De eerste vervoerder die in een van de Randstad-steden een vaste dienstregeling met accu-elektrische bussen ging rijden, was HTM in Den Haag. Sinds december 2018 rijden er zeven elektrische VDL Citea SLF-120 Electric-bussen die op het eindpunt van de dienstregeling worden snelgeladen. Het gaat om ongelede bussen die dus uit één deel bestaan en twaalf meter lang zijn. De bussen kunnen ongeveer 120 kilometer rijden op een volle accu.
Dat was niet de eerste elektrische bus die in Den Haag ging rijden: een jaar eerder reden er al elektrische bussen die de bovenleiding van trams gebruikten om op te laden. Het idee was dat in plaats van het installeren van nieuwe laadinfrastructuur met een extra aansluiting op het energienet, de bestaande trambovenleiding werd aangepast om te gebruiken voor bussen, zei HTM toen tegen OV Pro. Dit zou tijd en vooral geld schelen.
:strip_exif()/i/2005108526.jpeg?f=imagenormal)
Daarmee zijn de bussen anders dan de Arnhemse trolleybussen die continu met bovenleidingen rijden. De bussen laden op vaste punten en rijden daarna weer verder. Het is nog niet duidelijk of dit systeem breder gebruikt gaat worden. Voor de huidige vaste dienstregeling in Den Haag wordt het systeem nog niet gebruikt, om de simpele reden dat er op die route geen tramleiding ligt.
Twaalf waterstofbussen
Ook met waterstofbussen wordt in Nederland geëxperimenteerd, al was de schaal de afgelopen jaren wel een stuk kleiner dan bij de elektrische bussen. Tot 2021 waren er twaalf waterstofbussen in Nederland, die verspreid waren over meerdere dienstregelingen, blijkt uit een verslag dat onderdeel is van het eerdergenoemde bestuursakkoord. De meeste waterstofbussen in één regio waren in de Zuid-Hollandse gemeenten Hoeksche Waard en Goeree-Overflakkee: hier reed Transdev-merk Connexxion met vier waterstofbussen.
Een van de problemen van waterstofbussen is het tanken. Voor de waterstofbussen gebruiken vervoerders bestaande tankstations, zoals een waterstoftankstation in Rhoon. Het is niet zo dat een bredere inzet van waterstoftankstations ook een positief effect kan hebben op waterstofauto's, omdat er dan meer tankstations zouden komen. Waterstofbussen worden namelijk, net als vrachtwagens, met 350 bar getankt, terwijl waterstofauto's met 700 bar worden gevuld en daardoor andere tankstationinstallaties vereisen.
Europa wil meer waterstofbussen
Sinds 2021 rijden er meer waterstofbussen in Nederland. In totaal zijn er vijftig extra waterstofbussen bijgekomen, met ondersteuning van de EU, de Nederlandse overheid en provincies. Twintig daarvan rijden in de regio Hoeksche Waard-Goeree Overflakkee, twintig in de streek Groningen/Drenthe en tien in de regio Emmen.
Een van de doelstellingen van dit project is dat er over heel Europa 152 extra waterstofbussen komen, zodat de extra schaalgrootte de prijzen van de waterstofbussen kan drukken tot maximaal 625.000 euro. Daarnaast werkt de grote vloot als demonstratie voor andere vervoerders. Voor de vijftig Nederlandse waterstofbussen zijn er drie extra waterstoftankstations aanbesteed in Zuid-Holland, Groningen en Emmen.
:strip_exif()/i/2005105908.jpeg?f=imagenormal)
Naast laden aan de stekker en laden met pantografen, is er nog een derde techniek: inductieladen. Arriva experimenteerde hiermee in Den Bosch. Het idee was dat de bus bij de bushalte zou opladen via spoelen in het wegdek en op die manier een dienstregeling zou rijden. "Leuk als test, maar niet iets waarvan we nu denken dat we er meer mee gaan doen", zegt André Veenendaal, productiemanager bij Arriva Nederland. "Als vervoersbedrijf is betrouwbaarheid heel belangrijk; we willen voorkomen dat we mensen moeten laten staan. Het inductieladen bleek niet betrouwbaar genoeg te zijn, helaas."