Samsung Electonics gebruikt voor de S95B precies dezelfde QD-oledpanelen die Sony ook toepast in zijn A95K, met dus ook dezelfde voor- en nadelen. Het enige fysieke verschil tussen de tv's van Samsung en Sony is dat Sony een extra warmtegeleidende laag achter het paneel heeft toegevoegd, die ervoor moet zorgen dat het paneel minder warm wordt, wat de levensduur mogelijk ten goede komt en het, in theorie, mogelijk maakt om kortstondig een hogere piekhelderheid te behalen. Sony en Samsung gebruiken uiteraard wel compleet andere softwarealgoritmes om hun schermen aan te sturen, met andere instellingsmogelijkheden die voor de eindgebruiker beschikbaar zijn en, zoals we verderop zullen zien, ook met andere testresultaten als gevolg. De S95B biedt, net als andere Samsung-televisies, bovendien geen ondersteuning voor Dolby Vision HDR; Sony doet dit wel. Wij vinden dat jammer, want Dolby Vision is een systeem dat door veel streamingdiensten gebruikt wordt. Samsung ondersteunt wel HLG, HDR10 en HDR10+. Samsungs televisies moeten dus terugvallen op normale HDR10-weergave, waarbij dynamische metadata ontbreekt. Afhankelijk van de content kan het scherm zich daardoor minder goed op het hdr-signaal aanpassen.
QD-oleds worden gemaakt door Samsung Display en gebruiken blauwe oleds met quantumdots om een deel van dat blauwe licht om te zetten in rood en groen, waar reguliere woledpanelen witte oleds gebruiken waarvoor normale kleurfilters geplaats zijn om rood, groen en blauwe subpixels te maken, samen met ongefilterde witte pixels die helpen de helderheid te verhogen. Het belangrijkste geclaimde voordeel van QD-oled boven woled is het kleurvolume. Bij woledpanelen neemt de kleurverzadiging in potentie af naarmate de helderheid toeneemt, omdat dit type scherm wit licht bijmengt om een hoge helderheid mogelijk te maken. Door het bijmengen van wit licht neemt de verzadiging af, wat resulteert in minder gesatureerde kleuren bij felle highlights, vooral in hdr-weergave. Dit is een beperking die alleen geldt voor woled. Andere schermtechnieken, zoals rgb-oled, die wordt toegepast in smartphones en tablets, en lcd-schermen, hebben hier net als QD-oled geen last van.
Opvallend is de manier waarop de subpixels bij de nieuwe QD-oledschermen zijn geordend. In plaats van naast elkaar zijn ze in een piramidevorm geordend, waarbij de groene subpixel boven de rode en de blauwe is geplaatst. Het nadeel van deze lay-out is dat het op contrastrijke overgangen voor een kleine groen of paarse rand kan zorgen. Dit is in de praktijk eigenlijk alleen zichtbaar als je het scherm als monitor gebruikt en bijvoorbeeld kleine zwart tekst op een witte achtergrond toont. Bij videobeelden is het effect niet zichtbaar.
Op de volgende pagina vergelijken we de testresultaten van de nieuwe QD-oledtelevisies van Samsung en Sony met woledmodellen en high-end lcd-schermen. Twee punten vallen sowieso op. Ten eerste zijn de kijkhoeken van de Sony A95K en Samsung S95B duidelijk beter dan die van reguliere oledtelevisies. Ook woledpanelen hebben zeer goede kijkhoeken, maar de laatste generatie oledpanelen van LG Display laat van opzij bekeken een lichte, paarsige kleurtint zien. Bij de QD-oled is van kleurverandering geen sprake: ook onder een grote hoek blijft de kleurbalans perfect. Een ander verschil valt op ten nadele van de QD-oled: door het ontbreken van een polarisatiefilter voor het scherm is het paneel niet helemaal zwart bij invallend omgevingslicht. Zeker wanneer de tv naast of tegenover een raam staat, kan dit in de praktijk daadwerkelijk zichtbaar zijn, vooral wanneer je content bekijkt met zwarte balken boven en onder het eigenlijke beeld.
Beeldverwerking
De S95B gebruikt dezelfde engine als de QN95B, maar de aansturing van het paneel is onderliggend anders, al is het maar omdat het oledmodel geen backlight met localdimming heeft. Samsungs beeldverwerkingsaloritmes zijn goed. Motioncompensation werkt naar behoren, al zullen puristen deze functie ongetwijfeld uitschakelen. In dat geval is het goed om te weten dat de S95B zowel 24p-, 50p- als 60p-beeldmateriaal juddervrij weergeeft.
In vergelijking met Sony's A95K biedt de S95B minder mogelijkheden om het beeld te finetunen op het gebied van motioncompensation, ruisonderdrukking en de-banding. Helderheid, contrast, scherpte, kleur en tint zijn uiteraard wel aan te passen, waarbij gezegd moet worden dat de helderheidsinstelling bij Samsung echt de maximale helderheid regelt, en dus niet het zwartniveau bepaald, zoals bij de meeste televisies het geval is. Dat is belangrijk om te weten, want in de twee nauwkeurigste kleurmodi, de Film- en de Filmmaker-standen, staat de helderheid standaard ingesteld op 36 op een schaal van 50. Samsung haalt dus niet de maximale helderheid uit het scherm in deze modi.
Maximale helderheid: kiezen of delen
Naast bovengenoemde basisinstellingen kun je ook de preset voor de kleurtint, de 10-punts witbalans, de gamma, het schaduwdetail, de selectie van de kleurruimte en de 'maximale helderheid' aanpassen. Vooral die laatste optie is interessant, omdat Samsung de gebruiker daarmee laat kiezen hoever het de maximale helderheid wil pushen als slechts een klein deel van het scherm moet oplichten. Net als bij andere oledschermen geldt ook voor deze tv dat de maximale helderheid afneemt naar mate een groter deel van het scherm helder moet oplichten, waarbij de maximale fullscreenhelderheid op ongeveer 190cd/m² ligt. Hoe die automatic brightness limiter, ofwel abl, werkt, bepaal je met deze instelling.
Kies je voor 'maximale helderheid uit', dan blijft de tv ook bij weergave van een wit vlak dat twee procent van een zwarte achtergrond beslaat, steken rond diezelfde waarde. Dit zorgt er dus voor dat er geen verloop in helderheid is. Kies je daarentegen voor 'hoog', dan neemt de helderheid in sdr-modus toe tot ongeveer 470cd/m². Het scherm weet hierbij die helderheid ook bij een wit vlak dat 25 procent van een zwarte achtergrond beslaat, nog vast te houden. Bij een wit vlak dat 100 procent van de achtergrond beslaat, valt de helderheid terug naar 190cd/m².
Effect van de 'maximale helderheid' bij de Samsung S95B met de sdr-weergave ingesteld op 'uit', 'middel' en 'hoog'
Sony biedt een vergelijkbare optie. Bij de A95K bepaalt de instelling van de piekhelderheid hoe de tv zich gedraagt, waarbij je als gebruiker kunt kiezen uit de opties 'laag', 'middel' en 'hoog'. Zoals hieronder te zien is, zijn de resultaten vergelijkbaar, al schroeft Sony de helderheid van het scherm in de 'uit'-stand zelfs terug tot net iets meer dan 120cd/m², wat uiteraard ook bij fullscreenweergave gemakkelijk behaald wordt. In de 'laag'-stand houdt Sony het op ongeveer 180cd/m², waarbij fullscreenwit terugvalt naar 170cd/m². De abl grijpt ook hier dus nauwelijks in. Bij de maximale instelling is ook bij Sony het verloop groot en loopt de helderheid terug van bijna 400cd/m² tot net iets meer dan 170cd/m².
Effect van de 'piekhelderheid' bij de Sony A95K met de sdr-weergave ingesteld op 'uit', 'laag', 'middel' en 'hoog'.
Dit deel over de abl van de QD-oleds van Samsung en Sony is van belang, omdat Samsungs S95B bij de standaadinstelling een groter verloop in helderheid laat zien dan Sony. De pieken zijn in sdr-modus standaard wat hoger, wat dus ook betekent dat het verschil met fullscreenwit groter is. Of je die keuze fijn of juist vervelend vindt, hangt af van je persoonlijke voorkeur en van de content die je kijkt. Beide televisies bieden echter de mogelijkheid om de werking van de abl te beïnvloeden, waarbij je kunt kiezen tussen een strak lineaire weergave, of meer piekhelderheid en een groter verschil met fullscreenwit.