Bij het uit de verpakking halen van de koelers valt één ding meteen op aan de Spire: groot, erg groot.
De heatsink alleen is al dik 4,5 cm hoog. Gelukkig ligt de ventilator verzonken in de heatsink, zodat de hoogte op ruim 5 centimeter komt. De arme Duron verdwijnt volledig onder het koelblok. Het is maar goed dat AMD op de processor 4 kussentjes heeft aangebracht om het gewicht enigszins op te vangen. Dat gewicht valt overigens nogal mee: de koperkleur doet anders vermoeden maar de heatsink is gewoon van aluminium gemaakt.
De Spire had geen enkele moeite met het koelen van de Duron: de temperatuur lag op een constante 37 graden, zelfs na extreme belasting. De echte kwaliteiten van deze koeler beoordelen is moeilijk. Pas mogelijk als je je Duron grof gaat overklokken (zoals gezegd met dit moederbord onmogelijk) kan echt een oordeel gegeven worden over de de prestaties.
De Coolermaster DP5-5G11 is ongeveer de helft kleiner dan de Spire, maar levert desondanks goede prestaties.
Ook met deze koeler blijft de temperatuur op een constante 37-38 graden. De Coolermaster presteert dus nagenoeg gelijk aan de Spire, mede dankzij het feit dat de ventilator op 4800 toeren draait, 600 meer dan de Spire.