Radioactief afval bestaat, in tegenstelling tot wat films en series je proberen wijs te maken, niet uit vaten gevuld met een stroperige, lichtgevende vloeistof die ergens in een vergeten hoekje van een vochtige loods of kelder staan. Het zijn veelal vaste, in beton gegoten vaten waar veilig en verantwoord mee wordt omgegaan.
Hoe zit het in Nederland? Het hoogradioactieve afval bij Covra bestaat uit verbruikte splijtstof uit de elektriciteit producerende kerncentrale in Borssele en splijtstof en targetmateriaal van twee onderzoeksreactoren in Petten en Delft. De reactor in Petten zorgt voor de productie van medische isotopen voor diagnoses en behandelingen. Verder ligt er hoogradioactief afval van de in 1997 gesloten kerncentrale in Dodewaard. “In de afgelopen 40 jaar hebben we in totaal 110 kubieke meter van dit hoogradioactieve afval verzameld”, zegt Verhoef.
Dat Nederland zo weinig radioactief afval heeft, komt doordat er maar één kerncentrale, met een netto elektrisch vermogen van 485MW, staat en twee kleinere onderzoeksreactoren. Bovendien wordt het materiaal van de gebruikte splijtstofstaven uit de kerncentrale in Borssele zoveel mogelijk gerecycled. Hiervoor gaan de staven eerst naar de opwerkingsfabriek van Orano in La Hague, Frankrijk, waar het uranium en plutonium dat gebruikt kan worden voor nieuwe reactorbrandstof eruit gehaald wordt via chemische processen. Dit levert mox-brandstof op dat enkele tientallen Europese kernreactoren, waaronder Borssele, kunnen gebruiken in plaats van het gebruikelijke laagverrijkte uranium. Toekomstige kernreactoren, zoals gesmoltenzoutreactoren, kunnen mogelijk nog beter omgaan met dergelijke reststofbrandstoffen, waardoor je minder langlevend, hoogradioactief afval overhoudt. Maar ook dan blijft er altijd wat radioactief afval over.
Door de opwerking in La Hague blijft er van het huidige splijtstofafval nog maar vijf procent over. De rest wordt gerecycled. Die vijf procent bestaat uit isotopen waarin de brandstof tijdens de kernsplijtingsreacties in de reactor uiteen is gevallen, zoals molybdeen-99 en cesium-137. In tegenstelling tot het plutonium en uranium kunnen deze isotopen niet meer gebruikt worden als splijtstof. Dit restmateriaal wordt in glas opgelost en in een roestvrijstalen canister gegoten. Het glas biedt een stevige en stabiele omgeving. Het metaalschroot van de splijtstofstaven wordt samengeperst en ook in een rvs-canister verpakt. De restproducten komen zo goed verpakt terug naar Nederland, waar Covra het controleert, overpakt en opslaat in dubbelwandige buizen van negen meter lang. Hierdoor kan er lucht langs stromen, zodat het warmteproducerende afval kan afkoelen.
Naast 110 kubieke meter hoogradioactief afval, slaat Covra ook 12.000 kubieke meter laag- en middelradioactief afval, ofwel lmra, op. Dat bestaat voornamelijk uit voorwerpen die in contact zijn gekomen met radioactief materiaal, zoals buizen, pompen en filters uit kernreactoren, en radioactief afval uit onder meer ziekenhuizen, industrie, onderzoekscentra en de wegenbouw. Dat zijn bijvoorbeeld handschoenen, injectienaalden, pipetten en andere instrumenten, maar ook sponsjes en doekjes waarmee gemorste radioactieve stoffen zijn opgeruimd.
Tenslotte is er naturally occuring radioactive material, ofwel norm-afval, dat technisch gezien ook onder lmra valt. Dit zijn radioactieve stoffen die van nature voorkomen en die door industriële processen geconcentreerd raken in het afval. Dit gebeurt bijvoorbeeld in de staalindustrie, bij de productie van pigment of de verrijking van uranium. Bij Covra ligt 23.000 kubieke meter norm-afval.
Nederlandse instellingen waar dit afval ontstaat zijn volgens de Kernenergiewet verplicht dit restmateriaal aan Covra te geven. Die haalt het afval in speciale vaten op en brengt het naar Borssele. Daar worden de vaten platgeperst. De resterende afvalpannenkoeken stopt men in een groter vat dat met beton wordt opgevuld. Op die manier neemt het zo min mogelijk ruimte in en is het stevig en in een vaste vorm opgeslagen; er blijven geen vloeistoffen over die kunnen gaan lekken. Die betonnen vaten worden bewaard in een loods.