankrijk. Volgens minister Plasterk is dat met het Nirict-instituut zeker mogelijk. Wanneer er goed onderzoek wordt gedaan, zal ook het bedrijfsleven automatisch zich groeperen rond dit onderzoek. Ook het aantrekken van extra studenten voor dit vakgebied zou een stimulans moeten krijgen met de oprichting van het instituut. In het kader van het 3TU-verband is het streven om het aantal Bachelor-studenten op de drie universiteiten te verhogen met 15 procent en het aantal Master-studenten met 20 procent. De eerste stappen zijn gezet, maar de toekomst zal uitwijzen of het de juiste stappen zijn.