We zijn onder de indruk van de Xbox Series X. We zijn gecharmeerd van het compacte ontwerp en de slimme constructie die ervoor zorgt dat de Series X heerlijk stil is tijdens het gamen. Knap, zeker als je dat afzet tegen de rekenkracht die hij aan boord heeft. Het is gelukkig ook een console waar we de ware gedaante nog lang niet van hebben gezien. De potentie van de Series X is groot.
De combinatie van gpu en cpu maakt dat je alles uit de HDMI 2.1-aansluiting van de console en je tv moet kunnen halen. Dat wil zeggen dat vloeiend gamen in 4k met 120Hz haalbaar is en zelfs een vloeiend 8k-beeld in 30fps-modus niet ondenkbaar is. De eerste voortekenen zijn er al. Games als Ori and the Will of the Wisps en The Touryst, die eerder dit jaar verschenen, zullen op de Series X draaien met een interne resolutie van 6k, dat via supersampling teruggeschroefd wordt naar 4k. Beide zijn grafisch niet de meest veeleisende games, maar het zijn ook geen games die voor de Series X zijn ontwikkeld.
Voeg daarbij de enorme voordelen van snellere laadtijden en mogelijkheden als hardwarematige raytracing voor zowel beeld als geluid. Opgeteld maakt dat een flink verschil ten opzichte van de Xbox One X. Zo bezien is de Series X zijn 500 euro zeker waard. Koop maar eens een game-pc met vergelijkbare specificaties. Als we alleen al naar de prestaties bij raytracing kijken, lijkt de Series X zich te kunnen meten met een RTX 2080 Super van 800 euro. En dan heb je alleen een grafische kaart.
Het punt is echter dat de Series X hierin weinig verschilt van de grote concurrent, de PlayStation 5. Gelukkig zijn er ook verschillen. Zo krijgt de Series X volgend jaar ondersteuning voor Dolby Vision, terwijl de PS5 het zonder moet stellen. Vooral de dynamische metadata van Dolby Vision kan daarbij voor zichtbare verschillen zorgen. Daar staat dan weer tegenover dat de Dual Sense-controller van de PS5 met zijn haptische feedback en Adaptive Triggers beter voor de dag komt.
Er is nog een externe factor die zomaar eens een rol kan spelen in het succes van de Xbox Series X. Net als Sony brengt Microsoft zijn nieuwe console uit in twee smaken. Naast de Series X is er een Series S, die we in een aparte review onder de loep zullen nemen. Het kleinere broertje van de X gaat voor 300 euro over de toonbank en daarmee is hij beduidend goedkoper dan de Digital Edition van de PlayStation 5. Die versie, die net als de Series S een blu-rayspeler ontbeert, kost 400 euro en is dus beduidend duurder. Met de goedkope Series S maakt Microsoft het dus een stuk makkelijker om in te stappen in de nieuwe generatie. Je levert flink wat rekenkracht in, maar kunt wel gewoon dezelfde games spelen als je vrienden die een Series X hebben. Dat maakt van de Xbox een aantrekkelijker platform. En dan heeft Microsoft ook nog het zeer aantrekkelijk Xbox Game Pass-programma. Op dat vlak wint het bedrijf het van Sony.
Dan is er nog het aanbod aan games. Opvallend genoeg is daar dit keer weinig verschil in. Waar met name Sony een zeer aantrekkelijk aanbod had bij de introductie van de PlayStation 4, valt nu vooral het gebrek aan grote nieuwe exclusives op. Aan beide kanten. Daarbij valt bovendien op dat Microsoft juist op dit vlak de laatste jaren flinke stappen heeft gezet. Het heeft flink wat studio's gekocht, met als klap op de vuurpijl de overname van Zenimax, het moederbedrijf van uitgever Bethesda. Dat belooft veel voor het Xbox-platform voor de komende jaren en dat is ook precies wat het platform nodig heeft. Het is waar Microsoft de strijd de laatste jaren heeft verloren.
Het maakt dat Microsoft met de Series X een uitstekende console neerzet waarmee het wat ons betreft de concurrentie met Sony aankan. Met zijn compacte vorm en krachtige specs, gecombineerd met een erg aantrekkelijk ecosysteem is de Xbox Series X een console waar je nog jaren plezier van kunt hebben. De console en het ecosysteem hebben alles in zich om je nog jaren te verrassen met steeds mooiere games. Hoe de Series X zich daarbij verhoudt tot de PlayStation 5? Dat lees je binnenkort.